Direct naar artikelinhoud
LiefdestipsSylvia Van Driessche & Helmut Lotti

‘Overspel is zo’n massieve kracht. Monogamie is voor iederéén een opdracht’

Sylvia Van Driessche en Helmut Lotti geven hun liefdestips.Beeld Geert Van de Velde

In Liefdestips aan mezelf, de webreeks op GoPlay, zoekt de jonge Olivia zich met hakbijl en machete een weg door het ruwe landgoed van Eros. Ach, de liefde: ze ruikt soms naar jasmijn en blauweregen, maar even vaak naar natte hond. En waarom is haar braille zo moeilijk te ontcijferen? We gooiden bekende ervaringsdeskundigen tijdens een stemmig valentijnsdiner een achteloos vraagje voor de voeten: welke liefdestips zou jij aan je jongere zelf geven? Vandaag: Sylvia Van Driessche en Helmut Lotti.

‘Fuck Disney!’ Sylvia Van Driessche (46), al 22 jaar samen met televisiemaker Jelle De Beule, krijgt op Valentijn liever een goeie grap dan een regen van rozenblaadjes cadeau. Ze schreef de youngadultroman waarop Liefdestips aan mezelf gebaseerd is.

Zowel het boek als de reeks laat zien hoe overweldigend de dingen zijn voor wie geen kind meer is, maar ook nog geen volwassene. Wat kan het toch hard regenen op het hoofd van een 17-jarige.

Sylvia Van Driessche (knikt): “Je hebt geen idee van wat je in hemelsnaam overkomt. Ik vind dat er op de middelbare school een vak zou moeten zijn dat tieners de basisbeginselen van de psychologie aanreikt. Wat gebeurt in je hersenen wanneer je verliefd wordt? Waarom vertonen mensen soms onvoorspelbaar gedrag? Hoe navigeer je door het sociale verkeer zonder je voortdurend te schrammen? Nu leer je daar nauwelijks wat over op school.

“Ik was in mijn tienerjaren een bedeesde toeschouwer. Ik had vriendinnen die het spel speelden – die jongens versierden, echte relaties kregen. Maar mij kostte het veel moeite om de deur naar die wereld te vinden.”

Dat verbaast me: je lijkt me net het doortastende type.

Van Driessche: “Ik doorgrondde de finesses van het spel niet, geloof ik. Was ik geïnteresseerd in een jongen, dan klapte ik dicht en trok ik me terug in mezelf.

“Ik voel geen heimwee naar die tijd. In je tienerjaren is er de opwinding van al die eerste keren, dat wel – en die intensiteit zal zich later nooit meer herhalen. Maar toch: ik voelde me vooral ellendig. Ik vind het ook confronterend om mijn dagboeken van toen te herlezen. Je bent zo náákt op die leeftijd: alles is nieuw, en je hebt nog niet leren relativeren.”

Wat zou de vrouw van nu het meisje van toen adviseren?

Van Driessche: “Kijk naar het dierenrijk! De vrouwtjesleeuw schenkt de mannetjesleeuw wat aandacht, gaat een beetje koket snuffelen, en loopt dan op het juiste moment weer weg – waarna hij haar achterna komt. Zo werkt het, geloof ik. Met die nuance dat de genderrollen bij mensen niet zo vastgeschroefd hoeven te zitten. Flirten is een spel van nuances. Je geeft iets prijs, maar niet te veel. Je nadert, maar niet te haastig. Je moet een evenwicht zoeken, en precies dat vond ik zo moeilijk.”

Koesterde je als tiener een verheven, hoogromantisch beeld van de liefde?

Van Driessche: “O, nee. Ik ben altijd heel nuchter geweest, en ik zat ook toen al niet te wachten op een partner die duizend rozenblaadjes over m’n bedsprei zou uitstrooien. (Huivert) Het is misschien wel mijn belangrijkste tip: fuck Disney. Als je op dát soort liefde – die van de grote gebaren en het eeuwig flakkerende vuur – zit te wachten, zul je ontgoocheld worden. Neen, niets voor mij. Ik ben heel passioneel, maar absoluut niet romantisch.

“Liefde is ook: het zaakje goed runnen. Ik interviewde ooit een time manager, en zij vertelde me dat je een relatie moet zien als een bedrijf, zeker zodra er kinderen zijn. Want zonder plan, zonder heldere afspraken, installeer je je eigen ergernis en vermoeidheid. Hoe steriel het misschien ook klinkt: het is beter om geregeld een vergadering te beleggen met je partner dan om erop los te improviseren. Een aanzienlijk deel van het leven is nu eenmaal praktische zooi, en dus pak je die maar beter zo efficiënt mogelijk aan.”

Ik vermoed dat tieners dat geen héél opwindend toekomstperspectief zullen vinden.

