Direct naar artikelinhoud
AnalyseIran

Alleen met ijzeren hand kon een nieuwe Iraanse revolutie worden tegengehouden. Nog wel

Protesten in Teheran nadat Jina ‘Mahsa’ Amini werd doodgeslagen door de Iraanse religieuze zedenpolitie.Beeld Anadolu Agency via Getty Images

Vijf maanden na de eerste massale protesten in Iran lijkt het momentum te zijn weggeëbd: de jongeren keken over hun schouder en zagen dat er niemand achter hen aan kwam, terwijl de repressie hun op de hielen zat. Heeft het regime gewonnen?

Er werd altijd al geweld gebruikt in Iraanse gevangenissen, maar toen deze in het najaar volstroomden met demonstranten kregen de bewakers nieuwe instructies. Ze mochten ‘geen genade’ tonen, want het was de bedoeling dat deze mensen het zo slecht mogelijk hadden, vertelt een van hen in de Süddeutsche Zeitung.

Er zijn eindeloos veel verschillende manieren om mensen te martelen. De demonstranten werden geschopt en geslagen, kregen elektrische schokken en werden verkracht. Het ergste, vertelt Shahriyar Shams in dezelfde Duitse krant, waren de krappe cellen. De 22-jarige student zat met vijf man in een kamertje waar eigenlijk maar twee gevangenen in pasten. Hij kon er niet slapen, en kreeg bijna niets te eten. ‘Ik dacht meermaals dat ik zou sterven.’

Tienduizenden Iraniërs gingen afgelopen najaar zingend en schreeuwend de straat op om een ander, beter leven te eisen, maar het regime sloeg direct keihard terug: minstens 19 duizend mensen zijn gearresteerd, zeker 16 mensen werden ter dood veroordeeld vanwege hun rol in de protesten en 4 van hen zijn al geëxecuteerd. Mensenrechtenorganisaties schatten dat er 500 demonstranten zijn omgekomen.

Voorzichtig optimisme

In eerste instantie schrok het geweld de demonstranten, voornamelijk jongeren, niet af. Het sterkte hen juist in de overtuiging dat zij écht verandering wilden. De wereld, de Iraanse diaspora voorop, keek gespannen toe en liet zich meeslepen door optimisme. Natuurlijk, het Iraanse apparaat staat stevig in zijn schoenen en heeft ook bij eerdere protestgolven (in 2009 en 2019) niet gewankeld. Maar misschien zou het dit keer anders zijn en, net als 44 jaar geleden, tot een revolutie leiden – nu een die juist een einde maakt aan het regime van de ayatollahs.

De vlam dooft echter steeds verder uit. In de provincies Koerdistan en (vooral) Sistan-Balochistan wordt nog steeds gedemonstreerd, maar in de rest van het land is het weer rustig op straat. Zeker, er wordt nog gerebelleerd: duizenden vrouwen gaan zonder hoofddoek naar buiten, studenten komen soms nog bijeen voor een kleine demonstratie, en vanaf balkons en daken worden slogans geschreeuwd. Maar het lijkt erop dat de repressie heeft gewerkt, en nog maar weinig mensen hun leven durven te riskeren.

40 dagen na de dood van Jina ‘Mahsa’ Amini braken opnieuw massale protesten uit.Beeld AFP

Levensvatbaarheid van het regime

Dat wil niet zeggen dat er ook een einde is gekomen aan de onvrede, zegt de Iraans-Nederlandse historicus en Iran-kenner Peyman Jafari. “Mensen geloven niet meer in de levensvatbaarheid van dit regime, maar ze geloofden ook onvoldoende in de levensvatbaarheid van deze ‘revolutie’.”

De protesten, legt hij uit, waren vooral een woede-uitbarsting van jonge mensen, maar de beweging bleef onderontwikkeld: zij kende geen leiders en er volgden geen strategische stappen. Hierdoor kwam de grote massa uiteindelijk niet in beweging. “Veel Iraniërs sympathiseren met de demonstranten: het verlangen naar veranderingen en de frustratie over de economische ellende zijn groot. Maar tegelijkertijd zijn mensen bezig met overleven en vrezen ze de chaos. Zij hebben een baan en kinderen, en hebben heel goed gezien wat er in buurlanden als Irak en Syrië is gebeurd. Hoe slecht het regime ook is, Iraniërs weten dat het nog veel erger kan.”

Vijf maanden na de eerste massale protesten lijkt het momentum te zijn weggeëbd: de jongeren keken achterom en zagen dat er niemand achter hen aan kwam, terwijl de repressie hun wel achtervolgde. Een groot deel van hen krabde zich vervolgens achter de oren, en stelde zichzelf de vraag in hoeverre zij hiermee door moesten gaan.

