Direct naar artikelinhoud
AchtergrondAardbevingen Turkije en Syrië

De economie was al ingestort en mensen lagen rillend in hun bed. Toen kwam de aardbeving. ‘Hoe moeten we dit verdragen?’

Bewoners halen een kind vanonder het puin van een ingestort gebouw in de stad Jandaris, in het door de rebellen gecontroleerde deel van de provincie Aleppo.Beeld AFP

Een van de gebieden die het zwaarst werd getroffen door de aardbeving van afgelopen maandag is het noordwesten van Syrië. In de regio leven bijna drie miljoen mensen die door de tien jaar durende burgeroorlog ontheemd zijn in precaire omstandigheden. ‘Mensen zeggen dat dit het slechtste jaar tot nu toe is, inclusief de oorlogsjaren.’

, en

Opnieuw horen de Syriërs het gebulder van instortende gebouwen, opnieuw zien ze stof opstijgen uit de hopen grijs verbrokkeld beton en verwrongen metaal waar huizen en kantoren hadden gestaan. Opnieuw graven mensen met hun handen in het puin, in de hoop, vaak tevergeefs, hun geliefden te redden.

In het noordwesten van Syrië werden maandag flatgebouwen, winkels en zelfs hele buurten in enkele seconden weggevaagd door een krachtige aardbeving, taferelen die maar al te bekend zijn in een regio die verwoest is door meer dan tien jaar burgeroorlog. Miljoenen mensen, ontheemd door de jarenlange gevechten, zijn naar het noorden gevlucht, de enige plaats die nog buiten de controle van de regering valt. Ze schuilen in tenten, oude ruïnes en op elke andere plek die ze maar kunnen vinden nu hun huizen zijn verwoest.

Lees de laatste ontwikkelingen over de verwoestende aardbeving in Turkije en Syrië in onze liveblog.

Door de economische ineenstorting die de oorlog met zich meebracht, is het voor velen onmogelijk een fatsoenlijke maaltijd te krijgen. Door de brandstofcrisis van deze winter lagen mensen rillend in hun bed, zonder verwarming. Als gevolg van de vernielde Syrische infrastructuur zijn de afgelopen maanden duizenden mensen ziek geworden door cholera en door de verwoesting van de ziekenhuizen konden velen geen gezondheidszorg krijgen. En toen kwam de aardbeving van maandag.

‘Elk moment nieuwe lichamen’

“Hoe moeten we dit allemaal verdragen?”, zegt Ibrahim al-Khatib, een inwoner van Taftanaz in het noordwesten van Syrië die ‘s ochtends vroeg uit zijn slaap werd opgeschrikt en samen met zijn buren de straat op rende. “Eerst de Russische luchtaanvallen, en daarna de aanvallen van Bashar al-Assad, en vandaag de aardbeving?”

Zuid-Turkije en een groot gebied in het noordwesten van Syrië werden het zwaarst getroffen, met meer dan 4.300 doden tot gevolg, en het aantal doden zal waarschijnlijk nog stijgen. In Syrië, waar meer dan 1.450 mensen omkwamen, werden hele wijken in één keer met de grond gelijk gemaakt. In luttele seconden veroorzaakte de beving het soort verwoesting dat de bevolking al kende uit de oorlog, toen veroorzaakt door luchtaanvallen en mortiervuur.

Russische militaire politie, het Syrische leger en de Syrische politie staan voor een verwoest gebouw in Aleppo terwijl de zoektocht naar overlevenden in de nasleep van de aardbeving doorgaat.Beeld REUTERS

In een ziekenhuis net buiten Idlib in Syrië “worden elk moment nieuwe lichamen binnengebracht”, zegt dokter Osama Salloum. Eén jongen, een jaar of zes oud, stierf terwijl Salloum hem reanimeerde. “Ik zag het leven uit zijn gezicht verdwijnen. We bleven naar de hemel kijken, zoekend naar straaljagers. Mijn geest hield me voor de gek en zei dat het weer oorlog was.”

