Direct naar artikelinhoud
AchtergrondStikstof

Hoe schadelijk is stikstof precies? ‘De waarden zijn in heel Vlaanderen problematisch. Ingrijpen is absoluut noodzakelijk’

Illustratiebeeld. ‘Stikstof is niet alleen slecht voor de natuur, maar heeft ook een invloed op onze gezondheid.’Beeld Arie Kievit

De Vlaamse regering heeft eindelijk een stikstofakkoord, een fraai staaltje van politieke... koehandel. Als vanouds concentreren we ons liever op de kern van de zaak: hoe groot is het stikstofprobleem in Vlaanderen precies? Hoe schadelijk is stikstof in al zijn vormen voor de natuur, het milieu en de mens? Betekent een strikte uitstootbeperking dat we straks nog amper kunnen boeren, en dat aardappelen, witloof en – voor de liefhebbers – kopvlees schaars of zelfs volledig onvindbaar worden?

Patrick Meire (professor biologie UAntwerpen): “Stikstof komt in veel verschillende vormen voor: de lucht die we inademen, bestaat bijvoorbeeld voor bijna 80 procent uit stikstofgas. Daarnaast zijn er allerlei stikstofverbindingen zoals nitriet, nitraat, ammoniak en stikstofoxide. Ook voor planten is stikstof essentieel. Zonder kunnen zij niet groeien.

“In de landbouw wordt stikstof in de vorm van dierlijke mest of kunstmest toegevoegd aan het land om de productie te verhogen. Maar als er te veel stikstof in de bodem zit, groeien sommige planten té snel: denk aan bramen en netels, die de andere soorten wegconcurreren. De biodiversiteit neemt dan snel af, waardoor de diersoorten die afhankelijk zijn van die planten, zoals de insecten, eveneens zwaar onder druk komen te staan.”

Maar stikstof in de bodem dat níét door de planten wordt opgenomen, belandt opnieuw in de omgeving. Dat is net zo goed een probleem.

Meire: “Klopt. Het overtollige stikstof komt in het grondwater terecht, wat erg hoge nitraatconcentraties veroorzaakt. Als je van dat water drinkt, kun je de blauwziekte oplopen (een blauwe verkleuring van de huid en de slijmvliezen door een zuurstoftekort in het bloed, red.). Je hoeft je geen zorgen te maken over het leidingwater: dat wordt gezuiverd, waardoor er geen enkel risico bestaat op een te hoog nitraatgehalte. Maar met putwater kijk je toch beter uit.

“Het grondwater komt in waterlopen en rivieren terecht, en die bevatten algen: kleincellige wiertjes die sterk groeien als er veel stikstof in het water zit. Overdag produceren ze zuurstof, maar ’s nachts doen ze net hetzelfde als wij: ze ademen, en verbruiken dus zuurstof. Om dezelfde reden is het ook geen goed idee om planten in je slaapkamer te zetten.

“Bij een overdaad aan algen kunnen die ’s nachts alle zuurstof in het water opgebruiken. Dat kan tot massale vissterfte leiden, vooral in stilstaand water tijdens de zomer. Bij warme temperaturen lost zuurstof namelijk minder makkelijk op in water.

“Het stikstof in de waterlopen belandt uiteindelijk in de zee, waar net zo goed overmatige algenbloei kan optreden. En ook dat heeft schadelijke gevolgen voor de fauna en flora.”

Stikstof ontsnapt ook in de lucht, in de vorm van vluchtige verbindingen.

Meire: “Het gaat dan vooral om stikstofoxide, dat ontstaat door de verbranding van fossiele brandstoffen, en ammoniak, dat ontsnapt uit dierlijke mest en dus voornamelijk afkomstig is van de landbouw. Die verbindingen komen eerst in de lucht terecht en slaan daarna weer neer op de bodem. Stikstofoxides blijven lang in de lucht hangen en kunnen ver reizen, maar ammoniak slaat vrij dicht bij de bron neer. Die atmosferische neerslag, zoals we hem noemen, leidt tot een toename van het stikstofgehalte in de bodem van de heide of andere natuurgebieden.”

Is te veel stikstof ook slecht voor de bodem zelf?

Meire: “Zeker, omdat een teveel aan stikstof tot verzuring kan leiden. De zuurtegraad heeft een impact op alle chemische reacties in de bodem, en ook op zijn samenstelling: veel elementen die van nature in de bodem zitten en door planten worden opgenomen, kunnen door verzuring verdwijnen. Dat is natuurlijk geen goed nieuws voor de landbouw, want de samenstelling van de bodem bepaalt in grote mate de kwaliteit van de geteelde gewassen.”

