Direct naar artikelinhoud
InterviewVéronique Leysen

Véronique Leysen: ‘Als je drie kinderen hebt, moet een van de twee ouders wel een stapje terug zetten’

Véronique Leysen: ‘Tijdens mijn tijd bij Ketnet moest ik altijd maar ja knikken, terwijl anderen bepaalden hoe ik eruitzag.’Beeld Carmen De Vos

Ze is al actrice en onderneemster geweest, ontwerpt interieurs en geeft beautytips op Instagram. Is er iets wat Véronique Leysen (37) niet kan? Terwijl echtgenoot Thomas Vanderveken (41) in de woonkamer zijn jongste zoon entertaint, ontsnappen wij met vers gezette koffie – ze heeft het nog altijd in de vingers – naar een bureauruimte in de tuin om het daar uit te zoeken en in één moeite door een potje te roddelen. Hoewel: ‘Ik heb lang naar de kleine kantjes van Thomas gezocht, maar ik heb ze nog niet gevonden.’

We hebben afgesproken in Bonheiden, waar Véronique Leysen en Thomas Vanderveken hun drie jonge kinderen opvoeden in een smaakvol ingerichte seventiesbungalow. Véronique is opgegroeid in Bonheiden, Thomas een boogscheut verder, in Rijmenam.

Véronique Leysen “En toch zijn we elkaar hier nooit tegen het lijf gelopen. We zouden ook nóóit naar onze geboortestreek terugkeren, hadden we altijd gezegd, maar in New York belanden, of in een andere grootstad. Maar toen ik een paar jaar geleden doodop was als uitbater van onze koffiebars en dit huis te koop stond, hebben we meteen een bod uitgebracht. Toen was ik overprikkeld, nu ben ik misschien wat onderprikkeld (lacht). Als de kinderen groot zijn, verhuizen we gegarandeerd terug naar de stad. Of naar het buitenland, wie weet.”

Als jullie elkaar hier nooit hebben ontmoet, waar dan wel?

“Bij de opnames van Steracteur sterartiest. Thomas presenteerde dat programma op Eén (van 2006 tot 2008, red.), en ik was komen supporteren voor een collega die meedeed. Het was geen liefde op het eerste gezicht: Thomas heeft me de hele avond genegeerd. Alle collega’s met wie ik naar de opnames was gekomen, gaf hij een hand, maar mij sloeg hij over. Wat een arrogantie, dacht ik. Maar ik was ook geïntrigeerd.

“Later op de avond is hij zich toch komen voorstellen. Geen idee wat we tijdens dat gesprek gezegd hebben, maar ik heb hem toen wel uitgenodigd voor Fanny, de theatervoorstelling waarin ik op dat moment meespeelde.”

En is hij ook komen kijken?

“Ja, dat verraste me wel. Dat arrogante bleek achteraf opgezet spel geweest te zijn. Thomas had me die eerste avond in het publiek zien zitten en gedacht: dat is vast een meisje dat het gewend is om aandacht te krijgen, maar die ga ik haar nu eens niet geven. En kijk, het heeft gewerkt (giechelt).

“De tweede ontmoeting was helemaal anders. Ik had meteen een ongelofelijk goed gevoel bij hem, iets wat ik bij m’n vorige liefjes nooit in die mate had ervaren. Dat zie je ook in Alleen Elvis blijft bestaan, hè: Thomas kan mensen echt op hun gemak stellen. Je kunt tegen hem zeggen wat je wilt zonder ook maar één seconde het gevoel te hebben dat hij een oordeel velt. Hij straalt bovendien rust uit en verliest nooit zijn geduld. Daarin verschillen wij enorm: ik ben een gevoelsmens pur sang. Dat rationele en bedachtzame zijn ze bij mij vergeten te programmeren, vrees ik.”

Is het een sterkte dat jullie zo van karakter verschillen, of leidt het er soms toe dat jullie elkaar...

