Direct naar artikelinhoud
InterviewTom Boonen

Tom Boonen: ‘Lore is altijd de vrouw van mijn leven geweest en ze is dat wellicht nog altijd’

Tom Boonen na de breuk: ‘Nadat Lore en ik hadden beslist om uit elkaar te gaan, vielen alle puzzelstukjes in elkaar.’Beeld Geert Van de Velde

Na omzwervingen in Australië, Spanje en de Emiraten strijkt het peloton zaterdag neer in Vlaamse velden. Biljartvlakke banen in de bakoven van de woestijn worden ingeruild voor lieflijke hellinkjes, bonkige kasseistroken en druilerig weer. Tom Boonen, 42 en intussen al zes jaar ex-renner, weet waar het goed toeven is: hij verkiest dezer dagen een zachte zetel boven het puntje van zijn fietszadel. We spraken met Tom Boonen over de koers, snelle auto’s en het leven na Lore.

Eindelijk, de koers is weer in het land. Word jij daar ook nog altijd zenuwachtig van?

Tom Boonen: “Toch wel, ja. Het is anders dan vroeger, maar zo’n Omloop Het Nieuwsblad blijft toch iets speciaals.”

En wij maar denken: die Boonen relativeert alles plat.

(lacht) “Bij de Omloop valt het inderdaad nog mee. Maar op de dag van de Ronde van Vlaanderen of Parijs-Roubaix ben ik nu zelfs zenuwachtiger dan vroeger. Het enige verschil is dat ik er ’s nachts niet meer van wakker lig.

“Ik blijf ook niet voor alle wedstrijden thuis, maar als er koers is op tv, dan kijk ik. Vorig weekend hadden we een feestje voor de 65ste verjaardag van ons ma en op de achtergrond stond de Clásica de Almería op. Dan zitten wij met het hele gezin naar die bak te staren, hè.”

Herken je het wielrennen nog? Het is zes jaar geleden dat je je fiets aan de haak hebt gehangen, maar het lijkt bijna een ander tijdperk.

“Ik doorgrond de sport nog altijd, ja. De pionnen veranderen, maar het spel is hetzelfde gebleven. Als je de renners persoonlijk kent, kun je sommige situaties beter inschatten, maar mij maken ze niet veel wijs. Ik léés de koers nog altijd even goed als toen ik er zelf tussen reed.”

Het WK veldrijden heb je gemist omdat je aan het autoracen was – straks meer daarover – maar: wat een wedstrijd!

“Dat duel tussen Wout van Aert en Mathieu van der Poel was er nie neffe. Ik kijk nu al uit naar het voorjaar van die twee. Dat wordt om van te smullen! Ik hoop écht dat Wout dit seizoen zijn eerste Ronde van Vlaanderen of Parijs-Roubaix kan winnen. Alles wijst erop dat hij heel goed is.”

Op de grote momenten is Van der Poel in rechtstreekse duels net iets beter. Hoe verklaar je dat?

“Wout is veruit de meest complete renner van de twee – veel completer dan ik bijvoorbeeld ooit geweest ben – maar Mathieu is net iets sterker in het koppeke. Mathieu is een meester in dat mentale spel: hij geeft er in het begin van de koers twee keer een patat op, de anderen trappen op hun adem en het mentale spel is ingezet. Zo leg je de anderen onbewust je wil op en dwing je hen in de verdediging. Met succes, want het werkt keer op keer.

“Ook als mens is Mathieu een compleet ander type. Wout is de berekende die alles op zijn trainingen zet en in de cijfers gelooft, terwijl Mathieu meer op het gevoel traint, leeft en koerst.”

Een type-Boonen, bedoel je?

(lacht) “Ik was ook een karakterkopke, ja. Zelfs als Mathieu op een dag een halve procent minder goed is dan Wout, kan hij toch nog winnen. Omgekeerd zie ik dat niet gebeuren.

“Maar voor alle duidelijkheid: ik zie ze allebei heel graag koersen, zeker tegen elkaar. Het zijn zeldzame momenten in de wielergeschiedenis: twee toppers die zowel in het veld als op de weg tegen elkaar strijden.”

De tijd van Roger De Vlaeminck is terug! Jouw generatie haalde de neus op voor het veld.

