Direct naar artikelinhoud
InterviewMarcel Vanthilt

Marcel Vanthilt: ‘Ik ben doorgaans liever op mezelf. Uitgenodigd worden voor een ‘gezellige barbecue’, neen dank u’

Marcel Vanthilt: ‘Ik ben doorgaans liever op mezelf. Uitgenodigd worden voor een ‘gezellige barbecue’, neen dank u’
Beeld Koen Bauters

Gepensioneerd of niet: het knettert in het hoofd van Marcel Vanthilt (65). Met een nieuwe plaat van Arbeid Adelt! en de wekelijkse wilde muziek op radio Willy blijft hij het absurde promoten. Een gesprek over de gloriejaren van MTV, poenerige mannen en obscure shit. ‘The Masked Singer’? Het zal wel.’

Marcel Vanthilt heeft een hekel aan diepte-interviews, zegt hij bij wijze van begroeting. “Mensen hebben geen diepgang, ze pretenderen het. Het is allemaal fake.” Alleszins niet fake: de manier waarop hij als ‘de wurgslangman’ binnenkomt op zijn nieuwe plaat Het heelal is hier. Als vanouds bezigt Vanthilt er op dreunende belpopbeats zijn nonsensicale woordenstroom, ‘Drijfzand! Stuifmeel! Slibtong! Steenkool!’, al maakt hij af en toe plaats voor een vondst als ‘Ik verzet mijn gedachten, ze staan in de weg’.

Sinds een half jaar is Vanthilt officieel met pensioen. Het verandert echter weinig aan zijn werkethos. Een nieuwe plaat, een wekelijkse radioshow, twee theaterproducties, vaste gast in de DinsdagClub − de prettig gestoorde revue-avonden van Don Vitalski in Antwerpen: de man die alles noteert, blijft op scherp staan.

Vanthilt − zwarte chino, zwart hemd en witte sneakers − ontvangt ons in zijn appartement, pal in het centrum van Antwerpen, waar hij om de week het gezelschap krijgt van zijn zonen Victor (20) en Arthur (16). We installeren ons in de keuken met zwartgeverfde muren en een overzichtelijke werktafel die uitgeeft op de straat. Op de tafel ligt, netjes gerangschikt, een reeks Komono-brillen, vintage Vanthilt­stijl, een exemplaar voor elke dag. In de hoek staat een elektrische piano.

Ik wist niet dat u kon pianospelen.

“Ik tokkel er maar wat bluesschema’s op. Soms probeer ik een nummer na te spelen dat ik op de radio heb gehoord, meestal iets in la, re of mi. Of do. Enfin, een van de zeven noten. (lacht)

“Het feit dat ik geen instrument kan spelen, vind ik geen beperking. Integendeel: misschien maak ik daardoor juist connecties tussen genres die anderen niet zouden maken. Voor mij is niets heilig, je kunt alles met elkaar combineren.”

Dat hoor je op Het heelal is hier. U zwiert met groot gemak van dansbare elektropunk naar fluisterambient en terug.

“Dank je! Ik hoor wat andere artiesten doen en geloof me: mijn plaat is níét wat de mensen willen. Maar ik amuseer me, dus we gaan nog twee platen maken. De volgende zit al in mijn hoofd, dat moet een kleinkunstplaat worden, in de traditie van de vroege Raymond van het Groenewoud, Johan Verminnen, Kris De Bruyne en Wim De Craene. Fantastische muziek, geweldige arrangementen. Opnieuw geen mainstreammuziek, maar toch toegankelijk en schoon.”

Marcel Vanthilt goes kleinkunst: ik kan het me amper voorstellen, om eerlijk te zijn.

“Geen zorgen: ergens in de achtergrond zal een achterwaarts draaiende keukenrobot klinken, haha!”

Een avond met Warren Ellis en Marcel Vanthilt?

