Direct naar artikelinhoud
InterviewKaya Nobels

Kaya, dochter van chef-kok Seppe Nobels: ‘Soms is papa net een klein kind. Dan vraagt hij: ‘Hoe werkt dat, zo’n strijkijzer?’’

Kaya Nobels: ‘Ik wil later echt niet in de horeca, ik wil mijn kinderen zien opgroeien.’Beeld Joris Casaer

Chef-kok Seppe Nobels heeft de touwtjes strak in handen in zijn restaurants – naast zijn eigen Instroom Academy bestiert hij sinds kort weer de keuken van Restaurant Misverstand op Eén – maar thuis werpt zijn oudste dochter Kaya zich op als de volwassene in huis. Ze is pas 19 en studeert nog, maar straalt rust en zelfvertrouwen uit. Geen wonder dat vader Nobels haar blindelings de zaal van Instroom toevertrouwt. ‘Mijn ouders waren 21 toen ze me kregen. Daardoor heb ik een andere band met hen.’

‘Kaya heeft al kilometers borden gedragen bij mij op de werkvloer’, sms’te je vader ons. Als er een emoji bestond die vaderlijke trots verbeeldt, dan had die daar perfect op z’n plaats gestaan. In veelvoud.

Kaya Nobels: “Ik werk héél graag bij papa. Straks doe ik de avondshift bij Instroom, het restaurant waarin hij met vluchtelingen samenwerkt. Door de examens ben ik er een maand niet geweest. Ik had gisteren mijn laatste examen en ben best moe, en toch kan ik niet wachten om er weer in te vliegen.”

Je was pas 14 toen je meehielp in Graanmarkt 13, zijn vorige restaurant.

“Ik had hem zelf gevraagd of het mocht. Voor mij was Graanmarkt 13 een vertrouwde omgeving: ik zat er aan de bar mijn huiswerk te maken met een icetea. Mijn mama, mijn zus en ik aten er ook vaak samen met het personeel. En als de avondservice aanbrak, hielp ik weleens met de jassen of de afwas.

“Toen ik 14 werd, mocht ik er voor het eerst vakantiewerk doen. Ik kende niks van horeca of bediening, maar de maître liet me meelopen. Zo leerde ik alles al doende.”

Wilde je niet liever in de keuken staan?

“Nee. Geef mij maar de zaal. Misschien omdat de keuken al papa’s terrein is.”

Als zijn vaste maître een dag afwezig is, laat hij jou de zaal runnen.

“Het is een geweldig gevoel dat hij me vertrouwt. Maar dat vertrouwen is er niet zomaar gekomen: ik heb mezelf moeten bewijzen. Ik heb me de voorbije jaren de benen van het lijf gelopen. Ik werk intussen al zo lang met hem samen dat we elkaar zonder woorden begrijpen. Eén blik naar mij en dan naar een tafel, en ik weet: de glazen zijn leeg, hij wil dat ik ga bijschenken.”

Kun jij makkelijk om met lastige klanten?

“De maître heeft me altijd op het hart gedrukt: hoe lastiger een klant doet, des te vriendelijker je moet zijn. In Graanmarkt 13 was de setting vrij formeel – rechte rug, je kent dat wel. Bij Instroom gaat het er veel chiller aan toe. De klanten komen niet alleen om lekker te eten, maar ook omdat ze geloven in het verhaal van asielzoekers die de kans krijgen om mee te draaien in een topkeuken. Naar Graanmarkt kwamen ze voor een culinair hoogtepunt.

“Eén keer heeft een tafel me aan het huilen gekregen. Ik was pas 15 en werkte een jaar bij Graanmarkt. Ze waren met hun zevenen – twee ouders met hun volwassen kinderen en schoonkinderen – en ze hadden een dure fles wijn besteld. Iedereen weet dat je uit één fles maar zes glazen kunt schenken, dus ik gaf ze eerst elk een half glas. Toen ik later de rest van de fles wilde verdelen, zei de vader: ‘Geef dat maar aan de jeugd.’ Omdat twee van hen hun glas amper hadden aangeraakt, schonk ik de rest van de wijn bij de anderen, waarop die man me met de grond heeft gelijkgemaakt: ‘Wat dóé jij nu!? Je bent veel te jong om hier te werken. Ik begrijp niet dat Seppe jou heeft aangenomen.’”