Waar veel mensen overeenkomsten zagen met de gebeurtenissen van eind jaren zeventig, bleken de verschillen toch groter. Het Iraanse regime kan rekenen op steun van een grote elite, in plaats van een klein groepje rond de opperste leider. De machtige Revolutionaire Garde staat pal voor ayatollahs, en er is tegenwoordig een brede laag van bureaucratie, er zijn staatsbedrijven. Er zijn nu te veel mensen die te veel te verliezen hebben.

Op 11 december 1978 eiden demonstranten het aftreden van Mohammad Reza Pahlavi, die de laatste sjah van Perzië zou blijken.Beeld Kaveh Kazemi / Getty

Parades en festiviteiten

Zaterdag 11 februari kan het regime dus opgelucht zijn verjaardag vieren met parades en festiviteiten: de Iraanse Revolutie is 44 jaar oud, en de ayatollahs zitten nog steeds in het zadel. Het is voor de religieuze leiders een goed moment om, na alle onrust van de afgelopen maanden, te laten zien dat een deel van de bevolking wel achter hen staat. De rest zit thuis, en houdt zich waarschijnlijk koest: grote protesten hoeven we niet te verwachten, hooguit op sociale media.

Op het eerste gezicht lijkt het alsof de demonstraties weinig hebben opgeleverd. De haviken blijven aan de macht en er is geen enkel teken dat het leiderschap luistert naar critici. Het blijft inzetten op isolationisme, en sterke controle van het politieke en sociale leven. Tegelijkertijd blijft het een agressief regionaal beleid voeren, is er geen interesse om de nucleaire deal nieuw leven in te blazen, en schurkt Teheran steeds meer aan tegen Rusland en China. De protesten hebben, kortom, niet tot loutering geleid.

Maar daarmee is het zeker niet voorbij. Het afgelopen decennium waren er in Iran meerdere golven van protest, en die werden altijd aangejaagd door jongeren. Deze nieuwe, meer seculiere generatie – die dankzij het internet constant in contact staat met elkaar en de buitenwereld – zal blijven groeien, en de steeds ouder wordende voorhoede van de Islamitische Revolutie in aantal overtreffen. Juist omdat het regime niet bereid is om gehoor te geven aan de wensen van de bevolking, zullen de grieven blijven bestaan. Het is, kortom, wachten op een volgend moment dat mensen weer de straat op gaan.

Maar het is niet genoeg om alleen maar te demonstreren, en dat is een les die veel jongeren deze ronde hebben geleerd, denkt Jafari. “Je ziet dat er twee soorten mensen uit de gevangenis komen”, zegt hij over de telefoon. “Een groot deel is getraumatiseerd en depressief, maar anderen komen juist sterker naar buiten. Ze gingen als groentje de cel in en hebben daar geleerd hoe het systeem werkt, hoe je met je ondervragers moet praten. Zij zijn nu aan het reflecteren, en de kans is groot dat zij de volgende keer beter voorbereid weer zullen opstaan.”

De Iraanse Revolutie 

Het was een vliegtuigtrap die 44 jaar geleden een nieuw tijdperk inluidde: eerst toen Mohammad Reza Pahlavi, de sjah van Perzië, op 16 januari 1979 huilend de treden beklom. Hij ging op vakantie, zo luidde het verhaal, maar de sjah zou zijn land nooit meer terugzien.

Enkele weken later, op 1 februari, was het ayatollah Ruhollah Khomeini die een vliegtuigtrap afdaalde. Na een jarenlange ballingschap werd hij juichend ontvangen door miljoenen mensen die hoopten dat alles anders zou worden. En dat was ook zo: dezelfde maand nog was de Islamitische Revolutie een feit.

Het rommelde al jaren in het land. Terwijl een kleine bovenlaag genoot van een luxe leven, leed het grootste deel van de bevolking armoede, en in 1977 kwamen studenten in opstand tegen het dictatoriale, pro-westerse regime van de sjah. Er volgden steeds meer demonstraties, waarbij steeds meer bevolkingsgroepen zich aansloten. Toen een protest in 1978 keihard werd neergeslagen, ontplofte het kruitvat, en binnen luttele maanden was er sprake van een ware volksopstand.

Vlak voordat de sjah het land verliet, benoemde hij nog snel een nieuwe premier, maar deze Shapour Bakhtiar hield het niet lang vol: op 11 februari beklom ook hij een vliegtuigtrap en vertrok. Dezelfde nacht namen de Revolutionairen de nationale radio- en tv-stations over, en riepen de overwinning uit. Het regime van de sjah was officieel ten einde.

Teheran, 4 november 1978. Demonstranten vernielen dozen met drank van westerse en Iraanse makelij.Beeld Kaveh Kazemi / Getty