“...niet begrijpen? Soms wel, ja. Kinderen krijgen en onze karakters in hen weerspiegeld zien is wel een eyeopener geweest. Onze oudste zoon, Otto, is net als ik heel gevoelig. Soms zegt Thomas: ‘Door hem leer ik jou beter te begrijpen.’

“Thomas houdt alles onder controle bij ons thuis, terwijl ik alles in beweging breng. Volgens mij werkt het daarom al zo lang zo goed tussen ons. Ik ben degene die het initiatief neemt om aan kinderen te beginnen, te gaan samenwonen of een huis te kopen. Ik kom met het zotte idee om een koffiebar te openen of om opnieuw te gaan studeren na mijn 30ste. Doordat we zo verschillen, hebben we veel van elkaar geleerd. Ik ben onder zijn invloed rustiger geworden, terwijl hij nu meer risico’s durft te nemen.”

Jullie zijn al vijftien jaar samen. Waarin schuilt het succes van jullie relatie?

“We beseffen vooral heel goed dat het gras niet groener is aan de overkant. Wij zijn allebei heel loyaal: als we een partner hebben, vragen we ons niet af hoe het met iemand anders zou zijn.

“Dat is een grote sterkte, want met drie kinderen is het moeilijk om elkaar niet uit het oog te verliezen. Eens een diepgaand gesprek voeren is bijna onmogelijk geworden, om de simpele reden dat er altijd wel een dreigende kindjescrisis onze aandacht opeist. Naar mijn aanvoelen ben je toch vooral intiem met iemand als je je gedachten kunt delen. Thomas en ik leggen de lat ook heel hoog: we wringen ons in onmogelijke bochten om er te kunnen zijn voor onze kinderen. Hun een iPad in de handen stoppen om zelf een boek te kunnen lezen, dat zullen we nooit doen.

“Dat legt wel druk op onze relatie. We moeten er vooral op kunnen vertrouwen dat we elkaar zullen terugvinden als de kinderen wat ouder zijn. Onze jongste zoon, Romeo, is nog maar 8 maanden oud, Isaï is 2 jaar en Otto 6. Als deze heftige periode over een jaar of twee achter de rug is, hebben we hopelijk meer tijd om in elkaar te investeren. Nu moeten we het hebben van kleine momenten. Als Thomas wat ruimte in zijn agenda kan vrijmaken, rijden we af en toe met ons tweeën naar Mechelen en ontbijten we daar samen. Dat zijn maar twee uurtjes, maar die zijn heilig.”

Ben jij een goede moeder?

(denkt na) “Dat vind ik moeilijk. Ik doe ontzettend mijn best, maar mama zijn naast Thomas is soms niet makkelijk. In alle opzichten is hij de perfecte vader. Als een van de kinderen een crisis doormaakt en de andere daar in crescendo op inpikt, kan ik daar compleet overprikkeld door raken. Ik doe dan mijn uiterste best om niet uit mijn krammen te schieten, maar ik moet toch stevig op mijn tanden bijten. Thomas kan op zulke momenten ijzig kalm blijven. Dat de kinderen zo op hun papa leunen, vind ik ook wel verdacht (lacht). Ik bedoel: het zijn jongens, ze zouden eigenlijk moederskindjes moeten zijn.”

Heeft Thomas geen kleine kantjes?

“Ik heb er jaren naar gezocht, maar ik heb ze nog niet gevonden. Meestal vallen er bij dat soort types later alsnog lijken uit de kast, maar bij hem zíjn die er gewoon niet. Waar ik me soms wel zorgen over maak, is dat hij te veel hooi op zijn vork neemt. Hij gaat altijd voor de volle 100 procent voor zijn werk, en tegelijk wil hij voortdurend klaarstaan voor zijn gezin. Als hij naar een opdracht vertrekt, is hij altijd tot in de puntjes voorbereid. Maar met zo’n druk gezinsleven is dat niet vanzelfsprekend. Mij zou het in elk geval niet lukken, daar ben ik veel te chaotisch voor.”