Een overdaad aan stikstof is ook nefast voor de biodiversiteit. En dan gaan het over meer dan een paar zeldzame plantjes, of een vleermuizensoort die nog in anderhalf bosje voorkomt.

Meire: “Met biodiversiteit bedoelen we de verschillende soorten planten en dieren die in een ecosysteem zitten. Al die soorten hebben een welbepaalde functie in een bijzonder ingenieus raderwerk: denk aan planten die het voor ons levensnoodzakelijke zuurstof produceren. Of aan bijen, die als natuurlijke bestuivers van essentieel belang zijn voor onze voedselproductie. Als je uit dat complexe samenspel één schakeltje verwijdert, gebeurt er niet veel. Maar als er te veel schakeltjes verdwijnen, zal het systeem op een bepaald moment niet meer functioneren. Vergelijk het met een vliegtuig: als je één passagierszetel weghaalt, zal het wel blijven vliegen. Maar haal één bout te veel uit de vleugel, en het stort neer.

“Recent wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat in de bodem niet alleen kevers, planten en insecten leven, maar ook een zeer rijke diversiteit aan bacteriën, virussen en schimmels. Als die organismen te talrijk verdwijnen, klapt het delicate systeem onherroepelijk in elkaar.”

Wat zou zo’n instorting van het ecosysteem betekenen?

Meire: “De landbouwopbrengst zal bijvoorbeeld flink verminderen. Afgevallen bladeren en koeienvlaaien worden normaal snel afgebroken door kevers, vliegen en andere organismen, maar als die er niet meer zijn...Op het einde van de zomer ligt de hele wei vol koeienstront en is er geen grasspriet meer te zien. Dat veroorzaakt een onvoorspelbare cascade van effecten, waarbij de problemen zich in sneltempo opstapelen.”

Het wordt in de discussie weleens uit het oog verloren, maar stikstof heeft ook een negatieve impact op het klimaat.

Meire: “Uit dierlijke mest kan ook de stikstofverbinding lachgas vrijkomen, een broeikasgas dat ongeveer driehonderd keer krachtiger is dan CO2. Te veel stikstof kan bossen ook gevoeliger maken voor droogte, waardoor ze minder goed CO2 kunnen opslaan.”

Stikstof is niet alleen slecht voor de natuur, het heeft ook een invloed op onze gezondheid.

Meire: “Dat aspect komt helaas veel te weinig aan bod in het debat. Bij hoge concentraties is ammoniak schadelijk voor de luchtwegen. Ammoniak en stikstof­oxide kunnen fijnstof vormen en dragen zo bij aan de luchtvervuiling. Ze faciliteren ook de vorming van ozon, wat een probleem is voor de landbouw: een hoge ozonconcentratie heeft een negatieve invloed op de plantenproductie. In de stratosfeer is ozon essentieel omdat het uv-licht tegenhoudt, maar dicht bij het aardoppervlak is het een stof die zowel schadelijk is voor de mens als voor de vegetatie.

“En dan zijn er nog een pak minder bekende gevolgen die nog volop worden onderzocht, bijvoorbeeld dat een hoge stikstofconcentratie bij sommige plantensoorten zou leiden tot een grotere pollenproductie, wat uiteraard geen goed nieuws is voor mensen met een allergie. Of dat er een link zou bestaan tussen overbemesting en een hoger glutengehalte in tarwe, wat het aantal gevallen van coeliakie kan doen toenemen, een auto-immuunziekte waarbij mensen ernstige darmklachten krijgen als ze met gluten in aanraking komen.”

Liesbet Vranken: ‘We mogen ons geen illusies maken: er zijn géén eenvoudige oplossingen voor het stikstofprobleem.’Beeld rv

AMMONIAKREGEN

Hoe groot is het stikstofprobleem in Vlaanderen eigenlijk?

Meire: “Voor oppervlaktewater wordt de nitraatnorm systematisch overschreden op meer dan 60 procent van de meetpunten, voor grondwater is dat 34 procent. In Vlaanderen slaat op elke hectare jaarlijks 24 kilogram stikstof neer, een van de hoogste waarden in Europa. In West-Vlaanderen en Antwerpen is de neerslag het grootst, maar de waarden zijn in heel Vlaanderen problematisch. Het is dus absoluut noodzakelijk dat er wordt ingegrepen.”