Op dinsdag 25 april interviewt Marcel Vanthilt de Australische violist en schrijver Warren Ellis, boezemvriend van Nick Cave en lid van zijn band Nick Cave and the Bad Seeds. Dit exclusieve evenement in het Antwerpse AMUZ wordt georganiseerd door De Morgen en boekhandel Stad Leest. Klik hier voor tickets.

Als ik u op uw plaat en in De M-show, uw radioprogramma op Willy, bezig hoor, meen ik te kunnen constateren dat u er de laatste tijd alleen maar jonger op wordt.

(knikt) “Dat is omdat ik weet dat de tijd beperkt is. Het is begonnen toen ik 60 werd. Mijn pa is op zijn 63ste gestorven. Ineens dacht ik: ik heb nog maar drie jaar! Onlangs is Rita, mijn eerste lief, overleden. Ze was even oud als ik en stond twee weken voor haar pensioen. Ik had gehoord dat ze lymfeklierkanker had. Vier maanden later stonden we op haar begrafenis.

“Ondertussen zijn ook Arno en Willy Willy er niet meer. Dan begin je je af te vragen: wat wil ik nog met de tijd die mij rest? Ja, de jaren 80 waren leuk, maar dat is het vandaag ook. Goed, er is oorlog en MeToo, maar we gaan nog altijd gebukt onder dezelfde consumptiedrang en we vegen ons gat aan het klimaat. Zolang alles maar blinkt! Het zijn interessante tijden om daarover na te denken.”

Schemeren die bekommernissen door in Het heelal is hier?

“Niet zoals je zou denken. Je hoeft vandaag de tv maar op te zetten en het gaat over iemand die ernstig ziek is en wiens vrouw is gaan lopen. Mij interesseert al dat menselijk leed niet. Zo gaat dat nu eenmaal in het leven: liefde en de dood maken er inherent deel van uit. Ik vind dat geen onderwerpen om als artiest mee aan de slag te gaan.”

‘Mensen denken dat ze slim zijn maar ze zijn totaal verdwaasd. Binnenkort kunnen ze hun eigen kont niet meer afvegen zonder op hun telefoon op te zoeken hoe dat moet.’Beeld Koen Bauters

Dan moeten het voor u enerverende tijden zijn. Langs alle kanten worden we overspoeld met verhalen van mensen die zich voor het minste verongelijkt voelen.

“Verschrikkelijk! En dus moet je op zoek naar de andere kant van het spectrum. Ik lees veel buitenlandse kranten en boeken. Behalve nieuwsprogramma’s en de koers kijk ik amper tv. The Masked Singer? Het zal wel.

“Ik hoef de realiteit maar te observeren om er het surrealisme van in te zien: paswoorden, inlog­systemen, QR-codes, itsme… Ik kreeg onlangs een mail van Sabam om de nummers voor de plaat te deponeren. Ik moest gewoon bevestigen maar dat kon alleen via itsme. Altijd weer die omweg! Waarom kan ik niet gewoon op een knop klikken? Ze weten dat ik het ben: ze sturen een mail naar mij met míjn nummers. Nee, dat moet via itsme. Ik weiger itsme te zijn, I know it’s me!

(op dreef) “Iedereen heeft het over big brother en de Chinezen die ons via hun elektronica bespioneren. Hoezo? De hele voorbije eeuw heeft het hier gewemeld van de Russische, Amerikaanse en Chinese spionnen! Mensen zijn kwaad omdat ze hun privacy verliezen, terwijl de stad volhangt met camera’s. Wuif eens, ze zien ons!

“Mensen denken dat ze slim zijn maar ze zijn totaal verdwaasd. Ze lopen rond op straat met hun blik op hun schermen gericht, want zonder kunnen ze niets meer. Binnenkort kunnen ze hun eigen kont niet meer afvegen zonder op hun telefoon op te zoeken hoe dat moet. Dank u, Google!”

Uw debuutalbum Jonge helden is 40 jaar oud. Er staat een nummer op dat ‘65+’ heet, waarin u zingt dat u bejaard bent. Daar bent u nu.

