Direct naar artikelinhoud
InterviewDeepti Kapoor

Schrijfster Deepti Kapoor: ‘We imiteerden het vrije, rijke westerse leven: champagne en cocaïne à volonté!’

Deepti Kapoor: ‘Ik kon de champagne en cocaïne à volonté niet meer aan, nu ben ik verslaafd aan schrijven.’Beeld Interview Magazine

Alles wat ze zeggen over Tijd van zonde, is waar. ‘India’s antwoord op The Godfather’ (The Guardian). ‘The Great Gatsby in Delhi’ (The Washington Post). ‘Een echo van Slumdog Millionaire in een koortsdroom van Cormac McCarthy’ (The New York Times). ‘Een verslavende melange van een misdaadroman, een Griekse tragedie, een infernale roadmovie en een gewelddadige videogame’ (Humo). Alles wat u moet weten over Deepti Kapoor, de 42-jarige schrijfster van dat meeslepende en bij wijlen misselijkmakende epos, verneemt u hier. ‘Nergens ter wereld werken gangsters en politici zo goed samen als in India.’

Deepti Kapoor zit ons op te wachten in de lounge van een Amsterdams grachtenhotel. In lotushouding, met een kop dampende thee en een portie Hollandse bitterballen binnen handbereik. Haar fysieke verschijning is een al even grote verrassing als haar boek. Als je Tijd van zonde net hebt verslonden, verwacht je een spreekwoordelijke harde tante: een cynische geest in een lichaam dat de sporen draagt van menselijke miserie én de roesmiddelen om ze te vergeten. Maar je ontmoet het tegenovergestelde: een kleine, lenige vrouw die er jonger uitziet dan ze is, met koolzwarte, priemende ogen, een zachte stem en een verlegen glimlach. Deepti Kapoor heeft in haar twenties nochtans het leven geleid van Neda Kapur, het vrouwelijke hoofdpersonage uit haar boek: overdag journaliste, rusteloos speurend naar prangende verhalen en dagverse schandalen, ’s nachts feestbeest, optrekkend met de beau monde van Delhi, de kinderen van ministers, miljardairs en maffiosi.

Mensen als Sunny Wadia, het mannelijke hoofdpersonage van Tijd van zonde, de getormenteerde erfgenaam van een machtige criminele clan, waren haar vrienden. En gebeurlijk ook haar geliefden. Mensen als Ajay, de kamerdienaar en cocktailshaker van Sunny Wadia die het schopt tot zijn lijfwacht en huurmoordenaar, behoorden tot het personeel van haar vrienden.

Met die drie personages heeft Deepti Kapoor een roman gecomponeerd die al een wereldwijd succes was vóór hij verscheen. Er zitten twintig vertalingen in de pijplijn en de tv-serie is in de maak (bij FX, een subdivisie van Disney). Kapoor is trouwens al bezig aan de sequel, want Tijd van zonde is het eerste deel van een trilogie.

U woont tegenwoordig in Lissabon. Bent u uit India moeten vluchten?

Deepti Kapoor (lacht): “Helemaal niet. Ik ben om puur praktische redenen verhuisd. Mijn man is een Brit en we woonden aan de kust van de Arabische Zee, tussen Mumbai en Goa. Toen kwam de Brexit eraan en zag het ernaar uit dat reizen een pak complexer zou worden. Daarom zijn we halsoverkop naar het Europese vasteland verhuisd: dan kunnen we vanuit een Europese residentie gaan en staan waar we willen. Portugal lag voor de hand, wegens de oude koloniale banden (het gebied rond Goa was tot 1961 een Portugese kolonie, red.). We wonen nu in een noordelijke wijk van Lissabon, in een buurt waar veel migranten uit de gewezen kolonies zijn terechtgekomen. Als ik een voet buiten de deur zet, hoor ik mensen Hindi en Nepalees praten. It’s great, ik voel me er thuis.”

Lissabon is de stad van Fernando Pessoa, de dichter die in zijn windstille dromen leefde. New Delhi is, in uw woorden, the city of meat and men: druk, luid, razend, rottend en levensgevaarlijk. Was het een cultuurschok?