Mark Kaye, woordvoerder van het International Rescue Committee, sluit zich aan bij de oproepen van de VN en talrijke hulporganisaties om in de nasleep van de aardbeving meer hulp naar Syrië te sturen. Kaye: “Op elke andere plaats in de wereld zou dit een noodsituatie zijn. Wat we in Syrië hebben is echter een noodsituatie in een noodsituatie.”

Staakt-het-vuren

Een groot deel van Syrië draagt nog steeds de littekens van het conflict dat sinds begin 2020 in een fragiel staakt-het-vuren verkeert. De wederopbouw is fragmentarisch en beperkt; het land wordt geconfronteerd met sancties, krijgt geen hulp van internationale donoren en de economie ligt in duigen. De tol van de oorlog - massale verwoesting, een acute economische crisis, een instortende munt - zal het voor alle partijen nog moeilijker maken om op de beving te reageren.

Hoewel hulpverleners in het getroffen gebied snel reageerden en in de vrieskou en de regen begonnen te graven, is de omvang van de verwoesting te groot, zelfs voor reddingswerkers die gewend zijn aan ingestorte gebouwen. Er is niet genoeg reddingsmateriaal om de grote aantallen mensen die onder het puin vastzitten bij te houden. Gebouwen die de krachtige eerste aardbeving van 7,8 op de schaal van Richter overleefden, stortten in door herhaaldelijke naschokken, wat de precaire staat van de Syrische infrastructuur weerspiegelt na jaren van luchtaanvallen en artilleriebeschietingen. In Aleppo vertellen bewoners dat mensen die te bang zijn om in gebouwen te blijven die nog zouden kunnen instorten in auto’s kamperen op open plekken zoals voetbalvelden.

De noordwestelijke hoek van het land, langs de grens met Turkije, wordt gecontroleerd door in Turkije gevestigde oppositiegroepen en telt ongeveer 4,6 miljoen inwoners. Tienduizenden mensen in dat gebied zijn onlangs dakloos geworden, zegt Raed Saleh, directeur van de Witte Helmen, een civiele verdedigings- en reddingsgroep die actief is in gebieden die niet door de regering worden gecontroleerd.

De kampen voor ontheemden zijn vol en bieden al onderdak aan een deel van de 2,7 miljoen mensen die vanuit andere regio’s van het land naar het noordwesten waren gekomen. De beelden van de ziekenhuizen na de beving lijken op die van op het hoogtepunt van de gevechten, toen de ziekenzalen overvol waren, patiënten bedden deelden en artsen slachtoffers in elke mogelijke hoek behandelden.

Ook al zijn de grote vijandelijkheden beëindigd, de gezondheidszorg is nog steeds niet hersteld. Volgens het International Rescue Committee is slechts zo’n 45 procent van de Syrische gezondheidszorg van voor de oorlog in bedrijf. Tot nu toe zijn er geen grootschalige inspanningen geleverd om de verwoeste Syrische infrastructuur weer op te bouwen, iets wat de regering ten minste gedeeltelijk wijt aan de westerse sancties.

Ontbering

In het hele land zijn mensen veroordeeld tot de ontberingen die het volk moest doorstaan tijdens de ergste fasen van het conflict. Dat begon nadat de Syrische president Bashar Assad in 2011 met geweld een einde probeerde te maken aan de massale protesten tegen de regering. Die waren geïnspireerd door de opstanden van de Arabische Lente die toen de regio in hun greep hielden. Zijn Russische bondgenoten grepen uiteindelijk militair in, waardoor de balans in zijn voordeel kantelde.

Deze winter verbrandden Syriërs afval en de schillen van pistachenootjes om warm te blijven, douchten ze maar één keer per week en bleven ze thuis van school en werk omdat er geen brandstof was om ze daarheen te brengen. Sommigen zagen af van warme maaltijden. Anderen verkochten hun winterjassen om überhaupt een maaltijd te kunnen betalen. Op sommige plaatsen was de beschikbaarheid van elektriciteit beperkt tot minder dan een uur per dag, waardoor elektrische kachels en mobiele telefoons onbruikbaar werden. Waterpompen bij boerderijen stonden stil, waardoor de voedselprijzen stegen. Ook in flatgebouwen werkten de pompen niet, waardoor mensen uit vervuilde bronnen moesten drinken.