“Ik had toen al gelijk: er is niets veranderd! Mijn ma en pa hadden weinig tijd om met mij bezig te zijn. In mijn tienerjaren heb ik veel zondagen bij mijn twee bejaarde tantes gesleten die niets anders deden dan over de oorlog vertellen. Ondertussen luisterden ze naar Edith Piaf, Marlene Dietrich en naar Opera en belcanto op Radio 1. Als zestienjarige dacht ik dat ik ook een bejaarde was omdat ik die mensen snapte en hun muziek goed vond.

“Dankzij mijn tantes ben ik op zoek gegaan: wat kwam er daarvoor? Ik kwam uit in de jaren 20, toen het dadaïsme, kubisme en surrealisme voor een grote breuklijn in de kunsten zorgden. Salvador Dalí, Paul van Ostaijen, collages van Russische knipartiesten… Beter is het nooit geworden.”

Geen toeval dat u juist dat tijdperk noemt: uw teksten bevatten dezelfde stream of consciousness als de dadaïstische dichters. Zoals altijd drijven uw nummers op een aaneenschakeling van losstaande woorden, uitdrukkingen en half- en volrijmen, vaak met de bizarste associaties. Het lijkt alsof u het ter plekke verzint.

“Voor sommige nummers op Het heelal is hier was er wel een basisritme en een melodie, maar nog geen structuur. Dan had ik bijvoorbeeld zes bladzijden tekst, dus zei ik: zet de tape maar op, ik roep wel wat. ‘Fris! Fris! Het heelal is hier! Paw, hmmmm, grrr, lalalaa… Alle dagen vrijdag! Geen tijd voor maandag!’ ‘Ja, klinkt goed, nog een keer. We zien achteraf wel waarover het gaat.’

“Het zijn aparte verhaaltjes geworden, maar het blijft abstract en dat was precies de bedoeling. Niet uit luiheid, maar omdat ik dat mooi vind. De kritiek op mij is altijd dat ik geen gewone songtekst kan schrijven. De meesten vinden het tingeltangelmuziek en willen een refrein waar ze een refrein verwachten. Maar het abstracte is ook een idioom. In ‘Heren, praat niet zo’ komt het refrein pas na anderhalve minuut. Fijn, toch?”

In 2018 maakte u nog een soloalbum, Cash Cash. Maar met Arbeid Adelt! was het alweer acht jaar geleden dat u nog een plaat maakte. Waarom heeft het zolang geduurd?

“Omdat ik altijd met andere dingen bezig ben. Ik voel me niet verplicht om om de twee jaar een nieuwe plaat uit te brengen. Ik ben geen artiest die voortdurend op tournee moet. Dit jaar is er de plaat en doe ik nog twee theaterproducties, that’s it. Ik kan mezelf volboeken, met twee agenda’s als het moet, maar dat wil ik niet. Ik spendeer liever tijd aan mijn gezin.

“Ik vind het plezant om voor de jongens te koken. In de week dat ze bij mij zijn, probeer ik alle avonden thuis te zijn. Ik heb ook een leuke vriendin met wie ik graag tijd doorbreng. Als we afspreken, zijn we drie dagen onbekommerd samen en doen we niets anders. Dan moet er al pakweg een Pukkelpop-optreden tussenkomen om mij daarvan te doen afzien.”

‘Ik ben geen artiest die voortdurend op tournee moet. Ik kan mezelf volboeken maar dat wil ik niet. Ik spendeer liever tijd aan mijn gezin.’Beeld Koen Bauters

Saxofonist Jan Vanroelen en gitarist Luc Van Acker, de twee andere leden van Arbeid Adelt!, gaan niet mee optreden.

“Ze doen niet mee uit gezondheidsoverwegingen. Ze hebben wel meegespeeld op de plaat, maar optreden is er te veel aan. Luc is pas sinds vorig jaar opnieuw aan de slag na een burn-out van vijf jaar. Plots belde hij mij: ik heb een nieuwe job in een studio in Durbuy, wil je niet wat komen jammen? Dat gaat tot zeven uur ’s avonds, dan moet hij gaan zitten.”