Van Driessche: “Je stelt je iets anders voor bij volwassen zijn, hè. Ik verwachtte indertijd veel van de grote ijkpunten. Op m’n 18de verjaardag zou ik de kleine voor de grote wereld ruilen! Maar er veranderde helemaal niets. Op m’n 21ste dan! Opnieuw: ik voelde me nog altijd een meisje, en geen vrouw. Ik zat te wachten op een bundel inzichten die plots, overnight, zou komen. Maar zo werkt het natuurlijk niet. Het is iets dat ik onze kinderen probeer mee te geven: misschien bestaat volwassenheid wel helemaal niet. Kijk naar het nieuws, kijk gewoon eens om je heen: we blijven kleuters, maar dan met duurdere woorden.”

‘Jelle en ik zaten op ons 25ste vaak al uren met elkaar te praten in het jeugdhuis.’Beeld Geert Van de Velde

Wil je jezelf herkennen in een partner? Of zoek je net een onbekende wereld?

Van Driessche: “Het eerste. Ik geloof niet in tegenpolen die elkaar aantrekken. Je kunt verliefd worden op een knappe voetballer, ja, maar als je zelf niets met sport hebt, sta je daar een half leven langs een strook gras waar je partner iets beleeft wat hem helemaal bepaalt, maar waar jij niets van begrijpt. Nee, ik vond het net fijn dat Jelle zo geïnteresseerd is in geschiedenis, want dat ben ik zelf ook. En dat er wat te lachen valt met hem in de buurt. Want looks kunnen verwelken, en een dure auto is ook maar een dure auto. Maar wie je bent en wat je begeestert, dat blijft. Jelle en ik plukken daar nu de vruchten van. Onze gemeenschappelijke basis – de gedeelde interesses, die hang naar humor, onze kijk op het leven – is groot. Dat zorgt ervoor dat we niet voortdurend op zoek moeten naar elkaar. (Denkt na) Ik ben er mezelf dankbaar voor dat ik dat allemaal óók al zo zag op m’n 25ste. Jelle en ik zaten toen vaak uren met elkaar te praten in het jeugdhuis. Ik geloof dat ze ons daar heel ernstig vonden (lacht).”

Wat apprecieer je in jezelf als partner?

Van Driessche: “Dat ik Jelle gewoon Jelle laat zijn, en niet de behoefte voel om hem te corrigeren. Dat had ik me al heel vroeg voorgenomen: ik zou nooit een politieagent worden. Autonomie is belangrijk in een relatie. Ik ga soms op reis met vriendinnen, zónder onze partners. Sommige mensen vinden dat vreemd. Maar je kunt toch niet verwachten van een partner dat hij je hele palet aan behoeftes vervult? Jelle hoeft niet alle belangrijke rollen in mijn leven te spelen. (Denkt na) Ik geloof ook dat het goed is dat je niet helemaal samensmelt met je partner. Je wilt toch dat de ander je af en toe nog eens verbaast? Dat je iets in een ander licht ziet dankzij je lief? Dat lukt niet als je je persoonlijkheid hebt uitgegomd, en niet meer jezelf maar die relatie bent.”

Wanneer ben je zeker van de liefde? Wanneer weet je: ik ben thuis?

Van Driessche (schudt het hoofd): “Zekerheid bestaat niet in het leven. Ik hoor mensen soms luidop dromen over een professioneel avontuur, om vervolgens toch maar bij die vaste baan te blijven. Want ja: zekerheid! Maar die vaste baan is even onzeker als zo’n avontuur. Je kunt dertig jaar in dienst zijn, en op een ochtend met een koele mededeling ontslagen worden. Dat geldt ook voor de liefde: zeker ben je nooit. De hemel kan op elk moment op je kop vallen.”

Treft Jelle je vaak in gedachten verzonken aan, mijmerend over al die andere levens die je had kunnen leiden?

Van Driessche: “Nooit. Ook daarin zijn we hetzelfde: het lijkt ons vooral vermoeiend, dat eeuwige verlangen naar groter en mooier. Wat zou dat dan ook zijn? Jelle en ik zijn nu 22 jaar met elkaar verknoopt: het wordt steeds moeilijker om daarmee te concurreren. Nee, er schuilt een opwindend genoegen in heel, heel tevreden zijn met wat er is.”

Helmut Lotti: ‘Fretten, poepen, chachacha’

Als de liefde alpinisme is, kent Helmut Lotti (53) de top én de vallei: drie keer was hij getrouwd, drie keer verdampte de idylle. Nu is hij samen met kinderboekenschrijfster Marieke van Hooff, zes jaar intussen, en gutst het geluk uit zijn ogen.

