Direct naar artikelinhoud
Website logo
liefdestips

Bart Moeyaert: ‘Seks is seks, en liefde is iets anders. Bij veel heterokoppels ligt dat moeilijk, maar ik heb openheid in een relatie al vroeg omarmd’

Bart Moeyaert: ‘Seks is seks, en liefde is iets anders. Bij veel heterokoppels ligt dat moeilijk, maar ik heb openheid in een relatie al vroeg omarmd’
Beeld Geert Van de Velde

Bart Moeyaert (58) schreef al een boekenplank vol lenigs over de liefde. ‘Maar pas nu durf ik te zeggen dat ik er – mogelijk, misschien, eventueel – wat van begin te begrijpen.’ Heeft daar vast iets mee te maken: Jonathan, de man die zo’n tien jaar geleden in Moeyaerts leven schoof.

BART MOEYAERT «Wat er gebeurd is, voelt nog altijd wonderlijk. Dat ik iemand zag en dacht: o, wat een leuke man. En dat ik even later vaststelde dat we al de hele dag aan het praten waren, zonder ook maar één moment te denken: waar zullen we het nu eens over hebben? Voor mij was dat heel bijzonder, want ik vind communicatie niet altijd even makkelijk. Ik voel me snel ontheemd in een gezelschap. Dan zit ik aan een tafel en denk ik: wat moet ik nu in hemelsnaam zeggen? Maar Jonathan schroefde me met een klein, fijn sleuteltje open. Hij deed me luisteren omdat ik het wilde horen, en hij deed me praten omdat ik het wilde zeggen.»

HUMO Wat verwacht je van de liefde?

MOEYAERT (denkt na) «Dat de ander begrijpt wat ik doe. Ik ben een schrijver, en dat betekent dat ik af en toe in mijn werkkamer ga zitten met de deur dicht, en daar alle nevelslierten in mijn hoofd in taal probeer te krijgen. Op die momenten ben ik er niet – en die vrijheid moet je mij dus geven.

»De jaren hebben me ook geleerd hoe belangrijk geborgenheid is. Weten dat ik bij mijn geliefde terechtkan met mijn gedachten, ook al is het niet het geschikte moment, ook al past het nu misschien even niet. En dat ik een slechte dag of een slechte week kan hebben waarin het donker het overneemt, zónder dat ik dat hoef te verbergen. Ik heb veel te lang geacteerd dat alles prima was, terwijl ik vanbinnen kapotging. Ik weigerde om de ander daarmee lastig te vallen. Jonathan had dat meteen gezien. Al in de eerste week schudde hij me door elkaar: ‘Wie bén jij eigenlijk?’ En: ‘Ik geloof geen woord van wat je zegt.’ (Blaast) Het is heftig als iemand anders je beter doorgrondt dan jijzelf, maar eindelijk was er iemand die me dat durfde te zeggen, en die m’n veilige, voorgekauwde antwoorden doorprikte. Jonathan verplichtte me om na te denken over de liefde. Over wat het betekent om een relatie te hebben.»

HUMO Je groeide op in West-Vlaanderen, maar op je 19de ging je studeren in Brussel. Knoopte de wereld zich daar voor je open?

MOEYAERT «Absoluut. Voor het eerst was ik ver van huis, voor het eerst proefde ik van iets wat op vrijheid leek, en stap voor stap ontdekte ik de liefde. Daar zaten harde lessen bij, want ik was een bakvis die niet besefte hoe brutaal de wereld kan zijn. Ik herinner me nog hoe ik aan de bar een bloedmooie man leerde kennen. We praatten, en ik werd meteen glorieus verliefd. De volgende dag zouden we elkaar opnieuw zien, zei hij, en hij dicteerde een heel precieze afspraak: op dát tijdstip, in dát café, aan dát tafeltje. Je raadt het al: de volgende dag zat ik daar, maar hij niet. Natuurlijk niet, want hij was gewoon een lul die een spelletje speelde! Maar ik wilde zo graag geloven in de plotse liefde, en ik heb daar uren zitten wachten, mezelf bezwerend dat hij wel nog zou opdagen. Bernd, verdomme! Zo heette hij. Ik had meteen een belangrijke les geleerd: vertrouw nooit een Bernd (lacht).

»In mijn tijd in Brussel heb ik een aantal ervaringen gehad die totaal fucked up waren. Ik ontmoette mensen die het absoluut niet goed met me meenden, en kwam daardoor op plaatsen waar ik helemaal niet wilde zijn. Maar ik ben heel blij dat dat allemaal gebeurd is, want het waren belangrijke lessen. Ik moest m’n radar wat minutieuzer afstellen, en begrijpen dat een gesprek van vijf minuten niet volstaat om zelfs nog maar te vermoeden hoe iemand in elkaar steekt.

»Op een bepaald moment leerde ik een Fransman kennen die me uitnodigde naar Parijs. Ongeveer drie maanden heb ik daar met hem in een mooie roes doorgebracht: hij doceerde me de stad én de liefde. Het bleef uiteraard niet duren, maar ik had wel voor het eerst iemand ontmoet die m’n vertrouwen niet beschaamd had.»

HUMO Ik vermoed dat je geen al te groot heimwee koestert naar die jaren in Brussel?

