Direct naar artikelinhoud
AchtergrondMobiliteit

Ook zij kregen als fietser een openzwaaiende deur tegen zich aan: ‘Mijn hersenen werden dooreengeschud als een flipperkastballetje’

Liam Tavernier ­belandde twee jaar geleden met zijn schouder op de hoek van een autodeur. ‘Sinds het ­accident ben ik nog voorzichtiger geworden.’Beeld Wouter Maeckelberghe

Een deur die plots opengaat. Voor sommigen heet dat gelukkig zijn, voor menig fietser betekent het kneuzingen of ernstigere verwondingen, zo bleek deze week nog maar eens. ‘Elke bestuurder kan wel eens vergeten te kijken, hoor je vaak. Maar ik denk: ze hád kunnen kijken.’

en

De doorsneefietser herkent de anticipatie wellicht: je rijdt op een (smalle) fietsstrook, geprangd tussen druk verkeer en parkeergewoel, en scant de autospiegels naar een gelaatsuitdrukking die een blijk van erkenning geeft: ‘Ik heb je gezien.’ Het moet eigenlijk andersom zijn, maar toch, één moment van onoplettendheid en je knalt misschien wel tegen een openzwaaiend portier. Of eerder: opengezwaaid. Een deur gaat niet zomaar open, iemand heeft de klink beroerd.

Toch is het niet ‘de bestuurder’ maar ‘de deur’ die de laatste drie jaar een terugkerend begrip is geworden binnen het gezin van Vic (22), meestal voorafgegaan door ‘stomme’. Wat eerder deze week een 32-jarige fietsster overkwam in Leuven, is bijna zijn verhaal gecopy-pastet. Hij op de Tiensesteenweg, zij op de Diestsesteenweg. In beide gevallen viel de autodeur niet te ontwijken, en belandde de fietser op de rijbaan onder een passerende auto. Zij met haar benen, hij met zijn hoofd.

“Mijn hersenen werden dooreengeschud als het balletje in een flipperkast”, zegt Vic, die door de bumper en de wielkast werd geraakt. Van de maanden voor of na het incident heeft hij geen herinneringen, maar hij heeft de beelden gezien en weet: het heeft niet veel gescheeld. Vic lag drie weken in coma, spendeerde een dik half jaar in een revalidatiecentrum en bleef nadien een jaar lang ambulante therapie volgen. “533 dagen zaten er tussen het incident en mijn laatste dag revalidatie”, weet hij exact.

Veel andere exacte details gaan vandaag aan hem voorbij, de hersenschade is voor de rest van zijn leven. Het zit zowel in de kleine dagelijkse dingen – een kookrecept of een sarcastisch grapje is te complex – als in zijn grote dromen. Vic volgde een bachelor IT, hoopte om ooit games te gaan ontwikkelen. Vandaag volgt hij een graduaat programmeren, een module van twee jaar die hij in vijf jaar tijd hoopt af te ronden. “De ambitieuze Vic die ik was, heb ik moeten laten varen. Ik kan niet zeggen dat ik die pijn al volledig een plek heb gegeven.”

Het toont hoe verstrekkend de gevolgen kunnen zijn van wat in se pure onoplettendheid is – de bestuurder zat in zijn geval iets te eten in de auto, tussen twee afspraken door. Artikel 28 van de wegcode is nochtans duidelijk: ‘Het is verboden het portier van een voertuig te openen of open te laten (...) zonder zich ervan vergewist te hebben dat dit de andere weggebruikers niet in gevaar kan brengen of hinderen (...)’

Precieze cijfers over het aantal ongevallen met achteloos opengezwaaide autodeuren zijn er niet, maar dat het vaak gebeurt staat buiten kijf. Volgens verkeersinstituut Vias gaat het om ongeveer driehonderd geregistreerde gevallen per jaar en “dat is zeker een onderschatting”, zegt woordvoerder Stef Willems. Zeker bij incidenten met lichte verwondingen komt vaak geen politie te pas.

In ruwweg 10 procent van de gevallen vallen daarbij zwaargewonden, al is ook die opdeling volgens Vias met een korrel zout te nemen – de nauwkeurigheid in de rapportage laat vaak te wensen over. Helaas duikt de autodeur ook op in de statistiek van fietsdoden, met 95 in 2022 het hoogste aantal ooit: twee fietsers, een 64-jarige man in Hasselt en een 67-jarige man in Opoeteren, lieten deze zomer op die manier het leven.

De problematiek is uiteraard niet nieuw. In een analyse van de pv’s in Brussel tussen 2010 en 2013 bleken ‘ongevallen door het openen van een portier’ al de tweede meest frequente oorzaak van lichamelijke letsels bij fietsers, na ongevallen op een kruispunt.

Diepe snee

Wouter Florizoone (45), mobiliteitsexpert bij Transport & Mobility Leuven, heeft zijn bingokaart al goed vol. “Drie keer heb ik het meegemaakt.” De allereerste keer, toen hij 18 was, staat nog altijd scherp in zijn geheugen gegrift: de straat (Weststraat in Sleidinge), de tint van de auto (een goudbeige Opel) en vooral de reactie van de automobilist. “Die ging meteen kijken of er iets aan zijn deur was, terwijl ik lag te creperen op de grond”, vertelt Florizoone.

