70 jaar geleden braken de dijken: het verhaal van de vernietigende vloed bij ons en in Nederland

Exact 70 jaar geleden werden België en - vooral - Nederland getroffen door een dodelijke watersnood. De combinatie van springtij en een zware noordwesterstorm stuwde het water van de Noordzee in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 over de dijken heen, op verschillende plaatsen werden bressen geslagen. Duizenden huizen spoelden weg, zo'n 2.000 mensen verdronken. 

Een catastrofale nacht

In de late namiddag van zaterdag 31 januari 1953 krijgen de Nederlanders via de radio een bericht van de stormvloedwaarschuwingsdienst te horen. Er wordt gewaarschuwd voor een zware storm boven de Noordzee. "Verwacht mag worden dat de storm de hele nacht zal voortduren. Gevaarlijk hoogwater", klinkt het. Ook in ons land wordt zwaar stormweer voorspeld.

"Ach, het heeft al zo vaak gewaaid en het zal nog wel vaak waaien", moeten nogal wat mensen laconiek hebben gereageerd. Van paniek of evacuaties is namelijk geen sprake. In Oostende maakt de jeugd zich op om uit te gaan in de talrijke danszalen en cafés, het is per slot van rekening zaterdagavond.

Maar er komt een monster af op de kust van Nederland en België: een stormveld van wel 1.000 kilometer, met windsnelheden tot 150 kilometer per uur. Het gaat om een 250-jarige storm, een storm met een kans van 1 op 250 jaar, uitzonderlijk krachtig dus. Bovendien komt de wind uit het noordwesten en is het die nacht springtij: de metershoge vloed komt met andere woorden recht op de kust af.

BEKIJK - "Een muur van water, een muil van een beest die openging", getuigen over de stormvloed die België teisterde in 1953:

Videospeler inladen...

Die avond zakt het water niet rond de tijd dat het normaal eb zou moeten zijn. En dan moet het nog springtij worden. De ernst begint door te dringen. Na middernacht spoelen de golven continu over de dijken. Getuigen spreken van een "ziedende witte massa". De binnenstad van Oostende - extra kwetsbaar door de lage ligging en de havengeul - begint onder te lopen, mensen worden verrast in hun slaap. Ook langs de Scheldemonding en het hinterland daar is er watersnood en worden er bressen geslagen in de dijken. Maar de situatie bij onze noorderburen is nog een stuk dramatischer. 

Midden in de nacht, rond de klok van 3 uur, is het springtij en breken op tientallen plaatsen in het zuidwesten van Nederland de - te lage en slecht onderhouden - dijken door. Ongeveer 80 procent van de dijken wordt verwoest of beschadigd. Het wassende water van de Noordzee krijgt vrij spel in de lage landen: tientallen dorpen worden letterlijk overspoeld. Honderden mensen kunnen geen kant meer op en vluchten naar het dak van hun huis, hopend dat hun woning standhoudt. Velen zien hoe familieleden en buren worden meegesleurd in het koude water. In het dorp Oude Tonge alleen al verdrinken op die manier 305 mensen. Ook aan de andere kant van het Kanaal, in Engeland, overstromen hele kustgebieden en vallen er honderden doden.

BEKIJK - "Een springvloed van medeleven met elkander", de Nederlandse koningin Juliana spreekt de bevolking een week na de ramp moed in:

Videospeler inladen...

Wachten op redding

Bij het ochtendgloren van zondag 1 februari wordt de ravage in Zuidwest-Nederland stilaan zichtbaar, maar dan vooral voor de mensen die er recht in zitten. Het Nederlandse persbureau komt om 8 uur met een nieuwsbericht: "In verscheidende plaatsen in het westen van het land is een noodtoestand ontstaan door een abnormaal hoge waterstand". Maar dat een groot deel van het getroffen gebied gewoon van de kaart geveegd is, is voor de rest van Nederland dan nog niet duidelijk.

In ons land is het rampgebied minder omvangrijk en de hulpactie komt relatief snel op gang. In Oostende - waar 8 dodelijke slachtoffers vallen - worden hulpgoederen aangevoerd met bootjes in de straten. In het veel zwaarder getroffen Nederland moeten de overlevenden zich in de eerste plaats zelf zien te redden op de daken of op met brokstukken gebouwde vlotjes. Er komt wel hulp van vissers, maar op grootschalig georganiseerde hulp is het nog wachten.

Tot overmaat van ramp komt er in de loop van de namiddag een tweede vloed uit de zee die, aangewakkerd door de strakke wind, nog hoger komt dan de vloed van de nacht ervoor. Verzwakte dijken breken verder door, huizen die nog rechtstaan, spoelen alsnog weg, honderden mensen die de eerste vloed hebben overleefd, verdrinken.

Pas op maandag 2 februari komt de hulp bij onze noorderburen pas echt op gang. Buitenlandse hulp is daarbij meer dan welkom. De Nederlandse luchtmacht heeft namelijk maar één helikopter om mensen vanuit de lucht te redden, broodnodig want (spoor)wegen zijn weggespoeld.

BEKIJK - De getuigenis van de Belg Gérard Trémérie die met zijn Sabena-helikopter als eerste buitenlandse hulpverlener daar was:

Videospeler inladen...

