Direct naar artikelinhoud
Website logo
ColumnHeleen Debruyne

Heleen Debruyne: ‘Dennis Black Magic stuurde me een bericht: ‘Net uw tieten en uw kop gezien... verklaard alles (sic)’’

Heleen Debruyne: ‘Dennis Black Magic stuurde me een bericht: ‘Net uw tieten en uw kop gezien... verklaard alles (sic)’’

Dennis Black Magic stuurde me een bericht. Mijn vriendinnen en ik komen niet meer bij. De gewezen pornokoning, de gefliptste beroemdheid uit onze puberjaren, heeft de moeite genomen om contact op te nemen met mij, nog altijd even nerdy en plat van voren als op mijn 15de. Had iemand ons dat in 2002 verteld, we hadden ongelovig met onze ogen gerold.

Dus, Dennis Black Magic is gepikeerd omdat ik in een column schreef bezwaren te hebben tegen porno – of toch tegen het soort mainstream tieten-en-cum-porno waar hij in zijn gloriejaren een patent op had. Hij sluit af met: ‘Net uw tieten en kop gezien… verklaard (sic) alles.’ De hilariteit van de situatie overstemt alle eventuele gekwetste en beledigde gevoelens. Ik stuur een screenshot van het bericht naar nog meer vriendinnen – nog meer hilariteit – en begin aan de dag.

Terwijl ik wacht op koffie, staar ik een beetje door het keukenraam. De bovenbuurvrouw komt naar buiten. Ze werpt een blik van diepe afkeuring op de bloempotten die wij voor het pand hebben gezet – bloempotten waar de andere bewoners van het gebouw enthousiast op reageerden. Die blik houdt ze al weken vol. Het is gekmakend. Vindt ze iets van de bloempotten? Zo ja: waarom zegt ze er niets van? Voor ons geen probleem om ze weg te halen. Of beeld ik me die blik misschien toch in? Nee, dat is het niet, die walgende trek om de mond verschijnt alleen als ze onze bloempotten in het vizier heeft.

Het is een sociale code waar ik onmogelijk aan kan wennen: overduidelijk ergens iets van vinden maar niets zéggen. Er gaat geen week voorbij zonder dat ik ertegen aanloop. De coupé vol treinreizigers, afkeurend starend naar de jongen die zijn dreinerige rapmuziek op speaker heeft staan. (‘O, oké. Sorry,’ zegt hij wanneer ik hem vraag of de muziek uit kan.) De man met zijn volle winkelkar die met een kop vol verachting ‘Oké dan’ zucht op mijn vraag of ik met mijn ene pak toiletpapier misschien snel even voor mag. (Zeg dan nee. Even goede vrienden.) De vrouw die me een portie hatelijkheid mailt, verpakt in pseudoredelijke volzinnen. (Wees liever gewoon hatelijk.)

Wanneer ik de buurvrouw uiteindelijk vraag of ze misschien iets van de bloempotten vindt, snauwt ze dat ze er slordig uitzien. We halen ze weg. Bijna heb ik met haar te doen: al die weken van opkroppen en binnenvetten zijn vast slecht voor het gestel.

In de gesprekken over Vlaanderen en identiteit hoor ik niemand over de kern van de Vlaamse volksaard: de passief-agressieve communicatie die de doorsnee Vlaming verkiest boven de confrontatie. En als de ander uit zijn vage gepruttel of subtiele signalen niet kan opmaken wat er aan de hand is, kan de Vlaming zich lekker tekortgedaan voelen. Nee, dan Dennis Black Magic. Je kunt veel van de veroordeelde zedendelinquent vinden, maar hij zegt wel waar het op staat. Zijn bericht behoeft geen giswerk: hij is het niet eens met mijn standpunten over porno, en hij vindt me lelijk. Heerlijk helder!