Een clichébeeld dat wel vaker terugkeert. Ook bij Liam Tavernier (27), die begin 2021 tijdens een ritje met de koersfiets met zijn schouder op de hoek van een net openzwaaiende voordeur belandde. Na een inspectie van de deur begon de bestuurder “van zijn tak te maken” omdat ze zogezegd te snel aan het fietsen waren. Een toevallig passerende zorgverleenster knipte intussen zijn onderlijfje door, en aanschouwde een ferme wond. “Zelf was ik nog erg verdwaasd, maar je zag de pezen blijkbaar liggen, zo diep was de snee.”

Liam Tavernier laat het litteken zien dat hij overhield aan het ongeval.Beeld Wouter Maeckelberghe

Niet iedere reactie is zo boertig. En, zo zal je misschien denken, het kan de beste overkomen. Het is een vergoelijking waar Veerle, moeder van Vic, het moeilijk mee heeft. “‘Elke bestuurder kan wel eens vergeten te kijken, dat hoorde ik vaak in de maanden na Vic zijn accident. Maar ik zie hoe zijn toekomst voor een stuk is weggerukt en denk: ze hád kunnen kijken.”

Zoals wel vaker met verkeersovertredingen – denk maar aan rijden onder invloed of snelheidsovertredingen – biedt de politiek een mooie spiegel. Op de ochtend van 27 mei 2016 gooien twee Open Vld-ministers, vlak na elkaar, als passagier de deur open aan de Wetstraat 16: Maggie De Block en Alexander De Croo. De aanwezige pers legt het op de gevoelige plaat vast, twee fietsers komen met de schrik vrij.

“Ik heb die man mijn kaartje gegeven. Hij wilde meteen doorfietsen, maar als arts weet ik dat de impact van zo’n dreun zich soms pas achteraf laat voelen”, vertelt De Block, die zich naar eigen zeggen door de ochtendhectiek liet verrassen. Maar ze beseft: aan de basis ligt nonchalance. “Ik ben toen erg geschrokken, en ben me er nu van bewust dat je altijd even moet nadenken en goed kijken als je uit de auto stapt.”

Politica Maggie De Block zwaaide in 2016 haar deur tegen een fietser. ‘Ik ben er me nu van bewust dat je altijd goed moet kijken.’Beeld Belga
Ook Alexander De Croo zwaaide zijn portier open zonder te kijken.Beeld Belga

Er is een manier om die onoplettendheid de kop in te drukken. Vaak openen automobilisten nu de deur met de linkerhand, terwijl ze met de rechterhand nog naar hun sleutels of mobiele telefoon grijpen. Experts pleiten voor de zogenoemde Dutch reach, waarbij je als bestuurder of passagier de deur opent met de hand die het verst van het portier verwijderd is, en zo vrijwel verplicht bent om in de achteruitkijkspiegel en over je schouder te kijken.

“Dat principe is bij ons nog niet ingebakken”, zegt Wies Callens van de Fietsersbond. “Wij pleiten er al langer voor om het op te nemen in de rijopleiding. Dat is in Nederland bijvoorbeeld wel het geval.” Bij VAB zou de Dutch reach intussen wel al standaard aan bod komen in de meeste lespakketten, stelt woordvoerder Mich Vergauwen. Het Verenigd Koninkrijk gaat nog een stap verder. Daar is de techniek sinds een jaar in de wegcode opgenomen.

Te smalle fietspaden

Een andere belangrijke verklaring is natuurlijk de gebrekkige fietsinfrastructuur in Vlaanderen. Op veel plaatsen bevindt het fietspad zich tussen een parkeerstrook en de rijweg. “Terwijl experts het er stilaan over eens zijn dat het beter is om het fietspad tussen de parkeerstrook en het voetpad aan te leggen”, zegt mobiliteitsexpert Dirk Lauwers (UAntwerpen).

In een auto zit namelijk altijd een bestuurder, maar niet altijd een passagier: dat scheelt al een pak openzwaaiende portieren. Moet een fietser toch uitwijken voor een nonchalante passagier, dan loopt die daarbij niet het risico overreden te worden. Nadeel: fietsers zijn achter de geparkeerde auto’s minder goed zichtbaar voor de auto’s op de weg, wat op kruispunten het risico op ongevallen met rechts afslaande auto’s vergroot. Een probleem dat je kan vermijden door dicht bij een kruispunt parkeerplaatsen te schrappen.

Dat laatste ligt gevoelig, zeker op drukke gewestwegen met veel handelszaken langs de baan. Daar krijg je dan te maken met “rotatieparkeren”, weet Florizoone: de ene auto rijdt weg, de andere probeert zich al in het vrijgekomen gaatje te wurmen. Een garantie op haastig in- en uitstappen, en dus ook de occasionele deur die achteloos wordt opengegooid. “Zulke wegen mijd ik zo veel mogelijk.”

