Direct naar artikelinhoud
ReportageEén jaar oorlog

De Morgen sprak met Oekraïners die belegering Azovstal overleefden: ‘Ik huilde in bed, zodat niemand het kon zien’

'De situatie in de fabriek werd steeds hopelozer, net daarom kon ik de mensen niet in de steek laten', zo zegt Oleg Cherednichenko.Beeld Yan Boechat

In de schuilkelders van staalfabriek Azovstal in Marioepol zaten duizenden burgers en militairen tachtig dagen lang als ratten in de val, omsingeld door het Russische leger. De hele wereld volgde mee hoe het verzet in Azovstal koppig standhield. Tot de uiteindelijke overgave aan de Russen, in mei vorig jaar. De Morgen sprak met militairen en burgers die het meemaakten. ‘Als we buiten kookten, moesten we constant wegrennen voor de bombardementen.’

24 februari 2022 – 01.00 uur Aan de oostzijde van Marioepol klinken luide explosies. Nog voor Poetin zijn ‘speciale operatie’ officieel heeft aangekondigd, zetten Russische militairen de aanval in op de strategische havenstad aan de Zee van Azov. “Ik schrok wakker van een massa Grad-raketten die op ons af werden gevuurd”, zegt Oleg Cherednichenko (58), militair bij de 36ste brigade van het Oekraïense marinekorps. “We zaten aan de oostkant van Marioepol, buiten de stad, en werden overrompeld. We verdedigden ons, we wisten dat de Russen elk moment konden aanvallen, er woedden al wekenlang gevechten. Maar ze hakten er zo zwaar op in met hun artillerie dat we onze post moesten verlaten. Net op tijd, want nog geen uur later vuurden de Russen een ballistische raket recht op onze basis af. Het was een enorme explosie, er bleef niets van de plek over.”

De Russen stevenen in ijltempo op Marioepol af, ondanks stevig verweer van het Oekraïense leger. Rond 3 uur ’s nachts dondert het boven de buitenwijken van de stad alsof de wereld vergaat. De bewoners vluchtten naar hun kelders, als ze er een hebben, en wachten met een bang hart af op wat komen gaat.

26 februari. De stadsverlichting en elektriciteit vallen uit, het stromend water stopt. De directie van Azovstal komt samen en besluit dat de ovens moeten worden stilgelegd, voor de eerste keer sinds de Tweede Wereldoorlog. “Mijn broer en schoonmoeder werkten in Azovstal, beiden hadden een technisch leidinggevende functie”, vertelt Viktoria Yurchenko (34), bewoonster van Marioepol. “In het begin wilden veel mensen niet geloven dat de Russen lang zouden blijven, ook de directie van Azovstal niet. Maar op die 26ste februari konden ze het niet langer ontkennen; Marioepol zat in de val. Als ze de fabriek wilden redden, moesten de ovens stilgelegd worden. Een paar dagen eerder had de directie het cashgeld op kantoor al meegenomen, uit voorzorg.”

Poetin zet alle middelen in om de stad op de knieën te krijgen. De hallucinante beelden van volledig weggevaagde gebouwen en de gebombardeerde kraamkliniek gaan de wereld over. Duizenden bewoners slagen erin te vluchten, degenen die blijven, leven ondergronds. Ze durven alleen nog buiten te komen om voedsel en water te zoeken. Velen trekken naar Azovstal, dat als een bastion overeind blijft staan, aan drie kanten omgeven door water en omringd door hoge muren. De gigant met meer dan 11.000 werknemers biedt met zijn 36 schuilkelders, gebouwd tijdens de Koude Oorlog, plaats genoeg om duizenden mensen wekenlang op te vangen.