Thomas liet in het verleden al eens vallen dat hij graag minder zou werken. Dat lijkt hem vooralsnog niet zo goed te lukken.

(lacht) “Nee. Maar hij zou wel iets anders kunnen doen als ik over een jaar of drie afgestudeerd ben. Want welke richting gaat het uit met het medium televisie? Misschien speelt hij daar tegen dan een andere rol in of start hij een eigen bedrijf op.”

‘Ik zou nooit botox en fillers gebruiken. Zelfs ­jongeren laten tegenwoordig aan hun gezicht werken om een zo strak mogelijke huid te hebben. Daar verzet ik me tegen.’Beeld Carmen De Vos

BOERENJAREN

Vlaanderen leerde je in 2005 kennen als Roxanne in de Ketnetsoap Spring, en vanaf 2008 in de jeugdserie Amika. Je bent ook een tijdje Ketnetwrapper geweest. Was die wereld iets voor jou?

“Ik was 16 toen ik erin rolde, piepjong dus. Ik heb dat met plezier gedaan, maar op het einde had ik het wel gehad. Ik had bijna niets zelf in de hand. Ik moest altijd maar ja knikken, terwijl anderen bepaalden hoe ik eruitzag en wat er van me werd verwacht. Daar had ik het vaak moeilijk mee, en daar heb ik bij momenten ook erg tegen gerebelleerd. Als ik me niet kon vinden in een script, zei ik live on air soms iets anders. (Grijnst) Dat viel niet altijd in goede aarde.

“Ik ben er toen achter gekomen dat ik liever mijn eigen regisseur ben. Ik zit nu veel op sociale media, en daar kies ik zelf wat ik laat zien en wat niet. Die vrijheid heb je niet als schermgezicht.”

Later heb je je eigen breilabel en een koffiebar opgestart.

“Ik heb altijd al een koffiebar willen openen, maar toen ik nog acteerde, zag ik dat als een plan voor later, als ik ouder zou zijn. Ik had nooit gedacht dat het er zo snel van zou komen. Toen er een ruimte in de Antwerpse Boerentoren vrijkwam, ben ik in het diepe gesprongen. Die bar was een onverwacht succes. Ik had op een bepaald moment zeven mensen in dienst en werkte met dertig jobstudenten om de boel draaiende te houden. Dat was echt iets voor mij: ik bepaalde mijn eigen agenda en kon er veel creativiteit in kwijt.

“Ik stapte toen meerdere keren per jaar op het vliegtuig naar New York om inspiratie op te doen en innovatief te blijven. Brunchen, bijvoorbeeld, was in die tijd nog niet hip in Vlaanderen. Ontbijten deed je thuis. Maar bij koffiebar Maurice hebben we altijd ingezet op het vieren van de ochtend. In New York heb ik ook het concept van het ochtendlijke minifestival opgepikt: vóór je naar je werk vertrekt, ga je even uit de bol op gezonde sapjes en met een dj. Dat concept hebben we hier in een wat mildere variant gebracht. Je kon uitgebreid brunchen, een yogales volgen, je nagels laten lakken, een tatoeage laten zetten… Het was een reusachtig succes.”

Je bent opgegroeid in een ondernemersfamilie: je vader baatte een brasserie uit in Bonheiden. Wat heb je toen geleerd?

“Dat ondernemen vooral héél hard werken is. Vanaf mijn 12de draaide ik mee in onze brasserie. Na schooltijd waste ik af of tapte ik pintjes. Mijn huiswerk maakte ik ’s ochtends in de bus op weg naar school.