Kunt u het wel Arbeid Adelt! noemen als u niet met de originele bandleden optreedt?

“Misschien is het wel de laatste keer dat ik het onder die naam doe, tenzij we een businessdeal maken en het een merknaam wordt, een soort huis waar iedereen kan in- en uitlopen. En als ik kleinkunst wil maken, doe ik het wel onder de naam Zjef Vanthilt, haha!

“In 2021 hadden we afgesproken om het veertigjarige bestaan van onze eerste single ‘Ik sta scherp’ te vieren in De Roma. Drie weken vooraf liet Jan weten dat het niet zou lukken. Maar ik wilde optreden, desnoods alleen. Toen heb ik violiste Justine Bourgeus (Tsar B, red.) en gitarist Jo Mahieu erbij gehaald, nu speel ik met toetseniste Leen Diependaele, die haar eigen stem samplet, gitarist Thomas Vanelslander en saxofonist Andrew Claes van STUFF., die zijn eigen elektronisch blaasinstrument heeft ontworpen. Een orkest op zich!”

U hebt tien jaar programma’s gemaakt voor de VRT, maar toen dat eindigde, ging het een tijdje minder goed met u. Had u last van post-VRT-blues?

“Mijn vertrek bij de VRT was een puur inhoudelijke kwestie. Ik had een huizenprogramma voorgesteld. De VRT had niets over immobiliën of interieurs, terwijl half Vlaanderen bezig is met zijn huis te verbouwen. Maar Wonen.tv ging een andere richting uit dan wat ik voor ogen had.

“Bij een volgende programma, Op naar de 100!, gebeurde dat opnieuw. Ik kan er niet tegen dat ze mij als presentator ergens neerzetten met een nieuwe bril en een voorgekauwde tekst die ik moet aframmelen. Sorry, maar dat doe ik niet.

“Ineens zat ik zonder programma en toen kwam de coronapandemie. Dat is mijn redding geweest. Ik luisterde veel naar Willy en stuurde een mailtje, waarin ik schreef dat ik hen tof vond. Ik kreeg een mail terug: bent u dé Marcel Vanthilt? Hemzelve!”

Hoe hebt u uw overstap naar de commerciële zender ervaren?

“Het is pure rock-’n-roll. Ik heb voor Radio 1 programma’s gemaakt, daar zit altijd een technieker tegenover je. Je zoekt platen, verzint wat onzin voor ertussen en klaar. Bij Willy moet je alles zelf doen: zowel presenteren als de techniek. Bovendien staat er niemand boven mij die zegt wat ik wel en niet mag draaien. Toen ik voor MTV werkte, was dat wel zo. De clips lagen vast, maar per uur mochten we twee nummers zelf kiezen. Tja, dan ging je natuurlijk voor de meest obscure shit, waarna er kritiek kwam. Voor 120 Minutes bepaalden zelfs de platenfirma’s wat ik moest spelen, dus daar was ik ook snel klaar mee.”

Mist u uw tv-werk?

“Nee, maar ik zou bij Willy graag een live-talkshow maken. Snel, snedig, niet afgesproken. Geen podcast, maar echte televisie: een radioprogramma dat je live kunt bekijken. VTM heeft vijf tv-zenders, er moet toch ergens een plaatsje vrij zijn?”

Niets zo saai op tv dan naar mensen kijken die twee uur lang in een micro zitten te praten.

“Maar er zouden ook reportages te zien zijn. En als je muziek speelt, kun je de clips tonen.”

‘Sommige MTV-clips kostten meer dan een Vlaamse film. Madonna die een half miljoen dollar kreeg voor een clip van drie minuten, dat was doodnormaal.'Beeld Koen Bauters

U werkt ook aan een Netflix-documentaire over de geschiedenis van MTV. Hoever staat u daarmee?

