Direct naar artikelinhoud
InterviewJaouad Alloul

Jaouad Alloul wil de man emanciperen: ‘Soms vraag ik me af waar al die andere Marokkaanse homo’s zijn’

Jaouad Alloul in Brussel: ‘Ik ben een wandelende politieke boodschap.’Beeld Damon De Backer

De eerste roman van Jaouad Alloul rolde zopas van de persen. Naast theatermaker, muzikant en danser mag Alloul zich voortaan dus ook auteur noemen. Een kunstenaar met een doel, bovendien: het emanciperen van de man. ‘Soms vraag ik me af waar al die andere Marokkaanse homo’s zijn.’

In de verte zien we Jaouad Alloul (37) achteloos aan zijn sigaret trekken, voor de ingang van de Brusselse brasserie waar we hebben afgesproken. Vlak voor we de straat willen oversteken om hem te begroeten, wordt hij aangesproken door een groepje verdwaalde toeristen. Of hij hen richting Manneken Pis kan dirigeren. Vingers wijzen alle richtingen uit, tot de horeca-uitbater naar buiten snelt om helderheid te scheppen.

Twee jaar woont Alloul ondertussen in Brussel, maar het stratennetwerk blijft even ondoorgrondelijk, grinnikt hij. Voordien noemde hij Antwerpen zijn heimat, maar daar voelde hij steeds minder de wroeging die hij nodig had om te creëren. “Antwerpen vond ik stilaan te afgelikt en te veilig. Ik raakte er niet meer geïnspireerd en dommelde wat in. Brussel houdt je in vergelijking echt wel wakker. Werelden raken elkaar hier voortdurend: soms is dat ongemakkelijk, absoluut, maar er zit ook een grote schoonheid in verborgen.”

BIO

• geboren op 1 oktober 1985 in Antwerpen • woont tegenwoordig in Brussel • werd opgeleid als banketbakker en was ook een tijd actief als dragqueen • is vooral bekend als theatermaker, muzikant, danser, en nu ook schrijver • stond al op de planken met eigen voorstellingen als Zeemeermin (2017), Messias (2019) en De meisje (2021), waarvan zijn roman een voortzetting is

Aan inspiratie lijkt er de voorbije jaren dan ook allesbehalve gebrek. De afgelopen maanden streek Alloul neer in de Bourla met zijn theatervoorstelling Venus in libra, die hij zelf omschrijft als een “queer punkconcert”, en schreef hij samen met Gustaph onze Belgische Eurosong-inzending. En ondertussen ligt dus ook zijn romandebuut De meisje in de winkelrekken te blinken, geïnspireerd op de gelijknamige theatermonoloog waarmee hij in 2021 België en Nederland rondtrok.

In die monoloog deed hij zijn opmerkelijke familieverhaal uit de doeken. Hoe hij aan ’t Kiel in Antwerpen geboren werd als jongste zoon in een traditionele moslimfamilie, en met zijn amoureuze gevoelens voor jongens geen kant uit kon. Hoe hij zijn moeder verloor op zijn vijftiende, en enkele jaren met zijn familie moest breken om echt zichzelf te kunnen worden. Ter ere van de verschijning van zijn boek, volgen nu nog vier extra voorstellingen in Nederland.

Van banketbakker tot auteur

Waarom moest er dan toch nog een roman volgen? Was het verhaal nog niet volledig verteld? “In het boek kon ik nog enkele hoofdstukken uit mijn verhaal waar ik tijdens de theatervoorstelling snel ben langsgeraasd, verder uitdiepen. Aan mijn kindertijd schenk ik bijvoorbeeld meer aandacht. Maar ik wilde dit boek vooral schrijven in de hoop dat mijn verhaal zo voor meer mensen toegankelijk wordt. Mijn hoop is dat mijn boek mijn verhaal tot bij een nieuw publiek brengt.”

Die roman is gebaseerd op het leven van Alloul, maar valt er ook niet volledig mee samen. We volgen Idriss, het hoofdpersonage in De meisje, van prille tiener bij wie voor het eerst gevoelens voor jongens de kop opsteken, tot volwassen en vrijgevochten man, die onderweg de nodige kwetsuren heeft opgelopen.

