DLE

Eerste slachtoffer Maalbeek getuigt op terreurproces: "Begrijp soms niet waarom ik er nog ben terwijl moeder van drie die dag is gestorven"

Voor het eerst heeft een slachtoffer van de aanslag in metrostation Maalbeek het woord genomen op het assisenproces rond de terreuraanval van 22 maart 2016. Het gaat om een van de weinige overlevenden van wagon 2, waar Khalid El Bakraoui zichzelf tot ontploffing bracht en zestien mensen de dood insleurde.  

Orphée Vandenbussche (40) had enkele maanden voor de aanslagen haar droom verwezenlijkt en een eigen kapperszaak geopend aan de Zavel in Brussel. “Ik nam amper de metro, maar mijn man en ik gingen verhuizen en we wilden uittesten hoe ik vlot met het openbaar vervoer tot aan mijn kapsalon raakte. Hij had me afgezet aan het metrostation, waar ik een koffie en twee koffiekoeken kocht. Ik was nog net op tijd om de metro te nemen, maar er was veel volk en ik moest doorschuiven naar de tweede wagon."

"Ik herinner me nog maar weinig van wat er rondom mij plaatsvond. Ik hoorde een oudere vrouw roepen dat er een explosie was geweest op de luchthaven van Zaventem en kreeg opeens telefoon, maar omdat ik mijn koffie niet wilde morsen nam ik niet op. En dan, niets meer… Tot op de dag van vandaag herinner ik mij niet wat er daarna gebeurde.”

Toen ik enkele dagen later mijn zoontje ging halen, herkende hij mij niet meer

Zelfmoordterrorist Khalid El Bakraoui was enkele seconden voordien de wagon ingestapt en blies er zichzelf op. Orphée Vandenbussche kwam onder een metalen plaat terecht en overleefde de aanslag. Zestien anderen kwamen in wagon 2 om het leven.

“Toen ik terug bij bewustzijn was, lag ik in de Wetstraat”, getuigde ze op het assisenproces. “Ik realiseerde me niet wat er was gebeurd. Ik hoorde geschreeuw en gehuil en de omgeving leek een schilderij waar ik zelf geen deel van uitmaakte. Alles leek zich vertraagd af te spelen.”

Rond de middag werd de vrouw naar het ziekenhuis overgebracht. “Dat was voor mij het moeilijkste moment van de dag. Ze waren daar overrompeld. Ik had een open schedel en een gat in mijn kaak, maar mijn wonden werden amper verzorgd. ’s Avonds mocht ik al naar huis, maar eigenlijk was ik daar totaal niet klaar voor.”

Intussen had haar echtgenoot hun zoontje van 2 naar haar ouders gebracht. “Toen ik hem enkele dagen later ging halen, herkende hij mij niet meer. Mijn haar en gezicht waren verbrand en de helft van mijn hoofd was ingepakt. Ik maakte een mopje dat ik een paasei was en ik begon te lachen. Hij herkende mijn lach en is toen op mij af komen lopen.”

Wonder Woman

Tot op de dag van vandaag heeft Vandenbussche moeite om zichzelf als slachtoffer te zien. “Mijn verwondingen zijn genezen en ik neem geen medicatie meer. Ik had liever een arm of een been verloren, dat zou het makkelijker maken om te aanvaarden dat ik een slachtoffer ben. Ik begrijp soms niet waarom ik er nog ben, terwijl een moeder van drie kinderen die dag is gestorven.”

Ik had liever een arm of een been verloren, dat zou het makkelijker maken om te aanvaarden dat ik een slachtoffer ben

Ook psychologisch heeft de aanslag een tol geëist op de 40-jarige vrouw. “Ik verkeer continu in een staat van hyperwaakzaamheid”, klonk het op de getuigenbank. “Ik hou mensen met een rugzak in de gaten en kijk steeds rond om te zien via welke weg ik kan weglopen. Ik neem nooit nog het openbaar vervoer, ben continu vermoeid en slaap amper. Iedereen denkt dat het goed gaat met mij, maar dat is niet het geval. Mijn man zegt altijd dat ik een Wonder Woman-kostuum draag. Ik trek dat ’s morgens aan, voor mijn klanten, mijn gezin, maar ’s avonds gaat dat uit en heb ik het moeilijk.”

In haar laatste woord richtte de vrouw zich nog tot het hof en de jury. “Ik wens dat uw arrest een voorbeeld zal zijn, zodat dit nooit meer kan gebeuren. Breng alsjeblieft gerechtigheid.”

Meest gelezen