Jean-Marie Dedecker (LDD)

‘Waarom extreemrechts succesvol vegeteert’

Kamerlid Jean-Marie Dedecker ziet in de opmars van extreemrechts in de peilingen een weerwraak van een groeiende groep burgers die zich verongelijkt voelt.

Volgens opiniepeilingen stemt één Vlaming op vier voor het Vlaams Belang. Het succes van extreem rechts heeft blijkbaar verschillende oorzaken. Van de weerwraak van de verongelijkte burger tot het verlangen naar orde en gezag. Van de onder het bidtapijt geveegde migratieproblemen tot het inperken van de vrije meningsuiting. Van Vlaams-nationalisme tot  de vrees voor een meerlagige identiteit omdat de eigen culturele weerbaarheid wordt weggezet als discriminatie, racisme en misogynie.

Om de zogenaamde democratische waarden te verdedigen hebben de mainstreammedia de vertegenwoordigers en de aanhangers van extreemrechts steeds doodgezwegen, gedemoniseerd en zelfs gestigmatiseerd. Ondertussen zijn er verhalen van militanten die gebroodroofd werden, en met de rug aangekeken. Dit had een averechts effect. De aanhangers werden alleen maar loyaler en hun vertegenwoordigers werden martelaars in eigen kringen.

De stemmen voor radicaal rechts, van Zweden tot de laars van Italië (en zelfs in Zwitserland waar ze mee in de regering zitten), zijn eerder de weerwraak van verongelijkte mensen, van de deplorables of de “praktisch opgeleiden” zoals ze door historicus Coos Huijsen worden benoemd. Het zijn zij die de lasten moesten dragen van de “zogenaamde verrijkende migratiecultuur” en van de globalisering. Journaliste Amun Abdullahi van Sveriges Radio International verwoordde het tien jaar geleden zo over Stockholm: “This place is more dangerous than Mogadishu. You cannot tell the truth, the truth is kept secret, and the people are silenced.” Politici en media vormen een monolithisch blok, en wie daarbuiten staat is een complotdenker. Linkse mensen zijn zo dol op verhalen over extreemrechtse complotten dat die een eigen complottheorie kunnen vormen. ‘Als je vandaag conservatieve meningen verdedigt, ben je de foute partij in een burgeroorlog. Het hele vrijheidsideaal bevindt zich in een hopeloze toestand‘, zo zei de Duitse filosoof Peter Sloterdijk vorige maand nog in Knack.

De praktisch opgeleiden zitten vol rancune voor het opgestoken vingertje van moralistisch links dat hen wegzet als racisten als ze klagen over de excessen van migratie, of hen degradeert tot xenofobe nationalisten als ze het aandurven kritiek te uiten op de EU-mandarijnen en hun hautaine regelzucht. Ze verfoeien het Europa van de regeltjes, van geboden en verboden, waar niets krachtdadig wordt aangepakt. Het Europa dat in het asieldossier de lidstaten alle mogelijkheden uit handen heeft genomen zonder enig alternatief te bieden. “Hoven als het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zijn een industrie geworden die almaar nieuwe wetten produceert. Wetten zijn belangrijk, maar ze moeten historisch geworteld zijn in de morele gevoeligheid van de gemeenschap. Het EVRM werkt top-down. Ook de manier waarop beleid wordt verantwoord, is veel te technocratisch. Men voert geen beleid omdat het goed of slecht is, maar omdat het door experts wordt aanbevolen”, aldus de Britse socioloog Frank Furedi in november van vorig jaar in De Morgen.

Europese wetten die dan nog tot stand komen volgens het principe dat oud-EU-praeses Jean-Claude Juncker ooit in Der spiegel opbiechtte: ‘We beslissen iets. We brengen dat dan naar voren en wachten af wat er gebeurt, en als er geen protest is of opstand uitbreekt. Want de meesten begrijpen toch niet wat er beslist werd. Dan gaan we weer wat verder, stap voor stap, tot er geen terugkeer meer mogelijk is.’