Liesbet Vranken (professor landbouw- en milieueconomie KU Leuven): “Het stikstofbad zit boordevol, voor bepaalde gebieden is het de hoogste tijd om het voor een stuk te laten leeglopen.”

Meire: “De bijzonder hoge stikstofconcentraties in Vlaanderen zijn uiteraard het gevolg van een combinatie van factoren: in de eerste plaats de hoge bevolkingsdichtheid, die veel verkeer veroorzaakt, maar ook een sterk ontwikkelde industriële sector en een erg intensieve veehouderij.

“In de industrie en het verkeer is men er de voorbije jaren in geslaagd om de concentraties van stikstof­oxide gevoelig terug te dringen. De waarden moeten nog verder naar beneden, maar er is tenminste vooruitgang. De stikstofemissies van de landbouw zijn daarentegen weinig of niet afgenomen. Er moeten dus inspanningen komen, met name in de intensieve veeteelt.”

Hoe kan de sector de stikstofuitstoot beperken?

Vranken: “Dat hangt sterk af van de ligging van de bedrijven. Omdat ammoniak neerslaat in de directe omgeving, zullen landbouwbedrijven in de buurt van natuurgebied ingrijpender maatregelen nodig hebben.

“Een verkleining van de veestapel lijkt een voor de hand liggende oplossing, maar die aanpak heeft natuurlijk een grote economische impact op de bedrijven. Stallen kunnen wel emissiearm worden ingericht, met aangepaste vloeren en luchtwassers die de uitstoot van ammoniak beperken. Vloeibare en vaste mest van elkaar scheiden kan ook een verschil maken, net als een betere methode om de mest op te slaan.

“Op het vlak van mest valt trouwens nog veel meer winst te boeken. Met een efficiëntere bemesting, bijvoorbeeld, waarbij je per gewas het juiste type en het ideale tijdstip om te bemesten bepaalt. Of met precisielandbouw, waarbij op basis van de data van de voorgaande jaren fijnmaziger en gerichter kan worden bemest. Er worden ook technieken ontwikkeld om dierlijke mest minder schadelijk te maken voor het milieu, zodat die op termijn de kunstmest kan vervangen.

“Tot slot kan ook het veevoeder een rol spelen. Een aangepaste samenstelling kan een invloed hebben op de stikstofuitstoot van de mest. Op dat vlak is er al vooruitgang geboekt, maar er is nog ruimte voor verbetering.”

Zijn dat haalbare maatregelen? Of vergen ze dure, en voor veel landbouwers onbetaalbare ingrepen?

Vranken: “Als boeren die nu dieren houden, moeten overschakelen op pakweg akkerbouw, zal dat aanzienlijke investeringen vragen. Denk om te beginnen maar aan wat het kost om de stallen aan te passen. De impact zal niet te onderschatten zijn.”

Tegenstanders beweren dat de drastische inperking van de stikstofuitstoot weleens zou kunnen betekenen dat er straks veel minder vlees, groenten en fruit in de winkelrekken liggen, of misschien zelfs helemaal niets meer. Moeten we daar echt voor vrezen?

Vranken: “Veel voedsel dat hier wordt geproduceerd, is voor de export bestemd. Maar omgekeerd voeren we ook veel landbouwproducten in. Als we minder produceren, kunnen we voedsel invoeren uit andere Europese landen, of zelfs uit de hele wereld, maar we moeten ons natuurlijk afvragen of dat wenselijk is. Willen we voor bepaalde producten volledig afhankelijk worden van het buitenland? Zelfvoorzienendheid is een belangrijke, maar moeilijke factor in het stikstofdebat.”

Zal die transitie ook leiden tot een prijsstijging van landbouwproducten?

Vranken: “De prijszetting van voedsel wordt bepaald door meerdere factoren. Zo is de recente prijsstijging grotendeels te wijten aan de energiecrisis.

“De maatregelen zullen het duurder maken om bepaalde zaken in Vlaanderen te produceren. Of dat zich ook vertaalt in hogere prijzen voor de consument, valt af te wachten. Hoe evolueert het beleid in andere landen? In welke mate beïnvloedt de Vlaamse productie de prijzen op de wereldmarkt?”

Met de ­stikstofplannen van de Vlaamse regering heeft onze landbouw geen toekomst meer, klinkt het vaak.

Vranken: “We mogen ons er geen illusies over maken: er zijn géén eenvoudige oplossingen voor het stikstofprobleem. Maar de landbouw heeft hier zeker nog een toekomst. De sector zal zich wel moeten aanpassen, bijvoorbeeld door over te schakelen op de teelt van andere gewassen.”