“In de tijd van Roger hoorde het veldrijden er gewoon bij in de wintermaanden. Bij onze generatie was dat al helemaal anders: wij bleven ver weg van de piste of het veld, uit angst om ons voorjaar te verknoeien. Mij hebben ze ooit eens gevraagd om de Zesdaagse van Gent te rijden, maar ik durfde niet. Bang om te vallen, uit vorm te raken, het voorjaar in gevaar te brengen... Je kent dat wel. Wout en Mathieu doen nu net het omgekeerde. Absurd, maar ze bewijzen dat het werkt.”

Ze zijn ook zuiniger op hun lichaam, ze kiezen hun wedstrijden uit.

(knikt) “Er wordt dezer dagen heel hard, maar ook minder gefietst. Dat maakt het makkelijker om een lange carrière uit te bouwen. In onze tijd reden we nog koerskes omdat we het gewoon geestig vonden. Dat zie je nu veel minder: iedere koers telt.

“Ik heb het onlangs eens uitgerekend: in mijn hoogdagen was Parijs-Roubaix mijn 45ste wedstrijd van het jaar. Daarvoor reed ik in Argentinië, Oman, Qatar, Australië, de Tirreno-Adriatico en dan pas de Vlaamse wedstrijden. Vergelijk dat eens met Van Aert en co.: de kandidaat-winnaars van de Ronde of Roubaix hebben tegenwoordig maximaal vijftien of twintig koersdagen op de teller. Die mannen staan met een frisse kop aan de start. En hoe frisser de kop, hoe groter de honger.”

Van honger gesproken: hoe kijk jij naar de voedingsapps waarmee Jumbo-Visma en Alpecin-Deceuninck hun renners opleggen wat ze mogen eten?

(trekt de neus op) “Dat had bij mij niet gewerkt. De cijfers regeren het peloton: wattagemeters, voedingsapps, hartslagmeters, glucosemeters,... Alles wordt gemonitord. Dat was in mijn tijd ondenkbaar. Maar goed, ik was dan ook een buitenbeentje: op stage volgde ik de schema’s van de ploeg nauwgezet, daarna deed ik vooral mijn eigen ding. Ik was natuurlijk wel bezig met conditieopbouw en voedingsleer. Dankzij die basiskennis wist ik zelf wat werkte en wat niet. Maar als je dat nu zou proberen, gooit de ploeg je wellicht buiten. Zelfs in wedstrijden reed ik vaak zonder fietscomputertje, of plakte ik het schermpje af met een stuk tape, zodat ik mijn wattages niet zag. Als ik goed was, wist ik wat ik kon trappen. Cijfers hoefden dat niet te bevestigen. Dat was allemaal afleiding.”

Die wetenschappelijke benadering lijkt me net een goede evolutie in een sport die veel te lang aan de kwakzalvers en de wonderdokters is gelaten.

“Natuurlijk wel. Alleen: je kunt data blíjven verzamelen, maar uiteindelijk is het wel dat manneke op de fiets dat het moet doen. De slinger mag niet doorslaan. Het leven van een prof is sowieso al zwaar. Als je dan nog eens dagelijks met z’n vieren moet overleggen over je eten, je krachttraining, je bloedwaarden en je yogahoudingen, dan word je toch gewoon gek? Cijfers mogen geen obsessie worden.”

‘Ik geniet er tegen­woordig echt van om uren in de keuken bezig te zijn en stoofvlees of spaghetti­saus te maken. Corona heeft me geleerd dat tijd hebben de echte waarde in het leven is.’Beeld Geert Van de Velde

TE VEEL POLITIEK

Terug naar het openingsweekend. Wordt dit het voorjaar waarin we een minder sterk blok van Soudal-Quick·Step zien, nu ze met Remco Evenepoel op het rondewerk mikken?

“Waarom zou je de twee niet kunnen combineren? Ik ben vorige week nog eens met Patrick (Lefevere, CEO van de ploeg, red.) gaan eten en we hebben het er toen ook over gehad. Je mag je identiteit nooit verloochenen – ook niet als ploeg. Iedere renner die ooit voor Quick·Step heeft gereden, heeft die identiteit overgenomen: aanvallend rijden, zien hoe ver het je brengt en vervolgens bijsturen als het moet. Dat staat haaks op de aanpak in de grote rondes, waar alles gepland en beredeneerd gebeurt, maar dat leerproces moeten Remco en de ploeg samen doormaken.

