Babysit of poetshulp in het oog houden met "slimme" huishoudtoestellen? Ruim de helft van de Vlamingen zou het doen  

Stel: jij en jouw partner zijn een avondje weg. Jullie kind hebben jullie toevertrouwd aan een jonge oppas die voor het eerst wat bijverdient. Haal je halverwege de avond toch even de smartphone uit de broekzak om via je slimme webcam te controleren of alles wel goed gaat? Of verdenk je jouw poetshulp ervan meer te Netflixen dan te kuisen terwijl je op kantoor bent. Neem je toch niet even de app van je televisie erbij om te kijken of die doorheen de dag niet aan gaat?

Iets meer dan de helft van de Vlamingen zou het doen, zo concluderen doctoraatsonderzoekster Julie Dereymaeker (UGent) en professor nieuwemediastudies Ralf De Wolf (UGent) in een nieuw onderzoek naar hoe de Vlaming omgaat met en kijkt naar slimme huishoudtechnologie.

Uit datzelfde onderzoek, uitgevoerd door het Kenniscentrum Data en Maatschappij en onderzoeksgroep IMEC-MICT-UGent, blijkt dat ook net iets meer dan de helft van alle Vlamingen minstens één smarthometoestel heeft. 

Smart staat in deze voor Self-Monitoring Analysis and Reporting Technology. In meer algemene termen gaat het vaak om huishoudtoestellen die aan het internet verbonden zijn en die via een app op je gsm ook gevolgd kunnen worden.

Het team analyseerde voor hun onderzoek een tiental "slimme huishoudtoestellen" en ondervroeg daarbij een panel van 894 meerderjarige Vlamingen.

"De Vlaming ligt wakker van privacy, maar niet noodzakelijk van die van een ander", verduidelijkt professor De Wolf het fenomeen waarbij mensen er geen probleem in zien anderen in het oog te houden met huishoudtoestellen. 

Vooral derden, denk aan poetshulpen, pakjesbezorgers of babysitters worden gesurveilleerd. Een minderheid gebruikt de technologie ook om de kinderen te controleren. Bij partners lijkt de meerderheid wel de grens te trekken.

 "Het is voor veel mensen ook zoeken hoe ze op een ethische manier moeten omgaan met nieuwe technologie", vult doctoraatsonderzoekster Julie Dereymaeker aan.  

Ondanks de bereidheid om anderen te surveilleren, geven 4 op de 5 ondervraagden aan zich zorgen te maken over wat er met de eigen data gebeurt.  De meesten vinden het bijvoorbeeld erg ongepast dat technologiebedrijven, de overheid of bank- en verzekeringsmaatschappijen toegang zouden hebben tot huishouddata. Eigenaars van smarthometoestellen vragen in het rapport dan ook om meer transparantie over wat er met hun data gebeurt.

"Het debat rond hoe huishoudtoestellen data verzamelen, maar ook een uitdaging vormen voor de privacy van anderen, staat nog in zijn kinderschoenen", zegt professor De Wolf. "De technologie is steeds meer voor handen, maar we hebben nog niet goed nagedacht over enkele fundamentele vragen." 

"Wat is bijvoorbeeld goed ouderschap? In welke mate is het goed om je kinderen zo in de gaten te houden? Hebben kinderen nog wel genoeg vrij spel zonder ouderlijke controle? Op termijn moeten organisaties als Child Focus zich ook in dit debat gaan mengen."