“Ik ben er al twee jaar mee bezig, maar er komt geen schot in. Inhoudelijk wel, maar MTV is al zes keer verkocht geweest, niemand weet nog waar de rechten zitten om al dat materiaal te gebruiken. MTV zorgde voor een breuk in de manier waarop tv werd gemaakt. Camera’s die op en af gaan, dat is daar uitgevonden. Voordien stond een camera stil, ging het licht aan en volgde een presentatie.

“Het waren ook de laatste dagen van het grote geld in de muziekindustrie. Sommige clips kostten meer dan een Vlaamse film. Madonna die een half miljoen dollar kreeg voor een clip van drie minuten, dat was doodnormaal. Die decadentie is eruit. En al de veejays die er toen waren, hebben achteraf een geweldige loopbaan gehad.”

Ik was een tiener begin jaren 90, voor mij zijn de namen van al die presentatoren iconisch: Paul King, Ray Cokes, Kristiane Backer, Carolyn Lilipaly, Maiken Wexø. Ik heb zelfs nog uitzendingen van 120 Minutes op vhs-cassette waarop staat: ‘NIET UITVEGEN! INTERVIEW THE CURE!’

“Je bent niet de enige. Stel dat we een oproep zouden doen en al die fragmenten kunnen digitaliseren… Bovendien hebben al die vj’s een verhaal. Maiken Wexø heeft in Denemarken een eigen productiebedrijf. Chris Salewicz, de presentator van MTV News, is de biograaf van Bob Marley en The Clash en hangt rond in de entourage van Damon Albarn van Blur. Kristiane Backer is moslima geworden en heeft een antiekwinkel in Londen.

“De periode van 1987 tot 1990 waren de hoogdagen van MTV. We surften op de breuklijn van de Koude Oorlog. In juni 1989 was ik in Berlijn voor een grote tv-beurs, vier maanden later viel de Muur. In december gingen we terug en alles was veranderd. Ook in Praag en Zagreb zag je het Oostblok verkruimelen en overal waren ze MTV-minded. Wij kregen post uit Joegoslavië en Tsjechoslowakije.”

Wat u betreft heeft MTV bijgedragen aan de eenmaking tussen Oost en West?

“We stonden er alleszins op te kijken en vlogen van hot naar her. Dan moesten we holderdebolder naar Zagreb, waar het eerste grote rockconcert in jaren werd georganiseerd. We sliepen amper en trokken met de camera van het ene feestje naar het andere. Het zou toch geweldig zijn om terug te gaan en al die mensen weer op te zoeken?

“Het klinkt misschien blasé, maar ondertussen zaten de grootste sterren van die tijd gewoon bij ons in de keuken. Als je ’s morgens om negen uur aankwam, zat Boy George te wachten voor een interview, waarna Jimmy Somerville binnenliep en Kylie Minogue haar opwachting maakte. Er kwamen zeker vier, vijf artiesten langs per dag en vaak brachten die hun aanhang mee, wat de chaos alleen maar groter maakte.”

Voor dit interview bekeek ik een fragment van u op MTV. Het viel me op hoe goed uw Engels was, zeker voor iemand die in het Nederlands zingt.

“Dat is de invloed van de omgeving. Voor mijn auditie had ik een montage gemaakt van mijn werk op de BRT. Ik dacht: dat wordt niks, maar toch kreeg ik een telefoontje met de boodschap dat ik mocht afkomen. Ter plekke leek ik opnieuw de mist in te gaan; ik had nooit vloeiend Engels gesproken. Maar als je daar bent en je niets anders hoort, gaat het vanzelf.”

U was jong in de jaren 80, een verleden dat de voorbije weken dichterbij kwam door de tv-reeks 1985. U bent zelfs dj geweest bij FM Bruxel, de radiozender die in de reeks opduikt. Hoe kijkt u terug op uw jonge jaren in Brussel?