“Onderschat straks ook Jumbo-Visma en Alpecin-Deceuninck niet, de ploegen van Van Aert en Van der Poel. Vroeger werd wat lacherig gedaan over Alpecin, maar dat is intussen een stevig blok geworden. Manager Christophe Roodhooft, met wie ik nog samen in de jeugd heb gereden, heeft met relatief beperkte middelen een hechte groep gevormd. Zijn renners koersen met lef, ook in de massasprints, en dat verdient respect. Maar ze zijn ook in de breedte veel meer dan enkel Mathieu van der Poel. Zo’n Jasper Philipsen heeft nog veel meer in zijn mars dan wat we al gezien hebben.”

Nog een naam die op veel lijstjes opduikt dit voorjaar: Biniam Girmay, die vorig jaar Gent-Wevelgem won.

“Dat is geen verrassing meer: Girmay is nu al wereldtop! Je moet eens op zijn positie in het peloton letten: bij het opdraaien van hellingen of kasseistroken zit hij altijd perfect vooraan. Op die leeftijd en met die achtergrond! Hij is een rastalent, een geboren winnaar.”

Jouw intussen niet meer zo dark horse voor het voorjaar is Arnaud De Lie van Lotto-Dstny. Je raakt maar niet uitgepraat over hem.

(enthousiast) “Dat is een gast die binnenkomt zonder te kloppen. Plots is hij er en reken maar dat hij ergens een grote koers zal winnen.”

Hoe goed ken je hem?

“Niet! Ik heb hem zelfs nog nooit gezien! (lacht) Maar ik heb het voor hem. Arnaud is een fantastisch figuur.”

‘Hij is een kruising van het beste van Boonen en het beste van Gilbert’, zei je al over hem. Dan denk ik: zeg dat toch niet over een gast van 20. Die druk op zijn schouders…

(lacht) “Er staat een goede kop op Arnaud. Hij kan dat heus wel plaatsen. Ik heb zijn programma eens bekeken: het zou mij niet verbazen als hij zich in de Omloop Het Nieuwsblad al in de kijker rijdt. En wie weet voegt de ploeg dit jaar al de Ronde toe aan zijn agenda.”

Lotto-Dstny is vorig seizoen gedegradeerd uit de WorldTour. Ze kunnen alle goede resultaten gebruiken.

“Lotto is Lotto, ze hebben al jaren hun reputatie tegen: renners komen er zelden tot hun recht en er hangt een speciaal sfeertje. Ik heb dat zelf gemerkt toen ik in 2018 betrokken raakte bij de ploeg (hij was er een tijdje adviseur, red.). Ik kan het moeilijk uitleggen, maar het voelde op zoveel vlakken verkeerd: te veel politiek, te weinig koers. Er zijn intussen veel koppen gerold, dus dit is hét moment om die negatieve spiraal te doorbreken.

“Het is vooral jammer voor renners als Arnaud De Lie. In zijn plaats was ik vertrokken. Dat type renner komt beter tot zijn recht bij een grotere ploeg, zonder al die zorgen.”

‘Wout van Aert is berekend: hij zet alles op zijn trainingen en gelooft in de cijfers, terwijl Mathieu van der Poel meer op het gevoel traint, leeft en koerst. Een karakter­kopke, net zoals ik.’Beeld Photo News

CIRCUS BOONEN

Voor enkele uitverkorenen is het Vlaamse wielervoorjaar ook synoniem met van viptent naar viptent rollen. Ben jij straks een van hen?

(beschaamd) “Ik ben de voorbije jaren een paar keer ingegaan op zo’n uitnodiging, maar ik doe dat écht niet graag. Het is wel gezellig, maar je bent de hele dag mensen aan het pleasen en de koers gaat aan je voorbij. Ik wil niet ondankbaar klinken, maar op zulke momenten voel ik me een attractie in het circus.”

Is het nog steeds zo lastig om Tom Boonen te zijn?

“Hier in Mol is dat allemaal geen probleem, maar in Oost- en West-Vlaanderen, waar de koers nog meer religie is, neemt het soms gekke proporties aan. Ook in de media, trouwens: toen ik een maand geleden op fietsbeurs Velofollies vermeldde dat ik met een vriend het gravelbiken had ontdekt en dat we luidop droomden van een wedstrijd, schreven alle sites dat ik een comeback overwoog (zucht). Terwijl ik vijf minuten daarvoor in datzelfde interview had geklaagd over al die clickbaittitels op zogenaamde nieuwssites. Vermoeiend, hoor.