Heb je die man verteld dat Seppe je vader is?

“O, nee! Daar ben ik veel te trots voor. Het doet er niet toe wie ik ben, ik wil geen voorkeursbehandeling. Ik ben kalm gebleven, ik ben even gaan uithuilen in de keuken en daarna met een big smile teruggekeerd naar die tafel. Papa was er die avond niet, maar toen hij me kwam ophalen, heb ik alles verteld. Hij werd woest: ‘Wie wás dat?’ Bijna was hij naar binnen gerend, maar ik wilde liever weg. En papa weet ook wel: in de horeca maakt iedereen weleens zoiets mee.

“Sinds ik zelf in de horeca werk, ben ik de perfecte klant in andere etablissementen. Ik weet hoe snel alles in de soep kan lopen. Ik kan er niet tegen als tafelgenoten klagen over een trage bediening, of dat andere tafels sneller hun maaltijd krijgen. Dan schiet ik in verdedigingsmodus: ‘Die mensen hebben gisteren tot een stuk in de nacht gewerkt, en ze stonden er vanochtend opnieuw.’ Dat verdient respect.”

Spreek jij je vader in het restaurant aan met ‘papa’ of is hij dan ‘chef’?

“In het begin hamerde hij erop dat ik hem chef zou noemen. Dat begrijp ik wel: ik kon maar beter meteen het automatisme aanleren. Maar als ik na de shift met hem in de auto stapte, wilde ik wel eerst een knuffel. Dan wilde ik mijn papa terug.

“Als hij aan een tafel staat te praten en ik hem dringend nodig heb, zeg ik nog altijd ‘chef’. Hij luistert dan sneller. Maar als ik hem iets persoonlijks wil zeggen, noem ik hem gewoon ‘papa’.”

Als we je zo horen, lijkt het vanzelfsprekend: jij neemt straks de zaak over.

“Papa zou in de zevende hemel zijn als ik dat deed. Maar ik wil later echt niet in de horeca werken. Alle respect dat hij voor zijn carrière is durven te gaan, maar ik wil later mijn kinderen zien opgroeien.”

Toen jij werd geboren, was hij souschef bij Wout Bru in de Provence. Hij reisde constant heen en weer – meer dan tachtig vluchten per jaar.

“Dat was niet vol te houden. Het ritme was moordend.”

Jij en je vier jaar jongere zus Lou hebben hem vaak moeten missen.

“Hoe ouder ik word, hoe meer ik besef dat hij er niet zo vaak was. Toen had ik dat niet door. Mama vulde de gaten op. Zij had wél een nine-to-fivejob – ze heeft lange tijd voor het jeansmerk Wrangler gewerkt. Zij bracht ons ’s ochtends altijd naar school. Dat kon papa zelden of nooit, maar tussen zijn shifts door kwam hij ons wel van school halen en kookte hij thuis snel iets voor ons.”

Wat maakte hij dan klaar?

“Alles wat we vroegen. Mijn favoriet is witlof met hesp en kaassaus. Dat heeft hij tijdens de voorbije blokperiode vaak voor me gemaakt.

“Bleven er vroeger vriendinnetjes slapen, dan vroegen ze altijd: ‘Kookt je papa of je mama vanavond?’ De opluchting was groot als het mama was. Wat papa klaarmaakte, vonden ze te speciaal. Tja, hij kookt vaak groenten, en kinderen en groenten, dat is geen evidente match.

“Lou en ik zijn helemaal geen kieskeurige eters. Papa kan er niet goed tegen als ouders hun trukendoos tevoorschijn halen aan tafel. Je hoeft niet per se iets in mayonaise te dopen om een kind zover te krijgen het te proeven. Hij leerde ons dat er zoveel manieren zijn om groenten klaar te maken: rauw, gepekeld, op de barbecue… Dat andere kinderen alleen maar lasagne uit de supermarkt of pasta lusten – of nog erger: pasta met bruine suiker – dat kon er bij ons niet in.”