De Azovstal-staalfabriek in Marioepol. Hier hielden duizenden burgers en militairen zich schuil.Beeld AFP

5 maart. Viktoria Yurchenko besluit om met haar familie naar de staalfabriek te verhuizen. “Die middag stond mijn broer in paniek voor de deur. Binnen de drie uur zou onze wijk weggevaagd worden, zei hij. We moesten maken dat we wegkwamen. Mijn schoonmoeder pleitte voor Azovstal, daar hadden ze goeie schuilkelders, iedereen zat er. In paniek graaide ik wat spullen bij elkaar, onder andere voer voor mijn twee honden en zo vertrok ik met mijn 13-jarige dochter, mijn moeder, mijn 83-jarige oma, en schoonmoeder. Waar mijn man was, wist ik niet, als militair maakte hij hectische dagen mee.”

“Met een haastig ingepakte koffer gingen we de straat op terwijl de eerste gevechtsvliegtuigen boven de stad raasden. We liepen zo snel mogelijk, het gerucht deed intussen de ronde dat er een humanitaire corridor geopend zou worden. We moesten verzamelen op het centrale plein in onze buurt, dat lag op de weg naar Azovstal. Buiten zag ik de oorlogsgekte toeslaan. Mensen plunderden de winkels leeg. Kleding, elektronica, voedsel, flessen wodka; alles werd meegenomen. Overal lagen doden op straat, sommigen zaten levenloos in hun auto achter het stuur. We stapten over brokstukken, ik hoorde het gebroken glas onder mijn schoenen kraken, auto’s en huizen rondom ons stonden in brand.”

Honderden bewoners reden rond, op zoek naar het vertrekpunt voor de vluchtroute. Maar er bleek geen corridor te zijn. “Uiteindelijk zijn we verdergegaan, tot we Azovstal zagen opdoemen”, vervolgt Viktoria. “We renden naar de ingang waar we werden opgevangen door medewerkers van de fabriek. Ze wezen ons de bunker waar we naartoe konden, de linkerkant van het gebouw lag al vol mijnen die het Oekraïense leger had geplaatst.”

20 maart. De duizenden militairen in Azovstal bieden keihard verzet tegen de Russen, maar kunnen niet voluit gaan omdat ze met een massa burgers in de fabriek samenleven, onder wie heel wat kinderen. Door de belegering raken de voedselvoorraden stilaan uitgeput terwijl het aantal gewonden stijgt, zowel onder de burgers als de militairen.

Tatjana Vasilchenko (50), verpleegkundige bij de Hospitaalridders, een medisch vrijwilligersbataljon, is dag en nacht in de weer om de gewonden te verzorgen. “Mijn eenheid werkte samen met de militaire verpleegkundigen van het Azovbataljon en van de 36ste Brigade. Op sommige plekken in Azovstal waren er vier verdiepingen ondergronds. We hadden verschillende kleine hospitalen ingericht.

“Toen de ziekenhuizen in de stad werden gebombardeerd, namen de artsen en verpleegkundigen samen met de patiënten die het aankonden, ook hun toevlucht in Azovstal. We verdeelden de medische middelen die we hadden. Ik was soms 20 uur aan het werk, de ene na de andere bewusteloze soldaat werd binnengebracht. Als je naar buiten ging, wist je nooit of je levend zou terugkomen.”

25 maart. De voedselvoorraden slinken zienderogen. “We vermagerden allemaal”, zegt Oleg Cherednichenko. “Ik kon mijn broeksriem niet strakker aantrekken. We aten hondenvoer dat we op smaak brachten met kruiden en we bakten aardappelschillen, dat leek een beetje op chips. De paar pakjes sigaretten die er nog waren, kostten honderd dollar per stuk. De sigaretten bestonden uit een mengsel van tabak en theebladeren.”

Bewoonster Viktoria hield zich voornamelijk bezig in de keuken, samen met Natalia Babeusj, die algauw de bijnaam ‘Tante Soep’ kreeg omdat ze van alle mogelijke ingrediënten soep wist te maken. “We waren constant op zoek naar eten”, zegt Viktoria. “We vonden hele dozen noedels in de lockers van de werknemers en we braken de kamers van de directie open om te zien of daar iets eetbaars was. In de kamer van de directeur stonden drie flessen cognac. Die hebben we meegenomen. We hebben er twee leeggedronken, de derde heb ik nog altijd thuis. Ik zal hem bewaren, als herinnering aan die waanzinnige tijd.

