Direct naar artikelinhoud
De gedachteBart Eeckhout

Door nu uit alle gaten en kieren vrijwilligers aan te trekken, geeft minister Weyts het signaal dat een geschikte opleiding er in het onderwijs eigenlijk niet toe doet

Door nu uit alle gaten en kieren vrijwilligers aan te trekken, geeft minister Weyts het signaal dat een geschikte opleiding er in het onderwijs eigenlijk niet toe doet
Beeld Eva Beeusaert, BELGA

Bart Eeckhout is hoofdcommentator.

Alle beetjes helpen. Zo zou je in een optimistische bui de plannen kunnen samenvatten van Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) om het lerarentekort te lijf te gaan. De minister wil de regels voor gastleraren versoepelen, zodat zij vaker voor de klas kunnen verschijnen, en hij wil bedrijven de mogelijkheid geven om werknemers als praktijkleerkracht naar een school af te vaardigen.

Misschien ontdekt zo’n gastleraar in zichzelf een plotselinge passie voor het onderwijs, en maakt hij of zij de definitieve overstap. Dat kan, vele zij-instromers gingen hen vooraf. Toch wringt er iets. Een van de (vele) fundamentele problemen die tot het huidige, grote lerarentekort hebben geleid is de opleiding. Die blijkt te weinig voor te bereiden op de realiteit van de klas en trekt te weinig sterke profielen aan. Hervorming en herwaardering van de opleiding zijn dus cruciaal. Door nu uit alle gaten en kieren vrijwilligers aan te trekken, geeft de minister het signaal dat een geschikte opleiding er eigenlijk niet toe doet. Dat is contraproductief.

Maar elke leerkracht voor de klas, te gast of niet te gast, betekent een uur minder studie en helpt de leerlingen vooruit, toch? Laten we het hopen, maar ook hier kan het signaal dubbelzinnig zijn. Wat met de ‘gasten’ die na twee weken beseffen dat de specifieke job van lesgeven aan kinderen toch niks voor hen is? Wat met de gasten die over uitstekende praktijkkennis beschikken, maar geen enkele educatieve of pedagogische ervaring hebben? Een moeizame instroom van externe onderwijskrachten kan de motivatie bij kinderen juist nog meer kelderen.

Even een open deur intrappen: het lerarentekort is een structureel, groot en zelfs nog groeiend probleem. De huidige minister van Onderwijs heeft het niet veroorzaakt, maar hij schijnt ook niet bij machte te zijn om het op te lossen. Alle kernspelers op het onderwijsveld – ministers, scholenkoepels, vakbonden, opleiders – hebben het tekort te lang onderschat, en nu is er geen behelpen meer aan.

Het lerarentekort valt niet los te zien van de bredere krapte op de arbeidsmarkt. Het onderwijs is eenvoudigweg niet aantrekkelijk genoeg om voldoende talent aan te trekken en bij te houden. Wat heeft het onderwijs te bieden aan een jonge asprirant-leerkracht? Dat is de kwestie. Het plaatje oogt nog altijd niet te best. Het verschil tussen opleiding en praktijk is vaak een schok. Er is de demotiverende vaststelling dat leerkrachten het niveau in de klas soms onvoldoende op peil kunnen houden. Er is grote jobonzekerheid en schaarse begeleiding voor starters. Er is het vooruitzicht van een veeleer vlakke loopbaan met druk van administratie en juridisering.

Ziedaar het meervoudige probleem van het lerarentekort. Een beleid dat niet naar de wortels van het probleem grijpt – opleiding, begeleiding, personeelsbeleid – is gedoemd te falen. Misschien staat minister Weyts te machteloos om beter te doen. Dan is het beter dat hij dat ook toegeeft, in plaats van de schijn op te houden. Zodat dit belangrijke debat eindelijk gevoerd kan worden met alle hoofdrolspelers.

Lees ook

Analyse. Brengen de plannen van Weyts iets bij tegen het lerarentekort? ‘Dit geeft de indruk dat iedereen zomaar leraar kan zijn’