Een modern wereldwonder

In ons land laten in totaal 28 mensen het leven, maar in Nederland verdrinken ruim 1.800 mensen. De watersnoodramp van 1953 is een nationaal trauma voor het land dat net min of meer heropgebouwd is na de Tweede Wereldoorlog.

"Ons land heeft in de worsteling met het water - dat in menig opzicht onze vriend is, maar telkens ook weer een ons bedreigende vijand - voor het ogenblik een ernstige nederlaag geleden. Wij weten echter dat het op den duur in die worsteling telkens weer de overhand weet te verkrijgen", spreekt de Nederlandse minister-president Willem Drees de bevolking toe.

De Nederlanders willen inderdaad koste wat het kost de overhand zien te krijgen op de zee. Het idee: hoe minder kustlijn, hoe minder risico; belangrijk voor een land dat grotendeels onder de zeespiegel ligt. Burgerlijk ingenieur Johan van Veen had al vele jaren voor de ramp van 1953 gewaarschuwd voor de risico's, maar zijn plannen werden steeds genegeerd. Het jaar na de catastrofe gaat de eerste schop in de grond voor zijn geesteswerk, de Deltawerken: een aantal zeearmen (uitlopers van de zee in het land) wordt afgesloten met vaste dammen en grote stormvloedkeringen.

In 1997 worden de Deltawerken voltooid: een 700 kilometer lange grillige kustlijn is dan vervangen door een min of meer rechte kustlijn van 80 kilometer. Een uniek werk dat door sommigen wel eens een modern wereldwonder wordt genoemd. Ook bij ons worden er maatregelen getroffen. Zo worden de kades her en der verhoogd en komt er een stormmuurtje op de dijk in Oostende.

De eeuwige strijd tegen de zee

De watersnood van 1953 is nog steeds de ergste natuurramp in de moderne geschiedenis van de Belgische en Nederlandse kust. Sindsdien zijn er nog geregeld teisterende stormen - en zelfs een orkaan - geweest, maar nooit met dezelfde noodlottige gevolgen als 70 jaar geleden. Toch is de dreiging niet weg, integendeel. Door de klimaatopwarming stijgt de zeespiegel en voorspellen wetenschappers zwaardere stormen.

In ons land heeft de overheid werk gemaakt van een Masterplan Kustveiligheid, dat sinds 2011 wordt uitgerold om onze kustlijn weerbaar te maken tegen een 1.000-jarige stormvloed, rekening houdend met de zeespiegelstijging tot minstens het jaar 2050. In Oostende werd al in 2004 een noodstrand aangelegd, zodat de golven niet meer over de dijk slaan, tot spijt van de vele kijklustigen die bij stormweer naar het schouwspel kwamen kijken. Later kwam er ook nog een strekdam. 

Nog niet alle maatregelen van het Masterplan Kustveiligheid zijn uitgevoerd. Er is dus nog een risico op slachtoffers en schade bij een stormvloed zoals in 1953. Anno 2023 zijn we wel beter voorbereid dankzij nood- en interventieplannen

BEKIJK - Amateurbeelden van een februaristorm uit 1993 tonen hoe de golven over de dijk van Oostende slaan, toen nog onbeschermd omdat het noodstrand er nog niet lag:

Een duik in de geschiedenis toont overigens aan hoe die strijd tegen het water al eeuwen wordt gevoerd. Wanneer je de volgende keer op de dijk van Oostende flaneert en je je mijmerende blik over de zee laat dwalen, moet je beseffen dat onder die eerste golven het oude Oostende ligt. In de vroege middeleeuwen, tussen de vijfde en zesde eeuw, ontstond er door de getijden voor onze huidige kustlijn een eilandje: "Testerep", later verbasterd tot "Ter Streep". Een landtong, aan de ene kant begrensd door de zee en aan de andere kant door een getijdengeul die bij hoogwater helemaal onder water kwam te staan.

De oostelijke grens van Ter Streep situeert zich ter hoogte van Oostende, de westelijke grens in Westende en in het midden ligt– u raadt het al – Middelkerke. Vanaf 1266 is er sprake van de "stad" Oostende. Maar die eerste stad krijgt het hard te verduren. Een storm op kerstavond 1330 vernielt een groot deel van Oostende, op 23 november 1334 overspoelt de Sint-Clemensvloed het eilandje en de storm die de Sint-Vincentiusvloed veroorzaakte in de nacht van 22 januari 1394 dwingt de Oostendenaars om een nieuwe stad te bouwen iets meer landinwaarts (de huidige dijk bij het centrum van de stad moet min of meer de plaats zijn waar destijds de achtergrens van het eilandje lag). Uiteindelijk werd een groot deel van Testerep verzwolgen door de golven. 

De watersnoodramp van 1953 werd verfilmd door de Nederlandse regisseur Ben Sombogaart: "De Storm" kwam uit in 2009. Oostendenaar Werner Rotsaert verzamelde in datzelfde jaar getuigenissen en beelden op een dvd "Oostende onder water". En wat als de dijken vandaag zouden breken? Daarover was enkele jaren geleden een fictiereeks te zien op Eén. Ter gelegenheid van de 70-jarige herdenking kan je "Als de dijken breken" herbekijken op VRT MAX. 

Meest gelezen