“Ik heb er nooit voor gekozen om in de spotlights te staan. Ik kon toevallig goed koersen en daardoor ben ik een beetje bekend geworden. Nu heb je veel Jannekes en Miekes die via sociale media bekend willen worden, maar eigenlijk nergens in uitblinken. Ik begrijp dat niet. Bekendheid is voor mij altijd een noodzakelijk kwaad geweest, geen doel.

“Ook nu hou ik me ver van tv-shows en weiger ik de meeste interviewaanvragen. Het boeit me niet: ik wil focussen op waar ik echt zin in heb. Het is een zegen om eindelijk eens niet de hele tijd te moeten.”

Hoe ziet een doorsnee dag eruit voor een gepensioneerde wereldkampioen?

“Mijn dagen zijn goed gevuld. Vroeger was ik veertig weekends per jaar weg, tegenwoordig zijn dat er nog een stuk of vijftien. Ik wil bezig blijven, me nuttig maken, maar wel op mijn eigen tempo. Ik bewaak mijn agenda en probeer twee dagen per week thuis te zijn. Vaak gebeurt het dat ik onze tweeling Valentine en Jacqueline naar school breng en me daarna thuis in stilte bezig houd: wassen, koken, de tuin op orde zetten, wat lopen, fietsen... Ik geniet er echt van om uren in de keuken bezig te zijn en stoofvlees of spaghettisaus te maken. De coronacrisis heeft me geleerd dat tijd hebben de echte waarde in het leven is.”

Met alle respect, maar dat klinkt net iets makkelijker uit de mond van iemand die nooit meer hoeft te werken.

“Natuurlijk bevind ik me in een bevoorrechte positie. Maar mag ik er daarom geen gebruik van maken? Ik heb een vrijheid die de meeste mensen niet hebben, maar ook veel verantwoordelijkheid.”

Hoezo?

“De verantwoordelijkheid tegenover mezelf om geen hele dagen in de zetel te hangen en in de drank te vliegen. (Serieus) Ik was bang voor het zwarte gat en zei daarom meteen na mijn wielerpensioen ‘ja’ op bijna alles. Ik was bang om hier in Mol aan de mensen te moeten uitleggen dat ik gewoon een dag thuis was en niets te doen had. Gaandeweg is er gelukkig een zekere rust over me neergedaald en ben ik gaan inzien dat ik beter voor mezelf of de tweeling kon zorgen door alleen maar dingen te doen waar ik blij van word. Ik kan nu genieten van de kleine dingen – hoe stom dat ook klinkt.”

Bij jou thuis is de koers niet erg aanwezig. Dat vind ik opmerkelijk.

“Ik heb altijd liever mooie dingen aan de muur gehangen dan wielertruien. Pas sinds dit jaar is er eindelijk een kast waarin mijn vier kasseien van Roubaix uitgestald staan. Op de vensterbank staan nog wat trofeeën van de Ronde van Vlaanderen en de Flandrien – allemaal kunststukjes van Fernand Vanderplancke.”

Er staat en hangt wel meer kunst bij jou thuis.

“Het interesseert me gewoon. Geen idee van wie ik dat heb, want mijn pa en ma hebben dat helemaal niet, maar wat ik schoon vind, koop ik. Het is een luxe om dat te kunnen. Er hangt en staat werk van Rinus Van de Velde, Musketon en Eric Van Hove. Tegenwoordig kan ik ook urenlang rondlopen in musea.”

Toch heb je de band met de wielerwereld niet helemaal doorgeknipt: je bent het uithangbord en investeerder bij Classified, een Antwerps bedrijf dat een innovatief versnellingssysteem ontwikkelt.

“Ik kijk altijd uit naar het voorjaar, maar dit jaar nog net iets meer. Na testen bij verschillende ploegen en in kleinere wedstrijden wordt er straks in de Omloop Het Nieuwsblad voor het eerst in een grote koers met ons versnellingsapparaat gereden. Ik kan nog niet zeggen welke renner ermee zal uitpakken, maar het is wel spannend.”