Het recentste Vademecum Fietsvoorzieningen van het Agentschap Wegen en Verkeer formuleert nu al de aanbeveling om fietspaden tussen parkeerstrook en voetpad aan te leggen, al is de locatie slechts één aspect. Het gaat ook over breedte. Nu er zich bredere bakfietsen op het fietspad begeven of (elektrische) fietsen met verschillende snelheden, is de lat voor een eenrichtingsfietspad van 1,5 meter naar 2 meter opgetrokken. Idealiter is er ook een ‘schuwafstand’ van 75 centimeter van geparkeerde wagens.

Wie al eens over Vlaamse wegen fietst en dat nog kan navertellen weet: in de praktijk is dat zelden het geval. Uit cijfers die Vlaams Parlementslid Annick Lambrecht (Vooruit) opvroeg, blijkt dat amper 5,4 procent van de eenrichtingsfietspaden langs gewestwegen aan de recentste normen uit het Vademecum voldoet. Van de tweerichtingsfietspaden, die minstens 3 meter breed moeten zijn, voldoet 11,3 procent.

Dat maakt het voor fietsers moeilijk om een veiligheidsmarge in te bouwen. Nochtans een “ingebakken veiligheidsmechanisme”, zegt Florizoone: “Liever fiets ik een stukje meer naar links, dichter bij het rijdende verkeer, dan dat ik heel dicht tegen een rij gesloten deuren rijdt.” Daar komt volgens Wies Callens ook nog eens bij dat auto’s steeds breder worden. “Waardoor ze soms een stukje van die al te smalle fietspaden innemen.”

Dat zo weinig fietsinfrastructuur aan de recentste aanbevelingen voldoet, is volgens mobiliteitsexpert Kobe Boussauw (VUB) niet zo verwonderlijk. “Het gaat nu eenmaal om een streefbeeld voor de toekomst”, zegt Boussauw, die meewerkte aan het Vademecum. Sinds het Rekenhof in 2017 uitrekende dat het nog vijftig jaar zou duren om de beloofde fietspaden (her)aan te leggen, zijn de investeringen opgetrokken. In 2021 en 2022 investeerde de Vlaamse overheid telkens zo’n 330 miljoen euro, tegenover 180 miljoen in 2020.

“Positief, maar we kampen dan ook met een enorme historische achterstand”, zegt Callens. Bovendien stellen experts vast dat nieuwe projecten niet altijd volgens de regels van de kunst gebeuren. “In een stedelijke omgeving is vaak geen ruimte voor een voetpad, parkeerstrook én fatsoenlijk fietspad”, zegt Lauwers. “Net dan ontstaan de gevaarlijkste situaties: wanneer je alles tóch probeert te combineren, met minimale afmetingen.”

Wanneer een fietspad ontbreekt, kan een fietssuggestiestrook of een fietsstraat volgens Lauwers soelaas bieden. “Dat laatste gebeurde onder meer met de Turnhoutsebaan in Borgerhout. Voor dat fietsstraatstatuut werd ingevoerd, waren aanrijdingen met opengezwaaide autoportieren er het meestvoorkomende type van fietsongevallen met letsels.”

Boussauw merkt echter dat fietsers in de strijd om ruimte niet altijd aan het langste eind trekken in Vlaamse steden of Brussel. “Terwijl er veel voor te zeggen valt om duidelijker de kaart van de fietser te trekken.” Steden als Kopenhagen en Oslo offeren volop parkeerplaatsen op om brede fietspaden te kunnen aanleggen. “Ook heel wat Nederlandse steden hebben zo’n beleid, bij ons komt dat langzamer van de grond.”

Hersenpan

Vervaarlijk openzwaaiende deuren zijn met andere woorden meer dan louter individuele handelingen. Ze zijn ook meer dan louter fysieke letsels. Getuigenissen van een aanvaring, of zelfs een ‘nog-net-in-de-remmen-kunnen-knijpen’, geven allemaal blijk van een mentale voetafdruk in de hersenpan van de fietser. Het veiligheidsgevoel raakt er door aangetast, je fietst met net iets minder panache.

Liam Tavernier.Beeld Wouter Maeckelberghe

“Ik was me sowieso al erg bewust van hoe kwetsbaar je op een fiets bent, maar ik ben toch nog wat voorzichtiger geworden”, vertelt Liam Tavernier. “Sinds mijn accident ben ik er bijvoorbeeld erg op gebrand dat ik zelf altijd de route voorzie wanneer ik met vrienden een ritje maak. Dan weet ik dat we Gent in- en uitrijden via jaagpaden en zo veel mogelijk conflictpunten vermijden.”

Je routekeuze aanpassen is één iets, in het geval van Vic is de keuze nog een pak drastischer. Hij reikt sinds zijn accident niet meer naar een fietsbel of -versnelling, maar enkel naar een autodeur. “Altijd met de verste hand, zoals het hoort.” Dat zijn zus nu op twee wielen door het Leuvense studentenleven peddelt, bezorgt hem al genoeg stress en angst. “Ik heb met de fiets een eerlijke deal gesloten: gij komt niet aan mij, en ik kom niet aan u.”