Direct naar artikelinhoud
ReportagePesterij- en racismeproces

‘Je wil niet onderdoen tegen de oud-rijkswachters’: hoe de pesterijen bij ‘de vuilnisbak van de politie’ zo konden ontsporen

De Antwerpse agenten die terechtstaan voor pesterijen en racisme op de correctionele rechtbank van Antwerpen.Beeld Photonews

Op het proces rond pesterijen en racisme door Antwerpse agenten komt een grimmig beeld naar voren van een totaal ontspoorde politiedienst. Hoe is het zover kunnen komen?

Het is zoals een wielerpeloton, waarbij enkelen de kop trekken, maar finaal iedereen meepeddelt. Zo omschreef Jos Vander Velpen, advocaat van de Liga van de Mensenrechten, het dossier. “De twee eerste beklaagden waren de koplopers. De andere klampten aan. Er zijn actieve aanklampers, die zich in de kijker willen fietsen. Een derde categorie zijn de meelopers.”

In totaal staan 29 agenten voor de correctionele rechtbank in Antwerpen terecht voor pesterijen en racisme. Dat is bijna een derde van de intussen opgedoekte dienst GEOV, die instond voor het transport van gevangenen en het bewaken van de orde in de rechtbank.

Vakbondsafgevaardigde

Volgens het Openbaar Ministerie is pesten een groepsgebeuren, maar speelden twee aanstokers een doorslaggevende rol bij de normvervaging. B.U. was vakbondsafgevaardigde, J.K. had een coördinerende rol. Dat gaf hen volgens de burgerlijke partijen een gevoel van onaantastbaarheid. “Zij trokken de rest mee, en zorgden dat de integriteit van collega’s op losse schroeven kwam te staan”, zegt commissaris V.

Hij stelde zich samen met zeven oud-collega’s burgerlijke partij in de zaak. Toen commissaris V. terugkeerde na een burn-out, hing er een papier op zijn bureau met daarop ‘commissaris 50 procent’. “Dat heeft me diep geraakt”, vertelde V.

J.K., een van de twee hoofdbeklaagden, gaf destijds toe dat hij het was die het papier had opgehangen. “Tijdens een gesprek met onze overste beweerde hij in dat gesprek dat hij niet gepest had, maar zelf slachtoffer was van pesterijen”, vertelde V.

Schuldinzicht

Ook in de rechtbank is er nauwelijks schuldinzicht. Buiten enkele verkeerd gekozen grapjes is er volgens de verdediging niets gebeurd. Ze doen de aantijgingen af als ‘cassant taalgebruik’ of ‘droge humor’.

De wonden bij de burgerlijke partijen zijn diep. B.S. vertelde vorige week hoe hij dagelijks gekleineerd en uitgelachen werd. De man heeft door een aangeboren hartafwijking een pacemaker. Hij werd beschimpt als gehandicapte. Collega’s bootsten zijn tic na, ze vulden zijn werkschoenen met vuilnis.

E.C., die intussen overleden is, werd uitgelachen omdat hij epilepsiepatiënt was. In de Whatsapp-groep die de basis vormt van het dossier, postten zijn collega’s foto’s als hij een aanval kreeg, die anderen dan enthousiast becommentarieerden.

Maar dat was niet om hem uit te lachen, houdt de verdediging vol. “Het waren vrienden, die samen een pint gingen drinken. Dan werden er ook dergelijke zaken gezegd, zoals ‘niet vallen hè, maat’. Dat klinkt hard, maar het was niet kwetsend bedoeld”, zegt advocate Wouters.

Vuilnisbak

De dienst GEOV werd in 2013 opgericht als een gemengde dienst die bestond uit politie-inspecteurs en leden van het veiligheidskorps van de federale overheidsdienst justitie tussen wie onderling een rivaliteit bestond. De sfeer op de GEOV was rot, zo bleek uit de getuigenissen.

“Het was de vuilnisbak van de politie”, zegt advocaat Pieter Filipowicz, die optreedt voor hoofdbeklaagde B.U. “Een heel aantal mensen werd daar gedropt en er waren heel wat strubbelingen onder het personeel. Het was een dienst die vierkant draaide.”

Ondanks de trauma’s bij de burgerlijke partijen – er is sprake van langdurige arbeidsongeschiktheid en twee zelfmoordpogingen – legt een aantal beklaagden de verantwoordelijkheid bij de burgerlijke partijen. “Een aantal personeelsleden liep de kantjes er vanaf. Zo was iemand te pas en te onpas ziek, maar postte hij intussen wel vakantiefoto’s op Facebook. Iemand anders had een ernstige alcoholverslaving. Mijn cliënt had de moed om dat te zeggen. Hier is geen sprake van pestgedrag.”

Oud-rijkswachters

Pesterijen zijn in een rechtbank moeilijk te bewijzen. In dit dossier speelt een uitgelekte Whatsapp-groep een cruciale rol. Die diende om praktische afspraken te maken, maar werd algauw een forum waar denigrerende opmerkingen werden gemaakt over collega’s en gedetineerden. “Het ging tegen elkaar op. Als veiligheidsagent wil je dan niet onderdoen tegen die van de politie, en tegen de oud-rijkswachters op de dienst”, zei een van de beklaagden.

B.U. deelde op 14 november 2015 een artikel over een dreigbrief van IS die bij Het Laatste Nieuws belandde. Daaronder schreef hij: “Er moet dringend grote kuis gehouden worden en de grenzen dicht. Laat die fucking geitenwollensokken op een ander hun eigen shit opkuisen!!!”

“Mijn cliënt is zich ervan bewust dat bepaalde uitlatingen ongepast waren. Maar daarom is dat nog geen misdrijf”, vindt zijn advocaat. “Als je lukraak in een combi gesprekken zou opnemen, hoor je niets anders.”

Er werd door de jaren heen verschillende keren aan de alarmbel getrokken. Waarom werd er niet eerder ingegrepen? “Toen het hoofd van de dienst in april 2016 werd geïnformeerd over de Whatsapp-groep, ging men gewoon verder”, zei Jos Vander Velpen. “Pas nadat vijf slachtoffers aan het eind van dat jaar een brief hadden geschreven naar de commissaris, begon de dienst intern toezicht een onderzoek. Maar dat bleef, ik zal het diplomatisch zeggen, op zeer beperkte schaal.”

Ook de verdediging gebruikte dat argument. “Als niemand van de leidinggevenden het nodig vond om in te grijpen. Wat staan wij hier dan te doen?”, vindt Pieter Filipowicz, de advocaat van B.U. Die beklaagde was zelf niet aanwezig: hij was op vakantie vertrokken.

De rechtbank spreekt zich uit op 3 mei.

Wie met vragen zit over zelfdoding, kan surfen naar www.zelfmoord1813.be of bellen naar het gratis nummer 1813.