Een gebroken standbeeld voor de staalfabriek van Azovstal. Dit was de laatste plek die standhield in Marioepol.Beeld AP

“Op het laatst hadden we één maaltijd per dag. Als we buiten kookten, moesten we constant wegrennen voor de bombardementen. Zo vaak dat we er soms een hele dag over deden om iets klaar te maken. Tante Soep begon om 8 uur ’s morgens en was pas om 5 uur ’s middags klaar. We bakten pannenkoeken, renden naar het afdak om te schuilen, renden weer terug naar ons vuur, en zo ging het maar door.

“Ik sliep gemiddeld vier uur per nacht. Ik maakte me constant zorgen over mijn familie, over hoe we hier ooit uit zouden raken. Met mijn man in het leger had ik geen contact meer. Van zijn collega’s hoorde ik niet meer dan dat hij niet gewond en niet dood was. Ik was vreselijk ongerust maar ik wilde mijn hoofd niet laten hangen voor mijn dochter. Je houdt je sterk voor je kinderen, voor je familie. Maar af en toe zag ik het echt niet meer zitten. De constante bombardementen, het onophoudelijke gedreun, de honger, de onzekerheid. Dan huilde ik in bed, zodat niemand het kon zien.”

26 maart. Volgens de militairen in Azovstal is het voor de burgers nu of nooit. De situatie zal er alleen maar slechter op worden. Als ze willen vertrekken, is dit het moment. “We verlieten Azovstal met drie families”, vertelt Viktoria. “We waren te voet, het kostte ons drie dagen om de stad uit te raken, we passeerden 25 controleposten. Mijn oma, mijn moeder en mijn dochter zijn in een auto gestapt. Ik ben te voet gegaan, samen met mijn twee honden, want niemand wilde hen meenemen. Ik heb 50 kilometer gelopen, middenin de velden, op goed geluk. Het was een loodzware tocht, af en toe barstte ik in tranen uit maar ik ben door blijven lopen tot ik uiteindelijk in Oekraïens gebied aankwam.”

31 maart. Twee Oekraïense Mi-8-helikopters razen in de vroege ochtend over door de Russen bezet gebied, op weg naar Azovstal om gewonden op te pikken en voedsel en medicatie te droppen. Het is een kamikaze-operatie, de kans dat ze worden neergeschoten is groot. Ze vliegen op nauwelijks zes meter boven de grond, om buiten het zicht van de Russische radars te blijven.

“Het was een uiterst geheime missie”, vertelt R., een van de piloten. Hij mag zich beroepshalve niet bekendmaken. “Pas op het allerlaatst kregen we de coördinaten door. We moesten honderd kilometer heen en terug over vijandelijk gebied vliegen, een bijna onmogelijke opdracht. Maar onze commandant zei: ‘Wat is je eigen leven waard als je zoveel anderen kan redden?’ Daarom deden we het.

“Toen we bij Azovstal landden, waren we euforisch, we voelden ons king of the world. Maar op de terugweg, we waren nog maar net vertrokken, werd mijn helikopter geraakt door een granaatwerper. Een van de motoren viel uit maar ik slaagde erin het toestel in de lucht te houden. De heli achter me had minder geluk; hij werd vol geraakt en stortte neer, niemand overleefde het. Ik zag het gebeuren en werd bloednerveus. De adrenaline raasde door mijn lijf, we móésten hieruit zien te komen. Maar we hadden twintig gewonden aan boord, ik kon niet zomaar ergens landen. Dus vloog ik door, zo goed en kwaad als het kon. En we hebben het gehaald. Het was pure waanzin maar het was gelukt.”

In totaal worden zeven reddingsoperaties met helikopters ingezet, volgens de Oekraïense militaire inlichtingendienst. Twee helikopters storten tijdens hun terugvlucht neer door Russische beschietingen, een derde helikopter die wordt uitgestuurd om hulp te bieden, haalt het evenmin.