Syrische reddingswerkers op het puin van een ingestort gebouw tijdens een zoekactie in de stad Jandaris, in het door rebellen gecontroleerde deel van de provincie Aleppo.Beeld AFP

Volgens de Wereldbank is het bruto binnenlands product van Syrië tussen 2010 en 2020 met meer dan de helft gekrompen en werd het in 2018 geherclassificeerd als een laaginkomenland. De coronapandemie veroorzaakte nog meer economische pijn en zette het gezondheidszorgsysteem van het land verder onder druk.

Hoewel de regering van Assad de oorlog zo goed als gewonnen heeft, heeft zij de laatste jaren zo weinig geld dat zij rijke ondernemers dwingt mee te betalen aan de overheidssalarissen en -diensten. Temidden van het landelijke brandstoftekort kondigde het Syrische ministerie van Olie maandag aan dat het extra voorraden benzine en diesel naar de getroffen provincies zou sturen om de machines aan te drijven die nodig zijn voor de reddingsoperaties en het opruimen van puin. De maatregel maakt duidelijk hoe weinig brandstof de regio’s buiten de hoofdstad Damascus de afgelopen maanden hebben ontvangen nadat de regering de brandstofsubsidies sterk had verlaagd.

Brandstofscharste

Voor de meeste Syriërs hadden de tekorten nog voordat de aardbeving toesloeg zelfs de meest elementaire activiteiten tot een nachtmerrie gemaakt. Geen brandstof betekent weinig elektriciteit en dus weinig warm water om te douchen en weinig manieren om te koken of warme thee te zetten, aldus bewoners en een hulpverlener in Damascus. Bomen in Damascus en Ghouta, een agrarische voorstad in de buurt, hebben amper nog takken omdat mensen ze afhakken om te verbranden. Anderen verbranden industriële olieresten - de resten die overgebleven zijn na het persen van olijven voor olie - banden, oude kleren of gewoon afval dat ze hun kinderen op straat laten verzamelen. In de huizen klinkt gehoest door de vuren.

Buiten is het leven nagenoeg tot stilstand gekomen doordat taxi’s en openbaar vervoer zijn stilgelegd wegens een gebrek aan benzine. Scholen sluiten of de leerlingen blijven simpelweg thuis omdat ze het licht niet aan kunnen doen of de klaslokalen niet kunnen verwarmen. Internet en mobiele netwerken liggen plat. In december waren de overheidskantoren twee zondagen gesloten om brandstof te besparen; tientallen werknemers rond Tartus, aan de Middellandse Zeekust van Syrië, namen onlangs ontslag in plaats van hun loon uit te geven om van en naar het werk te gaan, aldus een journalist in het gebied die niet bij naam genoemd wil worden uit angst voor vergelding door de regering. De journalist zelf gaat met zijn vrouw en hun drie kinderen zo vroeg mogelijk naar bed om warm te blijven, meestal al rond een uur of zes ‘s avonds.

De brandstofschaarste en de gebrekkige waterinfrastructuur in Syrië hebben vorig jaar nog een andere crisis veroorzaakt: een uitbraak van cholera. Medio december waren er volgens de Verenigde Naties meer dan 60.000 vermoedelijke gevallen van cholera in het hele land. De toegang tot proper water is zo beperkt dat sommige Syriërs handen wassen hebben opgegeven om het drinkwater te bewaren of rechtstreeks uit de vervuilde Eufraat zijn beginnen te drinken, zo blijkt uit een recente enquête in het noordoosten van Syrië, uitgevoerd door de humanitaire groep REACH. Mensen hebben zo weinig geld dat 82 procent van de respondenten heeft aangegeven dat de meesten in hun woongebied zich geen stuk zeep kan veroorloven.

“Openbare diensten stonden al op instorten na twaalf jaar crisis”, zegt Emma Forster, beleids- en communicatiemanager voor de Noorse Vluchtelingenraad die in Damascus is gevestigd. “Mensen zeggen dat dit het slechtste jaar tot nu toe is, inclusief de oorlogsjaren.”

© The New York Times