“Ik hou net van dat contrast! Lissabon voelt als een zomerresidentie voor mij. In Delhi word je voortdurend overvallen, nee, áángerand door de stad en de mensen. Vergeleken daarmee is Lissabon, euh, uiterst chill. Ook al is het al lang niet meer dat dorp van Pessoa. Madonna is er komen wonen! De Amerikanen hebben de stad ontdekt, met als gevolg dat de huizenprijzen de hoogte in zijn geschoten. (Dromerige blik) Maar soms wordt het me een beetje té chill in Lissabon, dan verlang ik weer naar Delhi.”

Gaat u nog terug?

“Het plan was om Europa af te wisselen met lange verblijven in India. De pandemie is ertussen gefietst, waardoor we drie jaar in Lissabon hebben vastgezeten. Vorige zomer zijn we voor het eerst teruggegaan, en in december nog eens. Heerlijk.”

COCAÏNE À VOLONTÉ

U hebt Tijd van zonde in Europa geschreven. Bent u van een afstand kritischer geworden voor India, of milder?

(denkt na) “Ik ben zeker radicaler geworden: politieker, cassanter, nog meer verontwaardigd. Maar ook sentimenteler, omdat ik India keihard mis. Als het over India en Delhi gaat, ben ik een vat vol emoties. Ik heb een haat-liefderelatie met mijn geboorteland en met de stad waar ik zo lang heb gewoond.”

Het New Delhi dat u beschrijft, is waarlijk een hellhole, de geweldscènes in uw boek zijn bijna ondraaglijk.

I know, maar ze zijn ook pijnlijk realistisch. Er zijn weinig regio’s in de wereld waar zoveel moorden worden gepleegd als in Uttar Pradesh, de noordelijke deelstaat waar een belangrijk deel van mijn boek zich afspeelt. En dan moet je weten dat heel veel criminaliteit niet wordt gerapporteerd: het politiegeweld, de folteringen in de gevangenissen, de afrekeningen tussen bendes, de kidnappings door mensenhandelaars. Mensen verdwijnen en niemand gaat ze zoeken.

“Mijn moeder is weduwe; mijn vader is overleden toen ik aan de universiteit zat. Ze woont in een luxueuze gated community even buiten Delhi en ze vertelde me onlangs over een nieuwe misdaadtrend: dognappings, kidnappings van honden! Het is begonnen toen Vodafone, de grote telecomoperator, een reclamespot lanceerde waarin een mopshond een glansrol vertolkte. Van de weeromstuit werden die beestjes met hun platte snuit razend populair in India, iedereen wilde zo’n Vodafone-hond hebben. De criminele bendes zagen meteen een gat in de markt. Oude mensen die hun hond uitlaten, worden nu op grote schaal in elkaar geslagen en van hun huisdier beroofd. De vrienden van mijn moeder durven hun gated community niet meer te verlaten. De taxichauffeur op wie mijn moeder soms een beroep doet, heeft nu ook een mopshond. Gekocht van een criminele bende, denkt ze.”

Van uw haat-liefderelatie met New Delhi begrijp ik de haat, maar waar komt de liefde vandaan?

“Die ontsproot begin deze eeuw, toen ik als jonge journalist aan de slag ging in Delhi. In dezelfde periode is mijn broer naar Engeland verhuisd en ik kreeg zijn auto. In die bak heb ik jarenlang de stad in alle richtingen doorkruist, dag en nacht, eindeloos vaak, meestal in m’n eentje. Zo heb ik die speciale band met Delhi gesmeed. Ik voelde me een deel worden van de stad, één worden met de stad. Dus ik kijk er niet van op dat sommige mensen mijn boek vergelijken met een roadmovie. Mijn leven wás toen een roadmovie (lacht).

“Contradictorisch genoeg bereikte ook mijn haat voor de stad en het land in die tijd zijn hoogtepunt. India veranderde in ijltempo van een socialistische, staatsgeleide economie in een ultraliberale, kapitalistische economie. Officieel dateert de liberalisering al van 1991, maar vanaf de eeuwwisseling werden de gevolgen pas goed duidelijk. Het geld stroomde binnen en Delhi werd elke dag groter, in de hoogte en in de breedte. Boeren en landarbeiders werden van hun gronden verdreven, sloppenwijken werden met de grond gelijkgemaakt. Op het akkerland voorbij de oude buitenwijken verrezen futuristische stadsdelen. Alle multinationals openden kantoren en callcenters in de buurt van Delhi.