Jullie systeem is revolutionair en de ambitie fors. Vorig jaar hebben jullie 22 miljoen euro kapitaal opgehaald om te groeien.

“Ik geloof echt in dit product: Classified is over tien jaar de nieuwe standaard. Ons product kan de hele fietswereld op zijn kop zetten: niet alleen die van de racefietsen. We dromen op termijn zelfs van interne versnellingen: waarom kan het frame van de fiets geen versnellingsbak bevatten, zoals bij een auto? Dan zijn we van die kwetsbare en lelijke derailleurs af. Ik heb me als renner nooit afgevraagd of die niet anders en beter zouden kunnen, nu weet ik wel beter.”

‘Mijn dochters zijn op een leeftijd gekomen dat ze mij googelen. Alle 42-jarige vaders hebben wel iets meegemaakt in hun leven, maar niet van alle vaders is er zo veel terug te vinden online.’Beeld Geert Van de Velde

DEPRESSIE

Je bent intussen ook gestopt als analist bij Het Laatste Nieuws en VTM. ‘Er werd me gevraagd om straffere quotes, zodat er meer zou worden geklikt’, zei je in De Tijd.

“Ik schrok hoeveel spel er werd gemaakt van die uitspraak. De wereld blijft toch ook draaien zonder dat ik mijn mening geef?

“Het probleem is dat alles steeds sneller moet, ook die analyses. Je krijgt geen tijd en je móét scoren. Ik ben bij Het Laatste Nieuws begonnen bij de krant, maar door de groei van HLN.be werd online steeds belangrijker. Op den duur deed ik bijna alles. Analyses voor de krant, voor online, podcasts en af en toe commentaar op tv ook. Dat was gewoon te veel. Daarom heb ik die deal afgeknald.”

Bij HLN waren ze verbaasd, want ze werkten nog aan een nieuw voorstel, hoorde ik in de gangen van het grote DPG-gebouw.

(lacht) “Ik sluit ook niet uit dat ik nog iets ga doen. Het moet alleen goed voelen. Sinds ik heb gezegd dat ik zou stoppen als analist, word ik continu gebeld. Iedereen die iets met koers te maken had, hangt plots aan de lijn. HLN trekt ook nog altijd aan mijn mouw. Ik weet nog niet wat, maar de kans is wel groot dat ik nog iets ga doen in de media. Als het maar plezant is.”

En wat vind je plezant? Commentaar geven? Podcasts maken?

“Podcasts zijn leuk, daar wil ik misschien wel nog iets mee doen. Maar de rest? (blaast) In een commentaarcabine kruipen is niks voor mij.”

Terugkeren naar de wielerwereld dan maar?

“Met alle respect voor al die oud-collega’s, maar zie je mij ploegleider spelen of met vips rondrijden? Ben ik bereid om voor het plezier van een ander 150 dagen per jaar in hotels te slapen? Neen! Ik ben liever niet meer zo vaak weg van huis. Nu kan ik gewoon weer mens zijn bij het ontwaken. Atleet zijn is leuk, maar het legt een enorme druk op je. Je staat iedere dag op met zorgen, er is altijd wel een pijntje of iets waarover je twijfelt. Van die continue zorgen ben ik nu eindelijk verlost. Het moet allemaal niet meer.

“Als ik écht zou willen, volstaat het om even Patrick te bellen. Hij heeft het me al twee keer voorgesteld. Toen ik net voor corona voorzichtig droomde van een comeback, is er ook wat contact geweest. Maar het is nog te vroeg.”

‘Ik heb het voor Arnaud De Lie. In zijn plaats was ik wel vertrokken bij Lotto-Dstny, zo’n renner komt beter tot zijn recht bij een grote ploeg.’Beeld PRESSE SPORTS

Tegelijkertijd is alles wat nog komt gedoemd om in de schaduw te blijven van wat is geweest. Mooier dan een regenboogtrui, een vierde kassei of een derde keer de Ronde wordt het toch nooit.

“Ja, dat is helaas de realiteit. Maar ik wil mezelf ook niet wijsmaken dat ik ooit nog iets ga doen dat ik even plezant vind als koersen. Dat bestaat niet. Ik zal altijd wel ergens plezier uithalen, maar ik zal dat nooit zo goed kunnen als met de fiets rijden. Mijn bijdrage voor Classified is een goed voorbeeld: het bedrijf groeit, we gaan binnenkort weer naar Amerika en als we grote deals sluiten, ben ik blij. Maar dat is toch helemaal iets anders dan Parijs-Roubaix winnen.