Helmut Lotti: “Drie keer heb ik het uitgesproken: ‘In goede en kwade dagen.’ En op zich vind ik dat nog steeds een waardevolle belofte. Dan heb ik het over de narigheid die je onvermijdelijk overkomt: je kunt het leven en z’n listen niet tegenhouden, en dus is het mooi om samen de motregen te trotseren. Maar iets anders is het als je de kwade dagen zélf organiseert. Ik heb veel te veel tijd en energie gestoken in relaties vanuit de gedachte dat moeilijk óók gaat. (Schudt het hoofd) ‘Moeilijk gaat ook’ geldt voor het beklimmen van een berg, voor een verbouwing, voor het uitzweten van een ziekte. Maar niet voor de liefde.

“Het is te vaak gebeurd dat ik in het begin van een relatie de weeffouten al zag, en tegen beter weten in toch doorging. Het zal wel mooier worden, dacht ik dan. Of, nog kwalijker: ik zal haar wel veranderen. Maar de dingen die je vanaf het begin al ergeren, worden doorgaans alleen maar groter. Als je iets ziet waarvan je vermoedt dat het een probleem kán worden, ga er dan maar van uit dat het een probleem zál worden. Duw je die gedachte weg, dan ben je aan het liegen tegen je partner. En veel erger nog: tegen jezelf.

“Ik heb het nu niet over de kleine imperfecties – want die zijn mooi, en nódig. Onhandigheid, bijvoorbeeld: zie ik Marieke klunzen, dan word ik overspoeld door vertedering.”

‘Mijn drie mislukte huwelijken, dat is de grootste nederlaag van mijn leven’, zei je in 2019 in De Morgen. ‘Vooral omdat ik er mijn eigen kind in heb betrokken. Ik heb haar aangedaan wat ik absoluut wilde vermijden.’ Waarom voel je je zo schuldig tegenover je dochter? Voor een kind kan zo’n scheiding toch net zo goed de pleister zijn, en niet de wonde?

Lotti (knikt): “Je hebt gelijk, hoor. Maar het is projectie. Ik heb zó hard gehuild toen mijn vader er op mijn 6de vandoor ging. En vervolgens beleefde ik het drama van mijn moeder en mijn stiefvader óók vanop de eerste rij. Ik nam me voor om het anders te doen. Toen ik een relatie had, moest die blijven bestaan – zéker toen we samen een dochter kregen. Terwijl ik al veel eerder had moeten onderkennen: dit is niet slim, ik moet die droom loslaten. (Met spijt in de stem) Mijn eerste vrouw en ik hebben elkaar toen heel erg beschadigd. Het roepen, het schelden: het waren allemaal maar woorden die we er impulsief uit gooiden, maar die we vervolgens niet ongedaan konden maken. Want je kunt een ruzie wel bijleggen, maar het lelijks dat je naar iemand geroepen hebt, krijg je nooit uitgewist.

“Overspel is ook zo’n massieve kracht. Monogamie is voor iederéén een opdracht, maar het is toch net een tikkeltje makkelijker om trouw te blijven in een relatie die je lekker zit. Zodra de dingen verkeerd lopen, begin je anders te kijken naar de stolp waar je onder woont. En als je jezelf niet aanvaard voelt, denk je sneller: foert. Het is niet wie je wilt zijn, maar dan gebeurt het toch, en vervolgens is er de schaamte – de schuld die je niet van je lijf kunt krabben. Je doet er jezelf minstens evenveel pijn mee als je partner. En nooit is je relatie daarna nog hetzelfde, want in je hoofd zit het bedrog, en dat krijg je er niet meer uit.”

‘Mijn eerste vrouw en ik hebben elkaar heel erg beschadigd. Het roepen, het schelden: dat krijg je nooit uitgewist.’Beeld Geert Van de Velde

Je groeide op tussen mensen die de vrolijkheid van het leven bondig samenvatten: ‘Fretten, poepen, chachacha.’

Lotti (lacht): “Dat was het motto van een nonkel van me. Ik zette me als tiener heel erg af tegen die plastische kijk op het leven, dat luchtige sfeertje van vrijheid, blijheid. Mijn moeder stuurde me eens een ansichtkaart uit Spanje. Er stond een vrouw in bikini op, en als je eraan likte, verdween die bikini. Dat was dan zogenaamd leuk, maar ik kon daar helemaal niet mee lachen. Ik wilde zoiets niet van mijn moeder krijgen: die moest heilig zijn, en ver boven alle vulgariteit verheven.

“Mijn vrienden lazen Donald Duck, ik Tina – een weekblad voor meisjes. Want daarin ging het over de innerlijke wereld van tieners, over relaties, en dát waren de dingen waar ik meer over wilde weten. Ik was op zoek naar de liefde, niet naar avontuurtjes. Die ernst zat me weleens in de weg: mijn eerste vriendinnetjes vonden mij saai.”

Het is best opmerkelijk dat je er in je tienerjaren zo’n verheven, romantisch beeld van de liefde op na hield, terwijl je rond je heel wat relaties had zien knappen.