“Ik was als kind heel introvert. Ik herinner me nog levendig hoe bloednerveus ik was toen ik de eerste keer een bestelling moest opnemen. Honderd keer had ik geoefend wat ik moest zeggen vóór ik naar die tafel durfde te stappen, en van de zenuwen struikelde ik alsnog over mijn woorden (lacht).

“Ik heb zo al jong geleerd wat verantwoordelijkheid is, en naar mijn gevoel ben ik er ook sneller volwassen door geworden. Het is me later van pas gekomen toen ik met Maurice begon: ik kwam ’s ochtends altijd als eerste aan, en vertrok ’s avonds als laatste.”

Je moest toen ook de baas spelen. Ging dat jou goed af?

“O, nee! Ik heb het niet zo voor hiërarchie. Als een politieagent me op straat tegenhoudt, voel ik me vanbinnen al rebelleren. Ik wil niemand vertellen wat hij of zij moet doen of laten. Maar je werknemers verwachten natuurlijk wel dat je duidelijke krijtlijnen trekt. Daarom heb ik in die periode veel podcasts over managen beluisterd. Maar die rol als baas paste niet echt bij me. Ik was vooral geïnteresseerd in concepten bedenken en sfeer scheppen. De rest vond ik bijzaak.”

Heb je weleens mensen moeten ontslaan?

“Een keer of vier. Omdat er geen match was, of omdat er te grote fouten gemaakt werden. Er is ook eens een groot bedrag uit de kassa gestolen. Toen heb ik geleerd dat ik niet de hele tijd geliefd moet willen zijn. Ik heb wel geprobeerd om die ontslagen op een zo keurig mogelijke manier af te handelen, maar ik vond het telkens afschuwelijk.”

In 2018 moest je koffiebar in de Boerentoren dicht omdat er asbest in het gebouw was ontdekt. Was dat een opdoffer, of was je opgelucht dat je van dat helse werkritme verlost was?

“Ik vond het vooral verschrikkelijk, want Maurice was een bloeiende zaak. We zaten nog niet op ons hoogtepunt. Ik wilde een sterk concept uitbouwen dat ik kon kopiëren naar andere zaken in een soort franchisesysteem. Maar plots was het afgelopen en moesten we binnen de drie maanden weg uit de Boerentoren. Ik moest alle contracten meteen stopzetten, dat was best heftig. Ik heb daarna twee jaar in mijn andere koffiebar gewerkt. Plots stond ik opnieuw in de keuken cappuccino’s op te schuimen.

“In 2020 heb ik beslist om een stap terug te zetten en weer in mezelf te investeren. Ik ben opnieuw gaan studeren, voor interieurachitect deze keer. Dat was mijn grote droom – ik heb altijd een grote liefde voor design gehad. Thomas zei me vroeger weleens dat ik goed ruimtes kan aankleden. Ik vond dat eerst een grove belediging: dat kan iedereen toch? Wat later ontdekte ik dat mensen er geld voor overhadden om hun zaak of woning te laten inrichten, en ik dacht: momentje! (lacht)

Het moet niet eenvoudig geweest zijn om op je 30ste opnieuw op de schoolbanken te zitten.

“Nee, ik was hoogzwanger en het coronavirus raasde door de wereld (lacht). Bovendien staat die studie eigenlijk haaks op mijn natuur. Een interieur uittekenen is millimeterwerk, veel gevoel komt er niet aan te pas. Maar dat was net verfrissend.

“Die studie heb ik na de geboorte van Romeo (in juni 2022, red.) even moeten onderbreken. Ik kreeg het gewoon niet meer gebolwerkt. Ik heb hard gehuild toen ik had besloten om te stoppen. Het voelde alsof ik m’n ontslag zou indienen. Maar als je drie kinderen hebt, moet een van de twee ouders wel een stapje terug zetten. Het was ook logisch dat ik dat zou doen, want Thomas was op dat moment de enige broodwinner.