“In het begin vond ik het een verwarrend schouwspel, maar ook best spannend. Voor de mensen van mijn generatie kwamen er nieuwe kansen, nieuwe jobs, mogelijkheden die er voordien niet waren. Er ontwikkelde zich een interessante kunstscene. Wij waren de nieuwe consumenten. We imiteerden het vrije, rijke westerse leven: champagne en cocaïne à volonté!

“Maar gaandeweg begon ik de economische en maatschappelijke logica achter dat nieuwe India te zien. En de kern daarvan is corruptie. Dat is ook de kern van mijn boek geworden. Tijd van zonde is het verhaal van de politieke en morele corruptie die India te gronde dreigt te richten.”

‘Om hun gebrek aan culturele en intellectuele bagage te compenseren omringen de nieuwe rijken zich met dure kunst en pompeus design, met de pretentie van elegantie, goede smaak en wereldwijsheid.’Beeld Marie Wanders

GANGSTERKAPITALISME

Met permissie, wat is daar zo Indiaas aan?

“Nergens ter wereld is de samenwerking tussen misdaad, zakenleven en politiek zo totaal als in India. Tegen een flink aantal van de huidige parlementsleden lopen aanklachten wegens diefstal, afpersing, verkrachting, kidnapping en zelfs moord. De misdaadwereld geniet politieke onschendbaarheid in India.”

Dat heeft zelfs de Siciliaanse maffia nooit voor elkaar gekregen, toen die nog almachtig was.

“Exact. De Italiaanse maffia heeft altijd stromannen afgevaardigd naar de politiek, maar de peetvaders verschenen nooit zelf op het toneel. Zij bleven aan gene zijde van de wet, onzichtbaar en ongrijpbaar. In India zijn de misdadigers wetgevers geworden. Eigenlijk is daar gebeurd wat in Rusland heeft plaatsgevonden toen de Sovjet-Unie was geïmplodeerd: het socialisme werd vervangen door gangsterkapitalisme.”

Toch staat uw land nog altijd te boek als een democratie.

“In Tijd van zonde is Dinesh Singh het prototype van de Indiase politicus. Elke Indiër zal hem herkennen. Zijn opvatting van een politiek mandaat is heel simpel: je verovert de macht, indien nodig met gebruikmaking van intimidatie, geweld en omkoperij, en vervolgens heb je vier jaar de tijd om de staatskas leeg te plunderen ten bate van jezelf en van je vrienden in de zakenwereld en de georganiseerde misdaad. De democratie blijft ondertussen bestaan. Uiteraard worden de verkiezingen vervalst. Maar ze worden wel gehouden, hè.”

Hoe worden die vervalst?

“De politici en de gangsters zakken samen af naar de dorpen. Ze geven de mannen een fles sterkedrank, de vrouwen een sari (gewaad, red.) en potentiële opposanten een pak slaag.”

Dus India is een schijndemocratie?

“Een zo chaotisch mogelijke democratie, dát is wat ze willen. Dat is een veel betere façade dan een autocratie.”

Hoe staat u tegenover Narendra Modi, de huidige minister-president?

“Narendra Modi is onze Donald Trump. Eigenlijk gaat Tijd van zonde over het tijdperk vóór hij aan de macht kwam, het tijdperk dat hem aan de macht heeft gebracht. Tussen 2008 en 2014 kwamen in India veel corruptieschandalen aan het licht. De middenklasse was geschokt en Modi speelde daarop in. In 2014 behaalde hij zijn eerste grote verkiezingsoverwinning met de belofte dat hij de stal zou uitmesten. In de praktijk deed hij krek het tegenovergestelde.