“Het frappante vind ik dat er destijds veel redenen waren om op zijn minst na te denken over politiek. Half Brussel werd platgegooid door betonboer Charly De Pauw, terwijl in de regering figuren als Paul Vanden Boeynants de dienst uitmaakten. Dikke, poenerige mannen met een sigaar in de mond en een kop vol cognac van wie je wist: die gaan straks naar de hoeren. Zij hadden het voor het zeggen en vormden de vijand − al waren er ook de Russen, de kernraketten en de rijkswachters, die sloegen voor ze iets vroegen. Het was duidelijk waar je tegen moest zijn.

“Daarna kwam er een soort revolutiemoeheid. Ik ben in september 1975 aan de VUB begonnen. Voor het cafetaria stonden er tien tafels van politieke partijen die je toeriepen, de ene al linkser dan de andere. Het ging alleen maar over de revolutie en het regime dat omvergeworpen moest worden. Maar hoe wilden ze dat doen? Door mensen te ontvoeren in een kofferbak en ze af te knallen, zoals de Baader-Meinhofgroep deed? Wanneer ik zei dat ik niet geloofde in de revolutie, werd ik scheef bekeken. Gelukkig vond ik snel aansluiting bij de kunstenaars: muzikanten, schilders, cartoonisten, de scene rond theatermakers Jan Decorte en Anne Teresa De Keersmaeker.”

‘Ik wil niet dat het voorspelbaar wordt. Daarom ben ik doorgaans liever op mezelf. Uitgenodigd worden voor een ‘gezellige barbecue’, neen dank u.’Beeld Koen Bauters

U groeide op in Leopoldsburg. Hoe wist u dat u als Limburger in het verre Brussel moest zijn?

“De meeste van mijn klasgenoten gingen naar Leuven of Gent, dus koos ik voor Brussel, een stad die niet als studentenstad bekendstond. Iedereen die daar aankwam, dacht er net zo over. In het middelbaar zat ik in de klas met Dominique Deruddere, maar toen hij zijn laatste jaar moest overdoen, trok ik alleen naar Brussel. Een jaar later ging hij naar Sint-Lukas en pikten we de draad weer op. Wij gingen naar de fuiven van de filmstudenten om The B-52’s en Talking Heads te draaien, zij kwamen naar onze fuiven op de VUB.

“We gingen naar voorstellingen in de Beursschouwburg, destijds het bastion van de alternatieve cultuur waar Josse De Pauw optrad met zijn theatergroep Radeis, en naar optredens op de universiteit. Ik zag Patti Smith in een studentenaula en het was alsof de bliksem insloeg − hetzelfde met Talking Heads, Ramones en The Clash. Ik schreef destijds voor Rifraf en heb Joe Strummer (frontman van The Clash, red.) na een concert aan zijn hotel opgewacht voor een interview. We zijn tot vier uur ’s nachts op café geweest. Dat kon toen gewoon.”

Waren dat uw hoogdagen?

“Je moet ervoor zorgen dat het altíjd hoogdagen zijn. Ik ben altijd bezig met wat hierna komt. Straks ben ik 70. Een plaat maken, dat doe ik alleen. Het is veel werk, maar ik krijg er ook veel van terug. En als ik morgen zin heb om een jaar in Buenos Aires te gaan wonen, dan doe ik dat toch? Ik neem een pianist mee en ga elke vrijdag optreden in een club terwijl ik mijn teksten in het Spaans debiteer.

“Ik wil niet dat het voorspelbaar wordt. Daarom ben ik doorgaans liever op mezelf. Uitgenodigd worden voor een ‘gezellige barbecue’, neen dank u. Ik wil gerust op mijn terras gaan zitten en op de achtergrond horen hoe anderen een barbecue organiseren, maar verplicht mij niet om ernaartoe gaan. Tenzij ik iets moet doen, een presentatie of een optreden. Ik ga ook heus niet elke week naar concerten. Dat heb ik vroeger genoeg gedaan.”