‘Op het einde van het eerste middelbaar werden mijn vriend en ik een koppel. Soms vind ik het zot dat we nog altijd samen zijn, maar onze relatie is sterk veranderd.’Beeld Joris Casaer

NIET GEPLAND

Wie op de voicemail van je vader belandt, krijgt de stem van je zus te horen: ‘Seppe kan nu niet antwoorden, hij is héél leuke dingen aan het doen met zijn dochters.’ Zoveel tijd om samen leuke dingen te doen kan er toch niet zijn?

“Dat is zo. Maar de zondag is heilig: dan brunchen we uitgebreid. Vroeger, toen mama en papa nog samen waren, hadden we elke zondag dezelfde discussie: wat gaan we vandaag doen? Mijn zus en ik wilden dan gaan zwemmen, maar na een hele week onder de mensen in het restaurant wilde papa liever thuisblijven. Gezellig bij de open haard, een boekje lezen en ’s avonds iets lekkers eten.

“Eigenlijk zou hij op maandag en dinsdag vrij moeten hebben, maar dan plant hij andere dingen: hij doet dan de boekhouding en heeft meetings, interviews, opnames voor Restaurant Misverstand… Zo zit zijn agenda snel vol. Hij kan echt niet stilzitten. Gisteren zei hij: ‘Ik ga vanavond naar een film kijken.’ Ik dacht: dat lukt je nooit. En inderdaad, hij heeft de hele avond in de garage getimmerd. Hij had een stuk hout meegebracht van zijn domein in Lille. Daar heeft hij een zitbankje van gemaakt – hij is heel handig.”

Lees ook

Laat ons hopen dat ‘Restaurant Misverstand’ ervoor zorgt dat mensen massaal de zijlijn inruilen voor het veld

‘Al op de eerste dag vloeiden hier tranen van geluk’: vluchtelingen koken in Seppe Nobels’ restaurant

Hij is geen chef die staat te roepen en te tieren in de keuken. Vadert hij thuis ook met zachte hand?

“Hij is absoluut niet streng. Mijn zus is een beetje een deugniet. Een schat van een meid, maar wel een rebel, net zoals papa dat vroeger was. En toch heeft hij veel geduld met haar.

“Lou en hij zijn ook even chaotisch, terwijl ik van structuur houd. ’s Ochtends moeten ze honderd wekkers zetten, anders slapen ze gewoon door. Mij overkomt dat nooit.”

We beginnen te begrijpen waarom hij jou als de volwassene in huis beschouwt.

“Dat ben ik ook wel. Soms is hij net een klein kind. Dan vraagt hij: ‘Hoe werkt dat, zo’n strijkijzer?’ Dat is toch niet zo moeilijk! Strijken heeft hij moeten leren na de scheiding. Sindsdien doet hij veel vaker een beroep op mij voor het huishouden.

“Ik denk ook wel dat zijn chaotische kant met zijn creativiteit te maken heeft. Zijn hoofd zit vól ideeën. Hoe je de was moet doen, kan er dan even niet bij.”

Je ouders waren nog heel jong toen ze je kregen.

“21 pas. Daardoor heb ik een andere band met hen dan de meeste kinderen met hun ouders. Met papa kan ik goed praten over alles: school, problemen, ruzies met vriendinnen, de liefde… Mama is een van mijn beste vriendinnen. Voor mijn 18de verjaardag zijn we samen uitgegaan naar een club. Van een generatieconflict is er geen sprake: wij zíjn dezelfde generatie.”

Waarom zijn ze zo vroeg aan kinderen begonnen?

“Ik was niet gepland. Mama merkte pas dat ze zwanger was, toen er niks meer aan te doen viel. Ze hebben meteen de knop omgedraaid: oké, het is nu zo.

“Mama heeft intussen een nieuwe man en samen hebben ze nog een kindje. Ik heb nu een broertje van 6 maanden. Heel leuk om dat op deze leeftijd mee te maken. Laatst zei mama: ‘Als jij op dezelfde leeftijd als papa en ik aan kinderen begint, dan hebben ze een oom die drie jaar ouder is.’ Wel raar, als je erbij stilstaat.”