“Die beslissing om te stoppen met studeren heb ik ook uit liefde genomen, hoor. Het ouderschap geeft me veel voldoening, en in de tussentijd werk ik als freelancer. Ik ontwerp interieurs voor horecazaken en privéwoningen, maar het verrijkende van studeren en het gevoel dat ik ergens naartoe werk, dat mis ik wel.”

Thomas kan wel voor zijn carrière gaan. Steekt dat nooit?

“Soms. Als ik hem ’s ochtends met drie jengelende kinderen rond mij uitzwaai, denk ik weleens: hoe heerlijk moet het zijn om die tijd in de auto voor jezelf te hebben? Hij kan een podcast opzetten of rustig naar het nieuws luisteren. En op het werk kan hij zélf kiezen wanneer hij naar het toilet gaat (lacht), of hij ziet collega’s die zijn geest verruimen. Dat vond ik nog het moeilijkst aan stoppen met studeren: het contact met mijn medestudenten viel weg. Mijn wereld is nu een stuk kleiner dan vroeger.”

‘Op socale media mag het moederschap wel wat realistischer voorgesteld worden. Na de keizersnede droeg ik een pamper en steunkousen, en ik kon me amper bewegen. Waarom had niemand me verteld hoe dat zou zijn?’Beeld Carmen De Vos

LELIJKE EENDJE

Heb je nog tijd voor jezelf?

“Dat is op dit moment zo goed als onmogelijk. In het weekend wil ik wel een bad kunnen nemen en mijn haar wassen, en het liefst niet al te gehaast. Me op zo’n ochtend klaarmaken, daar kan ik nu enorm van genieten: me schminken, kleren uitkiezen...”

Dat zien we ook op je Instagram-account, waar je geregeld make-uptips deelt. Wat zeg je tegen mensen die dat maar een frivole bezigheid vinden?

“Dat vond ik vroeger óók. Maar toen ik begon te acteren, werd ik elke dag geschminkt en ontdekte ik wat voor een psychologisch effect make-up heeft. Door wat rode lippenstift aan te brengen voel je je plots stukken zelfverzekerder.

“De make-uplooks die ik creëer, zijn heel naturel. Ik wil dat mensen hun sterktes in de verf zetten, niet dat ze er plots als iemand anders uitzien. Het is onzin dat je op Kim Kardashian moet lijken om mooi te zijn. Ik zou ook nooit botox en fillers gebruiken. Anderen mogen doen wat ze willen, maar ik wil het niet promoten. Zelfs jongeren laten tegenwoordig aan hun gezicht werken om een zo strak mogelijke huid te hebben. Daar verzet ik me tegen.”

Is jouw passie voor make-up uit onzekerheid ontstaan?

“Dat denk ik wel. Ik voelde me vroeger altijd het lelijke eendje. Ik leek ook op een jongen, omdat mijn moeder mijn haar altijd kort knipte. Telkens als ik mezelf in de spiegel zag, vond ik me er verschrikkelijk uitzien. Als ik nu oude foto’s bekijk, denk ik: ik was best een schattig kind, en zeker niet lelijk.

“Die onzekerheid is pas weggeëbd toen ik stopte met acteren. Jarenlang werd me opgelegd wie ik was en hoe ik er moest uitzien. Toen ik uit die wereld stapte, kon ik mijn eigen stijl ontdekken en begon ik me vanzelf mooier te vinden.”

Van die chaotische geest is online niet veel terug te vinden: je Instagram-account leest als een verslag van een perfect leven.

“Dat is waar. Ik wil mensen inspireren, net zoals sociale media van anderen mij in de eerste plaats inspiratie moeten geven.

“Die tendens om zo echt mogelijk te willen zijn vind ik soms wat aanstellerig: ook dan gaat het uiteindelijk de hele tijd over jezelf. En wie wil er nu een minutieus verslag van al mijn onzekerheden en worstelingen lezen? Alleen als het over het moederschap gaat, is echtheid wel gepast. Maar ik ga niet meteen mijn kinderen tonen op sociale media.”