Meire: “In Vlaanderen moet en zal er altijd plaats zijn voor landbouw. De vraag is natuurlijk: wat voor een landbouw? Je moet ook op lange termijn denken, want de maatschappij staat voor enorme uitdagingen. De biodiversiteit wordt ernstig bedreigd door verscheidene factoren, stikstof is daar jammer genoeg maar eentje van. Daarnaast is er nog de klimaatcrisis, en dan zwijg ik nog over bepaalde geopolitieke crisissen.

“De crisissen die we momenteel doormaken, zullen een grote transitie vergen van de maatschappij. Net zoals we de overstap moeten maken van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energie, zal ook de manier waarop we de bevolking voeden moeten veranderen. We moeten af van onze overmatige vleesconsumptie: ten eerste omdat het niet gezond is, ten tweede omdat een groot deel van de landbouw is gericht op de productie van dierenvoer. Het zou veel efficiënter zijn als wíj dat graan zouden eten, in plaats van het in een koe te stoppen en die vervolgens op te peuzelen. Dat wil niet zeggen dat iedereen vegetariër moet worden, maar er is een verschil tussen één of twee keer per week vlees eten en elke dag een halve kilo naar binnen werken.

“Zo’n shift zou een enorme impact hebben op de totale voedselbeschikbaarheid, maar ook op de klimaatopwarming. Runderen stoten veel methaan uit, een broeikasgas dat veel krachtiger is dan CO2. De productie van veevoeder neemt ook enorm veel landbouwgrond in. De vraag is of we al die ruimte niet beter zouden gebruiken om gewassen te telen die met­een geschikt zijn voor menselijke consumptie, en dus een kleinere impact hebben op het milieu. Een groot contrast met de enorme hoeveelheden soja die worden ingevoerd ten behoeve van de intensieve veehouderij: dat is al een stikstofhoudend gewas op zich, maar om plaats te maken voor de sojaplantages, worden ook nog eens massa’s bomen gekapt in het Amazonewoud.”

De landbouw neemt in Vlaanderen erg veel plaats in. Moet de totale oppervlakte verminderen?

Vranken: “De boeren onderhouden natuurlijk ook het landschap. Zonder landbouw zou Vlaanderen er heel anders uitzien, en dat landschap zou óók beheerd moeten worden. Hoe organiseren we dat? Hoe mooi het ook klinkt, je kunt niet zomaar bossen aanplanten op alle akkers en weiden.”

Patrick Meire: ‘Net zoals we de transitie maken van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energie, zullen we moeten nadenken over een andere manier om ons te voeden.’Beeld ID/ Jonas Lampens

BOEKWEITPANNENKOEK

Wat zijn de recente wetenschappelijke inzichten die ons kunnen helpen bij de transitie naar nieuwe vormen van landbouw?

Meire: “Sinds een aantal jaar weten we veel meer over het belang van micro-organismen voor de vruchtbaarheid van de bodem. Zo is het eigenlijk beter om níét te ploegen, want met een ploeg haal je alle onzichtbare micro-organismen overhoop. Er zijn nu al nieuwe vormen van landbouw die samenwerken met de natuur – in plaats van haar tegen te werken, zoals in de traditionele landbouw maar al te vaak gebeurt. De productie ligt hoger, er groeit minder onkruid, waardoor je minder dure pesticiden moet gebruiken... Dat soort nieuwe ontwikkelingen moeten we echt omarmen. Dáár ligt de toekomst van de landbouw.

“Het zal een ingrijpende verandering vragen, maar we zullen allemaal moeten veranderen. En zo moeilijk hoeft dat niet te zijn: vroeger werd hier bijvoorbeeld veel boekweit gegeten, een heel gezond gewas dat kan groeien in redelijk droge omstandigheden, bijvoorbeeld in zandgronden. Misschien moeten we dat soort gewassen opnieuw meer beginnen te eten. Zal dat ons comfort verminderen? Ik denk het niet. In Bretagne, Polen of Rusland – voor wie daar nog naartoe zou willen – worden wel nog volop boekweitpannenkoeken gegeten.

“Of we dat nu willen of niet, zowel de landbouwers als de consumenten zullen zich moeten schikken naar de veranderde omgeving. Als we ons aanpassen, gaan we een mooie toekomst tegemoet. Doen we dat niet, dan vrees ik dat de problemen die we nu al zien, slechts een voorproefje zijn van wat ons nog te wachten staat. De keuze is aan ons.”

© Humo