Spannend is het wel, dat romandebuut, zegt Alloul. “Ik heb nooit een schrijfopleiding gevolgd – ik ben banketbakker van opleiding – en ben dus een autodidact. Van mij hoef je geen pompeuze zinnen te verwachten, en ik schrijf sowieso niet voor de literaire elite. Maar ik weet dat ik iets te vertellen heb, en ik vind het absoluut belangrijk om mijn verhaal naar buiten te brengen. Ik ben ondertussen vijftien jaar uit de kast, en de uitdagingen waarmee de lgbt-gemeenschap geconfronteerd wordt, zijn nog steeds talrijk. Zeker binnen de moslimgemeenschap: de vooruitgang gaat daar traag. Soms is dat ontzettend eenzaam. Er zijn momenten waarop ik denk: hállo, zijn er nog andere Marokkaanse homo’s?”

‘Zelfs de grootste macho heeft vrouwelijkheid in zich.’Beeld Damon De Backer

Alloul schetst in De meisje een scherp beeld over hoe gevoelig homoseksualiteit nog vaak ligt binnen de moslimgemeenschap. ‘Het is kiezen tussen jezelf zijn, en tussen mensen teleurstellen’, schrijft hij. Dat klinkt heftig, maar het is volgens de schrijver geen overdrijving. “Er zijn nog steeds ontzettend veel Marokkaanse jongeren die niet uit de kast komen, uit angst om door hun familie en vrienden verstoten te worden. Een reële bezorgdheid, trouwens. Ik heb in mijn jeugd zelf ook niets anders gehoord dan dat homoseksualiteit slecht en vies was. Als dat is wat je meekrijgt, dan is het natuurlijk moeilijk om uit de kast te komen.

“In traditionele contexten zijn familiewaarden nu eenmaal belangrijk. Er moet nageslacht worden voortgebracht, en het idee leeft nog sterk dat dat alleen kan als je een relatie met een vrouw hebt.”

Maar Alloul nuanceert ook: “Ook binnen de moslimgemeenschap is er een gigantische diversiteit. Er zijn gelovigen die wél met hun kinderen praten over seksualiteit, of die binnen hun gezinscontext homoseksualiteit wel aanvaarden. Maar de grote golf van verandering, een overkoepelende beweging die dingen in gang zet, die blijft uit. Dat maakt me vaak verdrietig.

“Wat me trouwens erg verontrust, is dat er nu zelfs in het Westen steeds meer tegenkanting komt tegenover lgbt-personen. Ooit stond het Westen op vlak van homorechten lijnrecht tegenover het Midden-Oosten. Maar nu merk je dat er zelfs in eigen land steeds vaker geredeneerd wordt dat het stilaan welletjes is geweest. ‘We gaven hen de toestemming om gay te zijn, en nu willen ze ook hun voornaamwoorden veranderen?’ Dat klimaat maakt het al helemaal niet gemakkelijk voor jongens zoals ik of Idriss om uit de kast te komen. Vanuit beide kampen voelen ze nu steeds meer weerstand.”

Schuldgevoelens

Wanneer Idriss voor de eerste keer homoseksuele gevoelens ervaart, probeert hij die dan ook zo goed en zo kwaad als dat gaat weg te duwen. Hij voelt zich schuldig tegenover zijn ouders én tegenover God. Dat fragment is uit het leven gegrepen, zegt Alloul.

“Je moet weten: ik kom uit een gezin van een eerste generatie migranten. Mijn ouders kwamen in de jaren 1960 van het Marokkaanse platteland naar hier. Naar Vlaanderen verhuizen was voor hen een loterijticket dat ze in handen kregengedrukt. Ze hebben zich hier ook redelijk snel aangepast en draaiden goed mee in de samenleving. Maar thuis was er toch nog steeds een soort microkosmos waarin God alom aanwezig was en ons voortdurend in de gaten hield. Dat zeg ik ook in het boek: het gebed hing als een zwaard boven ons. God besliste of je in de hemel of in de hel zou belanden. Je wilde dus zoveel mogelijk in de pas lopen.”

Idriss krijgt, net als Alloul in het verleden, als kind vaak te horen dat hij zich te vrouwelijk gedraagt. En Idriss voelt zich tijdens zijn eerste jaren ook vaker een meisje dan een jongen: een idee dat door zijn omgeving al snel uit zijn hoofd wordt gepraat. Zo weet u meteen waar de titel van zijn roman vandaan komt.