Zou je dat willen, moeder worden op je 21ste?

(beslist) “Nee. Ik wil studeren. Ik volg nu het eerste jaar productontwikkeling. Daarna heb ik nog vier jaar te gaan, en ik wil nog zoveel van de wereld zien. Mama zegt soms: ‘Als ik iets had kunnen veranderen, dan zou ik nog een jaar gereisd hebben voor ik aan kinderen begon.’ Dat zou ik ook willen.

“Om de twee jaar maken we met het gezin een grote reis. Het leuke aan een chef-kok als vader is dat hij overal ter wereld de hele menukaart bestelt. Dan staat de tafel vol met eten. Onderzoek doen noemt hij dat. En dan ligt er weleens iets raars op je bord. Laatst, in Lapland, hebben we carpaccio van gedroogde walvis gegeten.”

Walvis, smaakt dat naar kip?

“Het smaakte in elk geval meer naar vlees dan naar vis. Gedroogde ham, daar leek het op.”

Nu we het toch over dieren hebben: wilde jij later geen dierenarts worden?

“Dieren hebben me altijd gefascineerd. Mijn eerste woordje was ‘paard’.”

Volgens je vader heb je ook een innige band met je kat.

(lacht) “Coco en ik, wij zijn één. Mijn zus en ik hebben haar ooit als nieuwjaarsgeschenk gekregen, maar al snel werd duidelijk dat Coco míjn kat is. Toen papa en mama uit elkaar gingen en wij elke week verhuisden, verhuisde Coco met mij mee.

“Het plan was inderdaad om diergeneeskunde te volgen, tot ik naar een openlesdag ben gegaan. Het was de afschuwelijkste les die ik ooit had meegemaakt.”

Werd er een kat gedissecteerd?

“Nee. Er kwamen in de verste verte geen dieren aan te pas. Het was alleen chemie en wiskunde, leerstof die ik in de richting wiskunde-wetenschappen al had gezien. Ik dacht: dit wil ik niet nóg eens zes jaar doen.

“Had ik diergeneeskunde gevolgd, dan was ik wellicht ook op mijn creatieve honger blijven zitten. Ik heb altijd graag en veel getekend en dat kan ik nu doen bij productontwikkeling. Ik heb al broodroosters moeten tekenen, schoenen… Ik vind het boeiend om producten tot in de kleinste details te analyseren. Een inhalator, hoe werkt die? Wat valt er nog te verbeteren aan het ontwerp van een beamer? Als productontwikkelaar ben je een beetje een uitvinder.”

Wat wil jij graag uitvinden?

“Dat weet ik nog niet. Ik ben een grote fan van technologie, en dan vooral van Apple. Stel je voor dat ik ooit iets mag ontwerpen voor Apple, dat zou een droom zijn.”

‘Toen papa en mama vertelden dat ze zouden scheiden, was mijn zus in shock. Ik niet. Ik heb direct gezegd: ‘Het komt wel goed.’’ (Foto: met papa Seppe en zus Lou in restaurant Instroom.)Beeld rv

BOYS DON’T CRY

Je ouders zijn drie jaar geleden uit elkaar gegaan. Ook daar ging je heel volwassen mee om. Tegen je papa zei je: ‘We lossen dit wel op.’

“Ik zal altijd licht aan het einde van de tunnel zien, hoe moeilijk het ook is. Ik weet ook niet goed waarom ik zo positief ben. Iemand zei me onlangs: ‘Jij bent gewoon gelukkig.’ Dat is zo.”

Ook als je ouders op je 16de beslissen te scheiden?

“Ik had het wel zien aankomen. Niet dat ze kletterende ruzie hadden, want ze zijn altijd de beste maatjes geweest. Maar het viel me steeds meer op hoe ze naast elkaar leefden. Ze zaten elk op een ander spoor. Toen ze het ons vertelden, was mijn zus in shock. Ik niet. Ik heb direct gezegd: ‘Het komt wel goed.’”

Laat je geen verdriet toe?

“Misschien had ik het gevoel dat ik sterk móést zijn. Als oudste wilde ik mijn zus op dat moment vooral overeind houden. Papa was er ook niet goed van. Hij is best een emotionele man.”