(Lees verder onder het artikel.)

Zou het kunnen dat deze “onfatsoenlijken” de burgers zijn, die zich niet-vertegenwoordigd, niet-gehoord, verongelijkt en geminacht voelen, en het beu zijn beledigd te worden door de progressieve stedelijke elites die moreel hoog van de toren blazen? Zou het kunnen dat het lui zijn die genoeg hebben van woke actiegroepen, radicale queer-activisten en orthodoxe moslims die elkaar vinden in hun gemeenschappelijke afkeer van “witheid” en antiwesterse haat? Zou het kunnen dat het lui zijn die doorlopend worden geconfronteerd met de macht van de onmacht? Zou het kunnen dat het brave burgers zijn die genoeg hebben van gesublimeerde criminaliteitsstatieken  omdat de werkelijke cijfers het mislukken van de integratie zouden ontluisteren? Zou het kunnen dat het lui zijn die het beu zijn dat hun problemen verdronken worden in een consensus waardoor iedereen met bezwaren en frustraties achterblijft? Zou het kunnen dat ze ontgoocheld zijn omdat hun problemen op termijn geëtterd zijn tot stinkende wonden? You can fool the people sometime, but you can’t fool them all the time.

Zou het kunnen dat het ook nog hoog- of “theoretisch opgeleide” lui zijn (dixit Huijsen) die genoeg hebben van betweterige moralistische deugpronkers die het leven reduceren tot schuld en boete? We worden schuldig bevonden aan het eten van vlees, aan het hebben van kinderen, aan het reizen, aan het oppoken van de kachel… Zou het kunnen dat het lui zijn die hun buik vol hebben van de internationalisering van de angst om te beledigen en als fout beoordeeld te worden, of die lijden onder een effectieve vorm van zelfcensuur?

Het proces tot uniformering van de publieke opinie door het weg censureren van andere meningen is afgedaald tot een vorm van moreel totalitarisme. We worden geregeerd door de angst om de heersende bubbelconsensus te verlaten over klimaat, virussen, pandemiebestrijding, kernenergie, migratie enz. Dit op straffe van uitsluiting, van minachting en van beschuldigingen zoals negationisme en dissidentie. De gangmaker van de controlestaat is niet meer conservatief rechts, maar wel de klaagmeute van gelijkheidsdenkers, van de valse herauten van de tolerantie en van de diversiteitsideologen. In de media ontstond een soort razernij tegen afwijkende meningen. Je mocht niet zeggen dat mondkapjes en lockdowns soms zinloze maatregelen waren. Politici werden geëerd als goede herders die daadkrachtig de bevolking onder controle hielden. Gezonde scepsis werd onderdrukt. Wetenschappers spelen met hun positie en studiekeuzes als zij anticonsensusideeën durven te uiten.

(Lees verder onder het artikel.)

Universiteiten worden geacht marktplaatsen te zijn van ideeën en waarheidsvinding, maar studenten worden er opgeleid in bekrompenheid en onverdraagzaamheid. De strategie van “no debating” viert er hoogtij: de weigering met andersdenkenden te discussiëren omdat hun denkbeelden verachtelijk, misogyn, reactionair en levensbedreigend zouden zijn. Hun woke rectoren (zoals het triumviraat Van Goethem, Sels & Van de Walle) prediken als zedenmeesters een doorgedraaid antidiscriminatiedenken en een destructief identiteitsdenken vol van diversiteitsmantra’s en vergiftigd door de moralisering van de wetenschap.

Is het dan te verwonderen dat steeds minder en minder mensen nog geloven in die democratie, omdat we disproportioneel veel macht gegeven hebben aan een kleine luide minderheid ten koste van een brede zwijgende meerderheid? Is het dan nog verwonderlijk dat ze weerwraak nemen in het stemhokje of stemmen met hun voeten?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content