Lotti: “Ik denk dat veel mensen zouden dichtklappen als ze meemaken wat ik heb meegemaakt. Maar ik ben nooit bang geweest om mij te smijten. Ook nu niet: ik blijf als een jonge hond door het leven dartelen. Anders is het de moeite niet waard.

“Je moet anderen blijven zien als een wit blad vol mogelijkheden. Wie je zelf bent, je eigen geschiedenis en alles wat daarin fout zat: het is niet de schuld van wie later je pad kruist. Marieke bijvoorbeeld kan er niet aan doen dat ik problemen heb gehad in mijn verleden. Zij is gewoon haar vrolijke, lieve zelve.

“Ik weiger ook om voorzichtiger te worden. Ik heb me in de relatie met Marieke gegooid zoals ik dat ook zou gedaan hebben toen ik 19 was. Argwaan is dodelijk voor de liefde. Wie heeft er last van als jij een muurtje rond je metselt? Niet de anderen, want die lopen er gewoon omheen. Neen: alleen jijzelf.”

Kun jij goed verliefd zijn?

Lotti: “Ja, maar ik probeer wel om mezelf voor te houden dat verliefdheid een chemische reactie is waarmee de natuur ons eraan herinnert dat we ons moeten voortplanten. Ze legt een sluier over je beoordelingsvermogen. Het is pas later, wanneer de werkelijkheid indaalt, dat je de dingen weer helder ziet.

“Ik denk dat ik vertedering vaak verward heb met verliefdheid. Nu nog zie ik soms de beelden voor me van hoe een relatie begon. Ik kon op iets heel kleins verliefd worden. Een vrouw die naakt uit bed stapte en pront naar de badkamer danste, bijvoorbeeld. Wauw, dacht ik dan, dit is het! Maar dat is verliefd worden op een beeld, op een idee. Het is geen basis voor een relatie.”

In Het huis vertelde Regi Penxten onlangs hoe zijn werk hem zijn relatie heeft gekost.

Lotti: “Ik vond dat een heel mooi fragment, omdat Regi zo genadeloos eerlijk was: hij had voor de liefde kunnen kiezen, maar de passie voor muziek was te groot. Het was tot op zekere hoogte herkenbaar: er is een tijd geweest waarin mijn werk óók alles opslorpte. Ik ben blij dat ik nu in een rustigere fase van mijn carrière zit. Maar als ik toch moet kiezen, dan zal de liefde het altijd halen. Huiselijk geluk is me dierbaarder dan de voldoening die ik uit zingen haal. Dat komt ook omdat dat zingen niet mijn eerste passie was. Nee, als kind wilde ik coureur worden, en die droom werd al gefnuikt toen ik 16 was. Daardoor kijk ik met de nodige relativering naar mijn zangcarrière: ze mag mijn privégeluk niet opeten.”

Geloof je in de symbiotische liefde? Twee mensen die helemaal versmelten?

Lotti: “Op erotisch vlak wel: in bed wil ik vergeten dat er twee lichamen zijn. Maar buiten de slaapkamer vind ik het net belangrijk dat twee geliefden niet helemáál in elkaar verdwijnen. Als je van je partner eist dat die alles samen met jou doet, dan ben je een klein kind. Dan ben je niet op zoek naar een lief, maar naar een vader of een moeder om mee naar de speeltuin te gaan. Dat heeft niets te maken met volwassen relaties.

“Er zijn mensen die een kopie van zichzelf zoeken. Dat is geen liefde, hè, dat is narcisme. En natuurlijk is het leuk om gedeelde interesses te hebben, maar het is net zo leuk om thuis te komen en je door je partner iets te laten vertellen over een wereld waar jij geen benul van hebt. Sowieso moeten geliefden hun intiemste gedachten met elkaar kunnen delen, vind ik. Openheid is cruciaal: je mag een klein geheimpje hebben, maar liever toch geen kasten vol. Als je met van alles zit waarover je niet kunt praten met de persoon naast je, heeft het geen zin. Want wat deel je dan?

“Je moet elkaars sentiment begrijpen. En dat sentiment moet veilig zijn. Ik wil niet dat mijn geliefde aan haar vrienden gaat vertellen hoe ik er op mijn naaktst – en dat bedoel ik zowel letterlijk als figuurlijk – uitzie.”

Je vertelt in interviews weleens dat je je vaak de buitenstaander voelt, de toeschouwer: iemand die aanwezig is, maar niet deelneemt. Maar in de liefde kun je je dat toch niet veroorloven?

Lotti: “Net daarom geef ik haar zo’n dominante plaats in mijn leven: in een relatie lukt het me wél om zonder reserve deel te nemen. Ja, zo is het echt: de liefde is de enige kamer waar ik thuiskom.”

‘Liefdestips aan mezelf’, Nu te zien op GoPlay.be

© Humo