Hij laat in interviews opvallend vaak vallen dat hij heeft gehuild.

“Hij zal zijn emoties nooit verstoppen. Hij schaamt zich daar helemaal niet voor. Hij heeft een T-shirt waarop staat: ‘Boys don’t cry’. Toepasselijk opschrift (lacht).

“Ik laat emoties ook toe, hoor. Ik ben tijdens het hele gesprek over de scheiding rustig en positief gebleven, maar daarna heb ik mijn vriend gebeld: ‘En nu mag jij komen.’ Toen heb ik de hele avond gehuild. Mijn vriend is mijn steun en toeverlaat. Bij hem kan ik volledig mezelf zijn. Maar de bottomline blijft: alles komt goed.”

Je bent al samen met je vriend sinds je 13de.

“We zaten samen op school, hij is een jaar ouder. Op het einde van het eerste middelbaar werden we een koppel. Soms vind ik het zot dat we nog altijd samen zijn, maar onze relatie is sterk veranderd. Ze is geëvolueerd van een kalverliefde naar een volwassen relatie, zonder dat we het zelf in de gaten hadden of er bewust aan hebben gewerkt.

“Na één jaar is hij naar een andere school gegaan. Misschien was dat onze redding: als je samen op school zit én een relatie hebt, heb je elkaar niks meer te vertellen. Ook nu hoeven we niet elke minuut van elke dag met elkaar te spenderen. Sinds ik studeer en papa de benedenverdieping van het huis als studio heeft ingericht, woon ik fulltime daar. Mijn vriend woont ook nog bij zijn ouders, maar is hier vaak. Als hij liever eens thuis gaat slapen, dan is dat oké. Wij kunnen goed apart zijn.”

Vreesden je ouders niet, toen je op je 13de met een vriendje thuiskwam, dat jou hetzelfde zou overkomen als hen?

“Ze hebben me gewaarschuwd voorzichtig te zijn. Zoals ik al zei: ik kan heel goed met hen praten, ook over die dingen. Maar ik denk dat de meeste ouders op dezelfde manier hadden gereageerd. Ik had niet het gevoel dat ze dat gesprek aangingen, omdat ze zelf zo jong ouder zijn geworden.”

Stel dat jullie straks trouwen en samenblijven, dan ben je je hele leven met één man samen geweest. Heb je geen zin om andere ervaringen op te doen?

“Die vraag krijg ik vaak. Ik denk daar weleens over na, maar ik lig er niet wakker van. Als een van ons ooit zin krijgt om toch iets anders te proberen, dan is dat oké. We zijn daar realistisch in. Ik weet dat onze interesses uit elkaar kunnen groeien. Als vriendinnen verliefd zijn, beginnen ze meteen hun hele toekomst te plannen: wanneer ze gaan trouwen en hoeveel kinderen ze willen. Wij maken geen trouwplannen. We zien wel. Ik zou wel graag trouwen en kinderen krijgen, maar is het niet met hem, dan is dat zo.”

BOYS DON’T CRY
Beeld Joris Casaer

Lijkt je vriend op je vader?

“Nu je het zegt: ze zijn allebei handig (lacht). Hij studeert elektriciteit aan het VTI in Lier. In september begint hij te werken. Er is zoveel vraag naar stielmannen dat de bedrijven nu al aan de schoolpoort staan om leerlingen te ronselen: ‘Stop met studeren en kom bij ons werken.’”

Is hij even ambitieus als je vader? Bestaat de kans dat zijn carrière hem straks ook helemaal opslorpt?

“Hij heeft al een paar keer gezegd dat in de bouw werken geen nine-to-fivejob is. Dat is oké. Ik veroordeel mannen met ambitie niet. Maar voor mezelf wil ik dat niet. Ik wil ook een mooie carrière, maar als ik ooit aan een gezin begin, wordt dat de prioriteit. Als je die keuze maakt, moet je je verantwoordelijkheid nemen en er zijn voor je kinderen. Dat is bij papa niet altijd het geval geweest, maar ik ben er niet boos of teleurgesteld over.”

Heeft hij er zelf spijt van dat hij zo vaak afwezig was?