12 april. De militairen van de 36ste Brigade krijgen de keuze: ofwel gaan ze de Russen tegemoet en proberen ze door hun defensielijn te breken, ofwel blijven ze in Azovstal en verdedigen ze samen met het Azovbataljon de laatste Oekraïense verzetshaard in Marioepol.

“Ik ben gebleven”, zegt Oleg Cherednichenko. “En daar heb ik geen spijt van. De situatie in de fabriek werd steeds hopelozer, net daarom kon ik de mensen niet in de steek laten. Onze families waren doodongerust maar via het Azovbataljon was het mogelijk om berichtjes te sturen. We schreven iets, zij stuurden het door. Ze namen de vrijheid om er zelf iets aan toe te voegen; waarschijnlijk om het moreel hoog te houden. Boodschappen als ‘Ik hou van je’ of ‘Ik mis je’. Toen mijn vrouw dat las, werd ze argwanend want dat zeg ik normaal nooit tegen haar.” (lacht)

26 april. Antonio Guterres, secretaris-generaal van de Verenigde Naties, vliegt naar Moskou met een voorstel om een humanitaire corridor in te richten en burgers te evacueren uit de staalfabriek. Poetin gaat ‘in principe’ akkoord. Vier dagen later klauteren de eerste burgers uit de ondergrondse bunkers. “Ik zag voor het eerst weer blauwe lucht, het was ongelofelijk. Het voelde alsof ik uit de hel kwam”, vertelt Natalia Babeusj, alias Tante Soep.

Zodra de burgers Azovstal hebben verlaten, voeren de Russen de aanvallen op de fabriek massaal op. De overgebleven militairen blijven weerstand bieden. Maar de belegering is wurgend, ze kunnen geen kant op.

Een gewonde Oekraïense soldaat wordt verzorgd in de Azovstal-fabriek.Beeld ANP / EPA

16-21 mei. De Russen hebben de staalfabriek volledig omsingeld en bevinden zich op het terrein. Er rest de Oekraïense militairen niets anders dan zich over te geven. Een bijzonder tragisch einde van 80 dagen verzet. “De Russen wilden dat we ons met wapen en al zouden overgeven, als blijk van totale vernedering”, vertelt Oleg Cherednichenko.

“Maar dat kon het Azovbataljon niet laten gebeuren. We hebben onze wapens stuk voor stuk onklaar gemaakt, ze waren niet meer te gebruiken. Het was een klein beetje zoete wraak. En dat was nodig want ik was razend. Ik had zoveel collega’s verloren, was zelf met veel geluk levend uit een bombardement gekomen. Ik heb tegen de Russen geschreeuwd, het kon me niet schelen. Pas toen we in de bus werden gezet, kwam ik wat bij mijn positieven. We voelden het allemaal: de onmacht en de vernedering sneden door ons hart.”

Oekraïense soldaten op de bus nadat ze zich hebben overgegeven aan de Russen.Beeld ANP / EPA

Oleg Cherednichenko werd op 19 mei gevangengenomen door de Russen. Op 21 september kwam hij vrij tijdens een gevangenenruil waarbij 215 Oekraïense burgers en militairen, onder wie 10 buitenlanders, geruild werden voor Viktor Medvedtsjoek, de pro-Russische Oekraïense politicus en vertrouweling van Poetin. Oleg was 35 kilo afgevallen. Twee maanden na zijn bevrijding stond hij alweer in de sporthal. “Ik lift 30 kilo, dat doen de jonkies me niet na.”

Viktoria Yurchenko woont momenteel in Vinnitsia. Haar man werd op 16 mei gevangengenomen. Ze heeft tot nu toe niets van hem gehoord. Tatjana Vasilchenko moest zich op 18 mei overgeven aan de Russen en werd gevangengenomen. Ze kwam vrij op 17 oktober, samen met 107 andere vrouwen van wie de meesten als militair in Azovstal hadden gediend. Ze gaat binnenkort opnieuw aan de slag bij de Hospitaalridders.