Direct naar artikelinhoud
NieuwsWetenschap

Nieuw rapport waarschuwt voor ontoereikend veiligheidsbeleid in labo’s met gevaarlijke virussen

Viroloog Johan Neyts werkt aan een BSL-3+-lab van de KU Leuven.Beeld BELGA

Er zijn wereldwijd steeds meer labs die met gevaarlijke virussen werken. Maar het veiligheidsbeleid hinkt achterop, waarschuwt een nieuw rapport.

Het Global Biolabs Initiative (GBI) houdt de evolutie bij van het aantal laboratoria waar wetenschappers met gevaarlijke ziekteverwekkers werken. Dat aantal neemt vooral sinds het begin van de jaren 2000 toe, onder invloed van SARS- en MERS-uitbraken, en kreeg door de coronapandemie nog een boost.

Volgens een nieuw GBI-rapport zijn er sinds de start van de pandemie twaalf zogenoemde BSL-4-labs (laboratoria met biosafety level 4) bijgekomen, die aan de hoogste veiligheidsstandaarden moeten voldoen. India alleen al plant vier nieuwe laboratoria. Er zijn wereldwijd momenteel 69 BSL-4-labs actief, in aanbouw of gepland in 27 landen.

Wetenschappers bestuderen er in speciale pakken of verzegelde containers ziekteverwekkers zoals het ebola- en apenpokkenvirus, onder meer om therapieën en vaccins te ontwikkelen. Een trapje lager in de hiërarchie staan BSL-3+-labs, waar onder meer met gevaarlijke griepvirussen wordt gewerkt. Daarvan zijn er nu 57.

“Steeds meer landen investeren in onderzoek naar gevaarlijke ziekteverwekkers, om beter voorbereid te zijn op een eventuele nieuwe epidemie”, zegt viroloog Johan Neyts, die aan KU Leuven zelf in een BSL-3+-lab werkt.

Wanneer zo’n virus per ongeluk het lab uitgeraakt, bijvoorbeeld via een geïnfecteerde onderzoeker, of in handen valt van mensen met slechte bedoelingen, kan dat verstrekkende gevolgen hebben. Dat ongeveer drie op vier van de labs die met gevaarlijke ziekteverwekkers werken in steden zijn gevestigd, verhoogt volgens onderzoekers de potentiële impact van een ongeluk.

De onderzoekers van het GBI gingen na hoe het gesteld is met het bioveiligheidsbeleid in de landen waar BSL-3+- en BSL-4-labs gevestigd of in aanbouw zijn. “We zien een snelle expansie van dat soort labs in Azië, vaak in landen die niet goed scoren op het vlak van risicomanagement”, zegt auteur Filippa Lentzos (King’s College London).

Vooral de beveiliging tegen mensen met slechte bedoelingen schiet volgens het rapport tekort. Slechts 12 van de 27 landen met een BSL-4-lab halen daarvoor een goede score. Een ander pijnpunt is het toezicht op onderzoek dat goed is bedoeld, maar averechts kan uitpakken, bijvoorbeeld wanneer wetenschappers aan virussen sleutelen om beter te begrijpen wat hen besmettelijker of gevaarlijker maakt.

“We hebben dringend gecoördineerde internationale actie nodig om die toenemende bioveiligheidsrisico’s aan te pakken”, zegt auteur Gregory Koblentz (George Mason University).

De onderzoekers vragen onder meer dat er een duidelijker overzicht komt van wie precies welk onderzoek doet en welke ziekteverwekkers er in de verschillende labs aanwezig zijn. Er moet ook meer toezicht komen op de invoering en naleving van internationale veiligheidsstandaarden. “De toename van het aantal labs dat met gevaarlijke ziekteverwekkers werkt, is tot dusver niet gepaard gegaan met voldoende controle”, aldus Lentzos.