Waarom mag het moederschap wel ongefilterd in beeld komen?

“Omdat veel vrouwen daar een onrealistisch beeld van hebben. Net na de bevalling van mijn tweede zoontje had ik een post online gezet over hoe ik me voelde toen ik herstelde van de keizersnede. Dagen na de bevalling had ik nog altijd een bolle buik, ik droeg een pamper en steunkousen, en ik kon me amper bewegen. Ik voelde me zo gruwelijk abnormaal. Waarom had niemand me verteld hoe dat zou zijn? In het ziekenhuis was er vooraf met geen woord over gerept, en ook andere moeders had ik er nooit over horen praten. Daar heb ik toen enorm veel positieve reacties op gekregen. Andere vrouwen vertrouwden me toe dat ze zich net als ik lang abnormaal hebben gevoeld.

“Op Instagram zien vrouwen er na de bevalling weer uit als een panlat, of ze shoppen een paar dagen na de geboorte al in een IKEA-winkel. Komaan, zeg.”

Je deelt ook geregeld foto’s van je keurig vormgegeven interieur. Ben jij gevoelig voor materiële luxe?

(grijnst) “Ja. Ik leef in het voortdurende besef dat ik morgen onder een auto kan lopen. We zijn hier maar tijdelijk en alles is vergankelijk, daarom vind ik het ook moeilijk om te sparen. Ik hou erg veel van design, daar kruipt flink wat geld in. Ik koop ook liever één trui van 300 euro, die ik dan elke dag draag, in plaats van tien fast fashiontruien. Ik heb ooit een paar Manolo Blahnik-schoenen gekocht, en die draag ik altijd. Ze zijn tijdloos en voelen als een juweel aan je voeten. Maar ik besef ook dat ik me in een ongelofelijke luxepositie bevind.

“Ik ben me er terdege van bewust dat ik van de wereld geen betere plek maak door een mooi interieur uit te tekenen of door een make-upvideo op Instagram te plaatsen. Ik kan me soms echt schuldig voelen wanneer ik zoiets online gooi, dat dan tussen alle ellende van de wereld belandt. Wie heeft daar nood aan, terwijl het niet goed gaat met onze planeet? De klimaatverandering, overstromingen, aardbevingen, oorlogen… Nee, ik zie de toekomst niet rooskleurig in.”

Zou je graag een grotere maatschappelijke impact hebben?

“Ik probeer dat nu vooral te doen door mijn kinderen op te voeden. Ik wil hen zo goed mogelijk door hun eerste levensjaren loodsen en ze als evenwichtige individuen de wereld insturen, die hopelijk op hun beurt hun liefde zullen delen.

“Tegelijkertijd kan ik bijna niet wachten tot ik wat ouder ben, zodat ik een verschil kan maken. Diep in mij zit een altruïst die zich voluit op vrijwilligerswerk wil storten. Ik ben voor het Ketnet-journaal Karrewiet ooit naar Israël en Palestina gereisd, en ik zag daar tal van mogelijkheden. Als de kinderen ouder zijn, zou ik naar Palestina of naar Somalië kunnen gaan om me écht nuttig te maken.”

Maar je kunt toch niet alleen maar met ellende bezig zijn? Soms heb je toch ook nood aan afleiding?

“Dat klopt, maar ik heb het er moeilijk mee. Wat verderop in de straat is er een opvangtehuis voor kinderen die tijdelijk bij hun ouders zijn weggehaald. Toen ik dat wist, voelde ik: dáár moet ik de handen uit de mouwen steken. Maar dat is op dit moment onmogelijk te combineren met de opvoeding van drie jonge kinderen. Als die ooit het huis uit zijn, zou ik wel graag pleegkinderen opvangen. Niet gewoon naar het leed kijken, maar er ook iets aan dóén: die drang voel ik meer dan ooit.”

© Humo