Direct naar artikelinhoud
NieuwsSyrië

Internationale hulp voor Syrië komt moeilijk op gang: ‘Assad wil de mensen daar niet helpen. Hij wil ze dood’

Reddingwerkers zoeken overlevenden in het puin in Afrin, Syrië. Zij hebben echter nauwelijks middelen.Beeld Anadolu Agency via Getty Images

Na de aardbeving zijn de aandacht en de hulpteams vooral naar Turkije gegaan. Nochtans is de nood in het door oorlog geteisterde Syrië nog groter. ‘Assad wil de mensen daar niet helpen. Vorige week was hij ze nog aan het bombarderen.’

en

“De nacht van zondag op maandag was ik toevallig wakker, toen ik rond vier uur een berichtje van mijn schoonbroer zag”, vertelt Delvan Jafar, die in 2015 samen met zijn gezin vanuit Syrië naar België vluchtte. “Hij woont in Afrin en stuurde een foto van het huis van mijn schoonouders. Het is bijna met de grond gelijk gemaakt, gelukkig waren ze op tijd naar buiten gelopen.”

“Daarna hoorden we twee dagen niks meer van hen”, zegt zijn vrouw Rokan. “Er was geen bereik en geen elektriciteit. Dan zit je hier dus de hele tijd gek te worden van de stress.”

Het koppel is afkomstig van Jinderes, een stadje in de provincie Afrin, in de noordwestelijke hoek van Syrië. Op Facebook-pagina’s delen mensen koortsachtig foto’s van wie nog niet terecht is. Toen bleek dat er al even geen nieuws meer was van Delvans nicht, schakelde hij een vriend ter plekke in om haar, haar man en hun kind te zoeken.

“Mijn vriend is op zijn motor langs alle ziekenhuizen in de wijde omgeving gereden, maar ze waren niet te vinden. Dan, uren later, kreeg ik foto’s doorgestuurd.”

Hij toont de foto’s op zijn gsm. Lichamen vol stof, klaar om begraven te worden. Het kindje, amper twee jaar oud, dood. Op woensdag waren er alleen al in Jinderes 715 bevestigde overlijdens. Een cijfer dat enkel nog zal oplopen.

Delvan JafarBeeld RV

Zes vrachtwagens

De Syrische gemeenschap in België zit er behoorlijk mee gewrongen. Al de hele week zijn de ogen van de wereld vooral op het buurland gericht, waar het epicentrum van de aardbeving zich bevond. Maar ook het noorden van Syrië is erg zwaar getroffen. “Turkije, het gaat altijd maar over Turkije”, zegt Jafar. “Maar wie helpt de mensen in Afrin?”

Voor de natuurramp was er al een humanitaire tragedie gaande in het noorden, waar de bevolking in extreme armoede leeft en al te lijden had onder een cholera-uitbraak. Nu moeten de duizenden daklozen ook nog barkoude temperaturen doorkomen. De internationale hulp die het noorden van Syrië heeft bereikt bestaat tot nog toe uit zes vrachtwagens.

Donderdag is het eerste hulpkonvooi van de VN de grens overgestoken. Daarin: vooral tenten en hygiënische producten. Het konvooi passeerde langs de grensovergang van Bab al-Hawa. Het noorden van Syrië is al jaren een slagveld, waar het Turkse leger, oppositiegroepen, Koerdische strijdkrachten, jihadisten en het leger van president Bashar al-Assad actief zijn.

De oorlogssituatie is meteen de verklaring waarom de internationale hulp voor Syrië zo moeilijk op gang komt. Westerse hulp zou vooral via Turkije het land moeten bereiken. Maar onder druk van China en Rusland is het aantal grensovergangen de voorbije jaren teruggebracht van vier naar één.

De Syrische minister van Buitenlandse Zaken Faisal Mekdad heeft gezegd dat alle hulp eerst langs de hoofdstad Damascus moet. Of die hulp dan ook in de oppositiegebieden aankomt, stellen analisten in vraag. “Assad wil de mensen daar niet helpen”, zegt Taher Alabbsi, een Syriër die naar België is gevlucht. “Vorige week was hij ze nog aan het bombarderen. Hij wil ze dus dood.”

Net als andere Syrische Belgen volgt hij het nieuws op de voet en probeert hij constant vrienden, kennissen en familieleden te bellen om te horen hoe het met hen gaat. “Mijn broers, zus en ouders zijn oké”, zegt Alabbsi. “Maar de vader, de vrouw en de drie kinderen van mijn neef zitten nog onder het puin. Er zijn nog enorm veel mensen vermist en de hulpverleners slagen er niet in om hen eronderuit te halen."

De vrijwilligers van de Witte Helmen doen wat ze kunnen, maar behelpen zich met schoppen en pikhouwelen. Vaak graven ze met hun blote handen naar overlevenden. De kans dat er nog mensen levend uit het puin komen, wordt na zo’n vier dagen alsmaar kleiner. “Er is nood aan professionele hulpverleners, die ervaring hebben met grote rampen”, zegt Alabbsi. “De Witte Helmen hebben nauwelijks graafmachines. Ze hebben ook een tekort aan brandstof voor hun voertuigen.”

Syriërs hier proberen op eigen houtje geld te sturen naar hun dierbaren. Zelf hulpgoederen inzamelen heeft voor Syrië weinig zin omdat die dus toch niet in het land zouden geraken. Jinderes ligt in een gebied dat Turkije veroverd heeft, maar van de Turkse overheid verwacht de familie van Jafar dan weer weinig steun.

Ngo’s

Lokale ngo’s lijken dus de beste optie om hulp tot bij de getroffen bevolking te brengen. Mohammed Abdullah uit Antwerpen, die zowel voor de Syrische vrouwenorganisatie Women Now als voor 11.11.11 werkt, probeert via 11.11.11 het werk van organisaties zoals Basmeh & Zeitooneh onder de aandacht te brengen. Ook Belgen kunnen die dan steunen door te storten.

“In sommige gebieden zijn er zelfs geen tenten”, zegt Abdullah. “Als die er wel zijn, laten ze er de vrouwen en kinderen in schuilen en blijven de mannen op straat. Zelfs voor de ramp was er al weinig voedsel.”

In de Syrische gemeenschap in België en de ons omringende landen circuleert een oproep om vrijdagochtend te betogen aan het Europees parlement. Syriërs willen dat Europese landen meer druk zetten op Turkije om de hulp door te laten.

Ook Abdullah vindt dat de internationale gemeenschap harder moet reageren om meer reddingsteams tot in Syrië te krijgen. “Veel Syriërs zeggen dat een aardbeving geen grenzen kent”, zegt Abdullah. “Als je Turkije wil helpen, help de Syriërs dan ook.”

Mohammed Abdullah.Beeld RV