MOEYAERT «Als ik het in één woord moet vatten, dan kies ik voor spijt. Spijt, maar dan van de dingen die níét gebeurd zijn. Ik vind vooral dat ik te langzaam ben geweest. Drie keer blokje om wandelen voor ik de discotheek durfde binnen te gaan, haast verstijfd van angst. Meteen naar de bovenverdieping lopen, om er bedeesd over de dansvloer uit te kijken. Schrikken, trillen, dichtklappen wanneer iemand me aansprak. Terwijl: wat kon er gebeuren? Ik was 20, dan hoor je het leven tegen je op te laten stromen. Maar ik was te bang, en daardoor heb ik veel ervaringen niet gehad.»

Beeld Geert Van de Velde

HUMO De rauwe, lichamelijke kant van de liefde resoneerde pas later in je werk.

MOEYAERT «Dat klopt, ja – die is gaandeweg in mijn gedichten geslopen. Ik merk dat mensen daar vaak nog verrast door zijn. Ook in mijn leven buiten het papier. Dan komt er iemand in een discotheek op me af, stomverbaasd: ‘Wat doe jij hier?’ Want ik ben natuurlijk alleen maar de schrijver die in z’n werkkamer ernstige boeken zit te lezen. Het is een probleem waar ik lang mee geworsteld heb: hoe kwam het toch dat mensen zich een idee van me vormden waarin ik mezelf helemaal niet herkende? Al in m’n jeugd voelde ik dat ik niet gezien werd. Of beter: dat ik wel gezien werd, maar niet begrepen. En het klopt natuurlijk wel dat ik een gevoelige, wat weke jongen ben, maar ik ben óók een man die van de rauwheid van de liefde houdt, van twee lichamen waartussen alleen maar lust speelt. (Denkt na) Misschien heeft het ermee te maken dat liefde tussen twee mannen haast per definitie bloter is, rauwer. Seks is seks, en liefde is iets anders: bij heterokoppels ligt dat vaak nog moeilijk. Terwijl ik openheid in een relatie al vroeg omarmd heb. Er kan veel. Alleen: het gebeurt respectvol, en je bent er eerlijk en duidelijk over. En natuurlijk is het zo dat m’n hart weleens krimpt, en dat ik wat onzeker word. Maar al bij al kan ik er goed mee om: een lijf is ook maar een lijf.»

HUMO Welke les heb je nog niet geleerd?

MOEYAERT «Het is niet echt een les, maar… De vraag of ik vader had moeten worden, zal altijd wel door mijn hoofd blijven wandelen. Vroeger wimpelde ik in interviews de suggestie altijd krachtig af: zolang de samenleving niet gewoon normaal deed over twee mannen die een kind hebben, hoefde het niet voor mij. Onzin, begrijp ik nu: het is een reden om het net wel te doen. Eigenlijk was dat een paraplu tegen de vragen waar veel mensen mee worstelen: kan ik dat, een kind? Wil ik het? Zal het alles in mijn leven omverschoppen?

»Nu heb ik er vrede mee: ik heb geen kinderen en ik zal geen kinderen hebben, omdat mijn pad ergens anders heen liep. Maar toch… (Aarzelt) Ik mag er niet te lang over nadenken, want dan komen de vragen weer. Waarom heb ik niet gedaan wat de meeste mensen wel doen? Dan voelt het als een klein falen: ik heb niet aan de verwachtingen voldaan. En dan moet ik dus vaststellen dat het zich conformerende jongetje nog altijd ergens in me zit: ik ben nog steeds bang om het niet goed te doen.»

HUMO Tot slot: bestaat er zoiets als de definitieve liefde?

MOEYAERT «Ten tijde van ‘Het is de liefde die we niet begrijpen’, het boek waarin de blauwdruk van mijn denken over de liefde misschien wel het nadrukkelijkst aanwezig is, was ik heel erg bezig met die vraag. Hoe komt het dat je op een bepaald moment beslist dat een persoon dé persoon is? Waarom wacht je niet nog even? Waarom ga je niet ook zoeken in Australië, in Bolivië, in Zuid-Afrika? Waarom moet er haast gemaakt worden zodra je 21 bent?

»Samen met een vriendin heb ik daar indertijd een goeie oplossing voor gevonden. We beslisten dat er voor iedereen zeven grote liefdes zijn. Die zitten in een autobus en rijden de hele wereld rond. Soms stapt er iemand uit, soms stapt er iemand op. En op een dag stopt die bus aan jouw deur, en wie dan uitstapt, is de ware. Het kan zijn dat je er 19 voor moet worden, het kan zijn dat je er 52 voor moet worden, het kan zijn dat je er 87 voor moet worden – maar de bus kómt. Ik vind dat een troostrijke gedachte, want zo hoef je niet holderdebolder mee te gaan in iets terwijl je eigenlijk vol twijfels zit. Je kunt denken: ik laat het gaan, want de bus is nog onderweg.»

HUMO Maar voor jou is de bus zo’n tien jaar geleden gestopt?

MOEYAERT «Ik geloof van wel. Ik liep de hoek om, zag Jonathan staan, en ik herinner me dat ik hardop zei: ja.»