“Soms wel, denk ik. Dat probeert hij te compenseren door verre reizen te maken met ons, of door veel geld aan cadeaus te spenderen. Vorig jaar heb ik voor mijn verjaardag een peperdure koffiemachine gekregen. En voor mijn studie moest ik een speciale computer hebben, waarmee ik 3D-tekeningen kan maken. Sommige klasgenoten zeiden: ‘Zoveel geld! Ik weet niet of mijn ouders dat willen betalen.’ Papa zal daar nooit moeilijk over doen: ‘Heb jij dat nodig? Dan krijg je dat.’ Mijn zus en ik komen niks tekort.”

De coronajaren waren rampzalig voor de horeca. De overheidssteun die je vader kreeg tijdens de lockdowns, was bijlange niet genoeg om de vaste kosten te dekken. Op een gegeven moment stond zijn rekening zwaar in het rood.

“Hij heeft toen alles verkocht om die put te dempen. Zelfs zijn Porsche, zijn droomauto.

“Mijn zus en ik wisten wel dat hij zich zorgen maakte, maar hij hield dat toch verborgen voor ons. Eén keer heeft hij gezegd: ‘Deze maand kan ik geen zakgeld op jullie rekening overschrijven.’ Dat vonden we helemaal niet erg.

“Mama en papa hebben ons altijd de waarde van geld proberen bij te brengen. Ik heb een heel jaar de helft van mijn loon opzijgezet om op mijn 18de een reis naar New York te kunnen maken. Ik heb me daar volledig laten gaan en al mijn geld opgesoupeerd. Het was een fantastische reis, maar tegelijk besef ik heel goed dat de mensen met wie ik samenwerk bij Instroom, dat geld misschien beter zouden kunnen gebruiken.”

Zou je jezelf materialistisch noemen?

“Ik denk dat iedereen van mijn generatie wat materialistisch is, maar online shoppen vind ik een vergif. Ik bestel vaak iets, waarvan ik het ogenblik dat het aankomt al denk: pff, had ik dat nu écht nodig? Soms stuur ik het dan terug. Niet ecologisch, ik weet het.

“Op sociale media stikt het van de influencers die iets te promoten hebben. In het begin kan ik ze nog weerstaan, maar na het honderdste filmpje ga ik alsnog overstag. Ik weet ook wel dat die influencers betaald worden om dat product te slijten, dat het allemaal één grote marketingtruc is, en toch werkt het. Het zit zo ingenieus in mekaar. Het is niet één reclamebord op straat, het zijn honderden reclameborden online die je constant roepen: ‘Koop mij!’

“Soms, als ik samen zit te eten met de mensen van Instroom, kijk ik rond me en denk ik: wauw, ik heb het écht goed. Er werkte laatst een asielzoeker uit Rusland bij ons, die ginder in een oorlog had gevochten. Je zag aan de manier waarop hij zich gedroeg, dat hij zwaar getraumatiseerd was. Viel er iets, dan sprong hij een meter in de lucht, als door een wesp gestoken. Als hij praatte, dan was het heel direct en kort.”

Terwijl wij hier gezellig zitten te keuvelen, zitten zes Brusselse kraakpanden vol met asielzoekers die hun recht op bed, bad en brood op hun buik kunnen schrijven.

“Je staat er pas bij stil als je die mensen leert kennen. Ik ben er zelf ook pas over beginnen na te denken toen ik in het restaurant begon te werken. Toen drong tot me door dat er mensen zijn die hun thuisland verlaten en hun hele familie achterlaten om hier te proberen overleven.

“Na onze shift zet papa mij af aan de tramhalte en brengt hij de anderen terug naar het asielcentrum. Daar kan ik soms niet bij. Die mensen maken zoveel mee. ’s Ochtends hebben ze te horen gekregen dat ze naar een ander asielcentrum moeten – of erger: dat hun asielaanvraag is afgekeurd – en toch staan ze die dag met een grote glimlach in het restaurant. Ze zijn papa zo dankbaar. En ik ben hém dankbaar voor de levenslessen die hij me geeft.”

‘Restaurant Misverstand’, maandag om 20.40 uur op Eén

© Humo