“Ik heb daar vrede mee. Ik ben er ook van overtuigd dat er nog heel veel mooie dingen op mijn pad gaan komen. Maar de realiteit is wat ze is: ik heb 20 jaar iets heel graag gedaan en was daar betrekkelijk goed in. Dat kun je niet zomaar vervangen, hè?

“Ik ben gelukkig gezegend met een groot pak relativeringsvermogen. Ik heb genoeg oud-collega’s en vrienden uit het peloton gezien die tegen een depressie aanleunen.”

Raak je als renner verslaafd aan de adrenaline van de wedstrijd?

“Ik denk het wel. Als renner is het leven een continu afwisselen van hoogten en laagten. Wanneer dat plots wegvalt, kun je in de problemen raken als je geen alternatief achter de hand hebt. Ik ben, als ik de jeugdreeksen meetel, 23 jaar wielrenner geweest. 23 jaar lang van piek naar dal en omgekeerd. En plots stap je van de fiets en is het leven alleen nog een vlakke lijn in plaats van zo’n duivels dansend diagram. Dat kan toch niet gezond zijn?”

Zou je jezelf als gelukkig omschrijven?

“Eigenlijk wel. Het leven valt stilaan in zijn plooi.”

Ook in de liefde? We horen dat jij en Lore geen koppel meer zijn.

“Ik denk dat de tijd intussen wel rijp is om het hier te zeggen: Lore en ik zijn inderdaad al even uit elkaar. We zijn 20 jaar samen geweest, hebben hoogtes en laagtes gekend, we hebben samen veel meegemaakt, maar we zijn ook erg veranderd in die periode – net zoals iedereen. Dat leidt tot spanningen. Nadat we beslist hebben om wat afstand te nemen van elkaar, vielen alle puzzelstukjes miraculeus in elkaar.”

Een mooi inzicht: uit elkaar gaan als teken van liefde.

“Zo is het! We komen nog altijd keigoed overeen, lopen elkaars deur plat, gaan nog samen op vakantie, maar wonen niet meer samen. Alleen: we schreeuwen dat niet van de daken. We hoeven daarover toch geen verantwoording af te leggen? Als renner ben je nog een beetje een publiek figuur, maar nu? Moeten we samen een foto op Instagram zetten waarbij we elkaars handje vasthouden en dan zo’n melig tekstje erbij?”

(schiet in de lach)

“Ah, voilà. Ik ben nog van de oude stempel: niemand heeft zaken met wat ik in mijn privéleven doe. Ik heb intussen een nieuwe vriendin. De kinderen, familie en vrienden zijn mee in ons verhaal, en dat is meer dan voldoende. Lore is altijd de vrouw van mijn leven geweest en ze is dat wellicht nog altijd. Ik heb twee prachtige dochters met mijn allerbeste vriendin en we gunnen elkaar alle geluk van de wereld.”

Lees ook

Waarom zijn we zo geïnteresseerd in de relaties van BV’s? ‘De wereld rondom ons is een proeftuin om uit te leren’

Ben jij een aanwezige vader?

“Ik probeer er zoveel mogelijk te zijn, ja. De kinderen naar school brengen, fietsen, samen dingen doen,... Wat tijd inhalen, hè. Valentine en Jacqueline zijn 8 en smeken om een gsm. Ik druk hen dan altijd op het hart dat dit een mooie tijd is, zonder gsm of TikTok (lacht).”

De dochters Boonen op TikTok: de gespecialiseerde sites wrijven zich nu al in de handen!

“Onder meer daarom hou ik hen er ver van weg. Vroeger zetten we nog eens een foto op Instagram, maar dat doen we niet meer. Ze hebben recht op hun privacy. Maar ik kan hen enkel gidsen en dingen aanreiken, vervolgens doen ze daar hun goesting mee. Ik heb zelf ook niet al te vaak geluisterd naar wat mijn ouders vertelden.

“Valentine en Jacqueline zijn op een leeftijd gekomen dat ze mij googelen. Dan botsen ze op oude foto’s en krantenkoppen. Alle 42-jarige vaders hebben wel iets meegemaakt in hun leven, maar niet van alle vaders is er zo veel terug te vinden online (glimlacht).