Wat is het laatste concert waarvan u onder de indruk was?

“Het beste wat ik de laatste jaren heb gezien, is het orkest van de Antwerpse Opera. En het koor, dat zonder versterking boven het orkest uittorent. Onlangs hebben ze Satyagraha (opera over Mahatma Gandhi, red.) van Philip Glass herhaald, fantastisch! Zo fris, zo’n unieke muziek. Of Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny van Kurt Weill en Bertolt Brecht: man! Ik heb opera’s in Parijs en New York gezien, maar het orkest in Antwerpen is het beste ooit.

“En al die componisten… Wagner, dat is punk. Bij Beethoven is er niks slecht. Mahler: alle stukken even goed. En van welke planeet kwam Bach? Die heeft duizenden nummers geschreven.

“En stuk voor stuk waren dat dronkaards, scheefpoepers en neuroten. Ik vind dat rock-’n-roll.”

Bij Willy programmeert u de wildste muziek, terwijl u er de oudste bent. Enig idee hoe dat komt?

“Ik kan niet tegen muziek waarvan ik bij de eerste drie noten weet: zo gaat het aflopen. Maar het moet wel toegankelijk blijven, je maakt tenslotte radio. Het is te makkelijk om onbeluisterbare muziek te draaien. Veel rockfans zijn nogal conservatief. Ze houden bijvoorbeeld alleen van Bruce Springsteen en kunnen hoogstens iets aan wat net daarnaast ligt − Tom Petty of zo. Zet je iets op van Devo: ho nee, dat is ketelmuziek! Sorry, maar dan heb je oorkleppen op.”

'Toen mijn jongste zoon op een dag thuiskwam van school, zei hij: papa, moet je nu eens iets weten? We hebben vandaag naar Bart Peeters moeten luisteren. Dat is nóg slechter dan Clouseau!'Beeld Koen Bauters

Luisteren uw zonen naar Willy?

“De oudste wel. Hij zit op de unief samen met gasten van The Muttons, die ik soms draai. Dan porren ze mijn zoon in de les aan: hé, je pa heeft ons gisteren gedraaid! De jongste communiceert niet over zijn smaak, tenzij hij het niet goed vindt. Op de lagere school kreeg hij eens les over liedjesteksten. Clouseau kende hij van de radio en daar moest hij al niets van weten. Toen hij die dag thuiskwam van school, zei hij: papa, moet je nu eens iets weten? We hebben vandaag naar Bart Peeters moeten luisteren. Dat is nóg slechter dan Clouseau!”

Auw.

(fier) “Het mooiste vond ik dat hij het zei zonder dat ik hem dat had ingefluisterd. Wanneer ik nu iets van Arbeid Adelt! laat horen, zie ik hem soms kijken… Over de vorige plaat, Cash Cash, zei hij dat hij het interessant vond dat de liedjes stopten voor de volgende begonnen. De stiltes vond hij beter dan mijn nummers, haha!”

Op Het heelal is hier laat u na elk nummer stadsgeluiden horen. Waarom is dat?

“Ik vond de muziek nogal heftig en wilde tussen elk nummer dertig seconden pauze. Ik neem altijd geluiden op in de stad, dus nu eens hoor je verkeerspalen uit Las Vegas, dan weer een stem in de lift die waarschuwt dat de deuren dichtgaan. Ik ben bang van de natuur, ik zou er nooit kunnen wonen, maar de stad vind ik leuk. Ons allereerste nummer, ‘Ik sta scherp’, begint met de woorden: ‘Sirenes! Ambulances!’ Het is mijn eerste songtekst en die staat nog altijd. Stadsgeluiden, heerlijk! De politie die in het midden van de nacht met gierende banden voorbijscheurt… Aaah, dan weet je dat je leeft.”

Het heelal is hier, de nieuwste plaat van Arbeid Adelt!, is uit bij StarMan. De M-show met Marcel Vanthilt, elke maandagavond van 19 tot 21u op radio Willy.