“Godzijdank voor therapie”, lacht Alloul. “Daar heb ik ingezien dat het berispen van die vrouwelijke gedragingen in jongens eigenlijk een vorm van indoctrinatie is. Geen enkel kind voelt zich van nature slecht over hoe het beweegt of waar het zich toe aangetrokken voelt. Het doet gewoon wat van nature juist aanvoelt. Dat schuldgevoel wordt er echt door volwassenen ingepeperd. Als kind voel je je bovendien loyaal naar je ouders toe. Je wilt hun goedkeuring.”

In De meisje zitten overigens ook best wat seksscènes. Van voorzichtige eerste aanrakingen in het schemerdonker tot zweterige orgieën. “Rond onze seksualiteit zit nog zoveel schaamte”, zucht Alloul. “We worden niet graag geconfronteerd met onze dierlijke kant en met onze driften. Maar of we het nu willen of niet: ze maken onlosmakelijk deel van ons uit. Zeker religieuzen doen weleens alsof we een soort etherische wezens zijn. Maar eigenlijk zijn we nog steeds wandelende en denkende apen, hè. Ik vind het een goede zaak dat sinds #MeToo de focus vooral op wederzijdse toestemming is komen te liggen. Eigenlijk is dat het enige wat telt. Verder maakt het geen bal uit hoe je je seksualiteit wilt beleven.”

‘Er zijn moslims die wél met hun kinderen praten over seksualiteit, of die binnen hun gezinscontext homoseksualiteit wel aanvaarden.’Beeld Damon De Backer

Omdat Alloul de goedkeuring waarnaar hij op zoek was thuis maar niet kreeg, trok hij op zijn 20ste de deur thuis achter zich dicht. “Ik wist gewoon dat ik mezelf niet langer kon blijven wegstoppen. Helemaal mezelf zijn zonder de goedkeuring van mijn familie te verliezen, dat was op dat moment onmogelijk.”

In De meisje toont Alloul hoe Idriss, nadat hij zijn echte familie de rug heeft toegekeerd, een chosen family vindt in het nachtleven. Ook voor Alloul was dat nachtleven ooit een toevluchtsoord. “Als je zo radicaal voor jezelf kiest, heb je ook mensen rond je nodig die compromisloos zichzelf zijn. Dat is ook zo sterk aan onze lgbt-gemeenschap: we weten allemaal hoe het is om uitgesloten te worden. Dat zorgt voor een groot gevoel van samenhorigheid. Maar die gekozen familie is, naar mijn gevoel alleszins, nog steeds niet helemaal hetzelfde als de band die je met je echte familie hebt. Dat zijn toch de mensen die al je kleine maniertjes kennen, en die je door de jaren talloze keren hebben zien veranderen. Daarom vind ik het ook zo triest dat heel wat gezinnen er nog steeds niet in slagen om onvoorwaardelijk van hun kinderen te houden.”

Alloul zegt nu blij te zijn dat hij die hartverscheurende keuze om het contact met zijn familie te verbreken destijds gemaakt heeft. Het is maar door het wegvallen van dat keurslijf dat hij de ruimte vond om zich volledig te ontplooien. “Ik ben op mijn 20ste zelfs als dragqueen begonnen. Ik had de vrouwelijkheid in mezelf zo lang moeten verbergen, dat ik even naar het andere uiterste toe wou. Mijn vrouwelijkheid zie ik nu als een enorme superkracht.”

De emancipatie van de man lijkt dan ook een drijvende kracht in het kunstenaarschap van Alloul. “Ik merk dat veel mannen met een obsessie rondlopen om te allen tijde dominant te zijn, om zich nooit kwetsbaar op te moeten stellen. Dat vreet natuurlijk aan hen. Zelfs de grootste macho heeft vrouwelijkheid in zich. Dat krampachtig ontkennen zorgt er alleen maar voor dat mannen geen hulp durven in te schakelen op de momenten dat ze er eigenlijk wel nood aan hebben. Ongelooflijk eenzaam is dat. Dus ja, ik wil niets liever dan dat de man zich emancipeert.”

Wandelende politieke boodschap

Dat die boodschap zo onomwonden doorschemert in zijn werk, vindt Alloul geen probleem: de activist én de kunstenaar in hemzelf vallen sowieso volledig samen, zegt hij. “Ik heb lang geprobeerd om die twee werelden gescheiden te houden, maar dat was onbegonnen werk. Ik ben nu eenmaal een wandelende politieke boodschap. Zelfs als ik dat niet per se wil, zet ik de mensen aan het denken door wie ik ben en hoe ik eruitzie. Ik kan bij momenten heel dominant overkomen, maar ben tegelijkertijd toch een en al vrouwelijkheid, soms ook in mijn uiterlijk en hoe ik me kleed. Die twee aspecten van mijn persoonlijkheid zijn soms al genoeg om bij mensen even het licht aan te steken.”