“Opvoeden is voor een stuk loslaten en niet weten wat er op je afkomt, maar als het over dat soort technologie gaat, hou ik mijn hart vast.”

Er klinkt vaderlijke bezorgdheid in je stem.

“Ik hoorde onlangs dat bijna 80 procent van de zelfdodingen bij jongeren veroorzaakt worden door online pesten. Slik. Iets banaals kan zo snel uitgroeien tot iets wat voor een puberbrein niet te verwerken valt. Dat is heel erg. Ik maak me daar zorgen over. Kinderen zijn zo kwetsbaar. Als je daarover begint na te denken, dan slaap je niet meer.”

‘Mijn lijf moet na een autorace langer recupe­reren dan na de zwaarste Parijs-­Roubaix. Ik kom gebroken uit zo’n wagen.’Beeld BELGA

ADRENALINEJUNK

Laat het ons tot slot over je nieuwe passie hebben: rallyrijden. De amateurpsycholoog in mij denkt dan: je kunt de kick van de adrenaline niet missen.

“Niks van. Het is helemaal niet zo dat rallypiloten adrenalinejunks zijn. Als piloot moet je vooral erg nederig zijn: jij bent de zwakste schakel. De auto kan wat hij kan, jij moet hem gewoon tot het uiterste drijven. Mislukt dat, dan is het je eigen fout. Het is een confrontatie met jezelf: racen is echt je broek afsteken en tonen wat je kunt, dat maakt het zo mooi.”

Welke sportieve doelen heb je nog?

“Ik zou heel graag de 24 uur van Spa rijden, maar de 24 uren van Le Mans zijn het ultieme doel.”

Als jij morgen wat rondbelt, staan er toch meteen vijf teams klaar om je met open armen te ontvangen?

“Ja, maar als ik iets doe, wil ik het goed doen. Het racen zelf is hooguit een vijftigste van alle tijd die je erin steekt. De rest gaat op aan sleutelen, administratie en sponsors regelen. Voor de Porsche Carrera Cup ben je vier dagen ter plaatse, maar uiteindelijk zit je amper twee uur in de auto.

“Gelukkig staan er dit jaar ook nog wat rally’s op het programma, dat is leuker dan op het circuit racen. Ik heb onlangs een rally in Bastogne gereden: 1.800 kilometer in één weekend. Verkenningsritten, klassementsproeven, van de ene proef naar de andere... Best pittig.”

Hoe lang blijf je dit nog doen?

“Zeker nog enkele jaren. Het helpt om mentaal en fysiek fit te blijven, om mezelf te verzorgen en op gewicht te blijven. Als ik weet dat er een wedstrijd aankomt, dan leef ik daarnaar toe: nog een kilootje afvallen, wat extra tijd in de fitness doorbrengen.

“Veel mensen onderschatten zo’n race. Dat daagt me enorm uit. Die seconden voor het licht op groen springt: gas geven, de ontkoppeling laten komen, je niet laten afleiden door een concurrent die door de stress al is stilgevallen. Dat zet alle zintuigen op scherp.

“Uiteindelijk ga je altijd weer op zoek naar dat zeldzame moment waarop je één bent met je fiets of je auto, waarbij je zo gefocust bent dat je het leven in frames ziet, en niet als een doorlopend geheel. Van centimeter naar centimeter, van frame naar frame, alle zintuigen op scherp. Een heel fijn gevoel.”

Ook als je je lange lijf in zo’n Porsche plooit?

“Je komt er best wel gebroken uit, ja. Mijn lijf moet na zo’n race langer recupereren dan na de allerzwaarste Parijs-Roubaix. Ik herinner me de 12 uur van Hockenheim, vorige zomer. De temperatuur in de auto liep op tot 75 graden. Dat is kapotgaan. Alle G-krachten komen op je nek terecht, je wordt helemaal uit elkaar getrokken. Het is wat plastisch, maar na zo’n race plas je bruin van alle schade in je lijf.”

Waarom doe je het dan?

(met brede smile) “Het is zo plezant, hè.”

Alle goeds, Tom. En veilig op de weg!

(scheurt ervandoor)

‘Omloop Het Nieuwsblad’, zaterdag om 13.30 uur op Eén

‘Kuurne-Brussel-Kuurne’, zondag om 13.30 uur op Eén

© Humo