Wat opvalt is dat Alloul in zijn activisme altijd verzoenend blijft. Zelden kiest hij voor de harde confrontatie: hij zoekt liever naar de raakvlakken tussen mensen. “Dat is echt iets van mijn moeder. Ik groeide op in Antwerpen, in een buurt met veel Marokkaanse straatjongens. Mijn moeder nam het vaak op zich om bij die Vlaamse gezinnen begrip los te weken voor de situatie van die jongens. Aan die jongens ging ze dan weer vertellen dat ze toch ook rekening moesten houden met de Vlaamse gezinnen. Ze was een echte bemiddelaar. Dat heb ik van haar overgenomen.”

“Pas op: ik kan vurig zijn wanneer het over mensenrechten of onrecht gaat. Maar tijdens conflicten zal ik altijd naar de raakvlakken proberen te zoeken. Anders gaan we er gewoon niet komen, al dat gepolariseer leidt nergens toe. Ook als ik door de stad loop en word aangestaard of nagekeken, zal ik altijd proberen om vriendelijk goeiedag te zeggen, of om een gesprek aan te gaan. We gaan er als lgbt-personen soms nogal snel van uit dat anderen het slecht met ons voor hebben. Maar soms zijn mensen ook echt gewoon onwetend. Ik begrijp ook wel dat mijn kleurrijke verschijning soms blikken doet keren. Als twintiger zou ik dat snel als een aanval hebben gezien, nu zie ik in dat mensen soms ook maar op een onhandige manier een connectie proberen te maken.”

Wandelende politieke boodschap
Beeld RV

Jarenlang deed Alloul afstand van zijn geloof, zegt hij. “Ik dacht: ik ben gay, dus dat geloof past niet meer bij mij. Een jaar of zeven ben ik atheïst geweest, maar door te beginnen mediteren en aan yoga te doen, kwam ik opnieuw met die oosterse filosofie in aanraking. Dat is een mooie beweging die ik nu zie: heel wat jonge queers nemen hun geloof opnieuw op. Een goede zaak, want religie en geloof zijn eigenlijk twee verschillende dingen. Geloven, dat doe je met je hart. Religie, dat zijn alle dwangmatige kaders die errond zitten. Daar heb ik wél afstand van genomen.”

De god waarin Alloul nu gelooft, valt niet meer te vergelijken met de alziende, veroordelende God waarmee hij opgroeide. “De god waarmee ik nu praat, is totaal niet bezig met veroordelen, maar is net ontzettend mild en accepterend.”

Met zijn familie is het trouwens alsnog goedgekomen. “Jarenlang was er tussen ons nauwelijks contact. Mijn familie en ik hebben er lang over gedaan om opnieuw lief te zijn voor elkaar, maar die pijn is noodzakelijk geweest om ons later in het leven alsnog terug samen te brengen. Mijn familie heeft gigantische stappen gezet in hun aanvaardingsproces: niet alleen in het aanvaarden van mij, maar van mensen met alle soorten levensvormen. Mijn broer zegt nu soms tegen mij: ‘Jij bent anderhalve man’. Daarmee erkent hij dat er veel moed voor nodig is geweest om uit te komen voor wie ik ben. Dat hij nu inziet dat mijn homoseksualiteit me niet minder, maar net meer man maakt, kan me enorm raken.”

Ondanks de heftige thematieken, is de debuutroman van Alloul geen gitzwart boek geworden. Een bewuste keuze, verduidelijkt hij. “Ik wilde met dit boek het traditionele narratief veranderen. In mijn roman komt het uiteindelijk goed met Idriss. Ik weet dat ‘het komt goed’ als een loze belofte kan klinken, maar ik had als puber zelf een grote nood aan lgbt-verhalen met een goede afloop. Het hoofdpersonage pleegde altijd zelfmoord of kwam in het drugsmilieu terecht. Terwijl het ook anders kan: ik heb ondertussen zelf een mooie carrière, mijn eerste boek komt uit… Het gaat goed met mij. Aan dat soort verhalen is ook nood, zeker voor queer moslims.”

Jaouad Alloul, De meisje, Lannoo, 272 p., 20,99 euro