“Door de corruptie is de staat in grote delen van India omgevallen. De overheid komt haar belangrijkste verplichtingen jegens de burgers – veiligheid bieden, scholing, gezondheidszorg – niet meer na. Onafhankelijke media worden nu belaagd en bedreigd, de burgerlijke vrijheden worden ingeperkt en de scheiding der machten wordt steeds meer een fictie. Dus ja, de essentie van de democratie staat echt op de helling. En dan zwijg ik nog over de polarisering tussen de bevolkingsgroepen die door Modi wordt aangezwengeld, over het geweld tegen de moslims dat hij aanhitst (in India is 80 procent van de bevolking hindoe en 14 procent moslim, red.).

“Mijn moeder was aanvankelijk een Modi-aanhanger. Ze walgde van de corruptie die tot in alle kieren van de maatschappij was doorgedrongen, en ze geloofde dat hij er iets aan zou doen. We hebben daar harde discussies over gevoerd. En nu is ze virulent tegen Modi. (lachje) Ze ziet nu ook dat het met hem alleen maar erger is geworden. Ik ben trots op haar. Het is voor iedereen moeilijk om toe te geven dat je je hebt vergist.”

NESTBEVUILER

Hoe wordt in India gereageerd op Tijd van zonde?

“De recensies waren over het algemeen zeer lovend.”

Ik kan me voorstellen dat sommigen u als een nestbevuiler beschouwen.

“O, maar in India kennen ze de realiteit waarop mijn verhaal is gebaseerd maar al te goed. Het zijn vooral de mensen in het Westen die schrikken: jullie koesteren nog het romantische beeld van India dat The Beatles in de jaren 60 in de wereld hebben gezet, en dat generaties rugzaktoeristen hebben versterkt. Je weet wel: het land waar de arme kindjes schattig, de vrouwen lief en onderdanig, en de mannen wijs zijn. Het land van de yogi’s en de Bhagavad Gita (religieus-filosofisch boek, red.), waar de mensen zo spiritueel zijn dat ze de honger niet voelen.”

U steekt vrolijk de draak met de wiet blowende backpackers en de meevoelende westerlingen die in New Delhi naar de kleurrijke armoede komen kijken.

“Omdat hun idee van India niet meer klopt met de werkelijkheid. India is een modern land geworden. Die idyllische dorpjes waar de hippies en de yogi’s naartoe trokken, bestaan niet meer. Ik kan het weten, want ik heb zelf in Goa als yogaleraar gewerkt. Die hele hippiebubbel is getransformeerd in een kapitalistische keten van hippe cafés, koffiebars, restaurants en resorts.

“Toen ik er werkte, werd ik eens uitgenodigd op een diner met een aantal van die buitenlandse newageondernemers. Op een gegeven moment begon er een discussie over politiek. Mijn journalistentemperament kwam naar boven en ik stak een discours af over hoe het werkelijk toeging in de cenakels van de macht in India. Toen ik was uitgepraat, daalde er een oorverdovende stilte neer over het gezelschap. Die mensen hebben me nooit meer uitgenodigd (lacht). Ze vonden mij te confronterend, te negatief. Ze wilden niets over de werkelijkheid weten.”

U was een atypische yogi.

(lacht) “Ik ben het dan ook niet lang geweest. Maar ik heb er wel een yogaroman aan overgehouden.”

Een yogaroman?

“Een satirische roman over mijn ervaringen met buitenlanders in Goa. Veel van die mensen schrijven na hun verblijf in India zweverige boeken over hoezeer het land hen heeft veranderd. Ik wilde iets terugzeggen: dit is hoe wij over jullie denken. Mijn uitgever wilde het boek eerst niet uitbrengen, hij zag er geen brood in – te negatief (lacht). Maar door het succes van Tijd van zonde is hij van mening veranderd. Het zal binnenkort verschijnen.”

IEDER ZIJN KASTE

Aan religie maakt u opvallend weinig woorden vuil. Het hindoeïsme met zijn kastenstelsel speelt nauwelijks een rol van betekenis in Tijd van zonde. Is dat omdat zijn invloed tanende is in het moderne India?

“Nee, integendeel! Het hindoeïsme speelt geen rol in dit boek omdat de drie hoofdpersonages niet religieus zijn. Neda komt uit een links-liberaal, seculier nest. Sunny is een telg van een misdaadclan, waar alles moet wijken voor geldzucht en machtswellust. Zijn vader wil maar één ding: dat Sunny net zo meedogenloos wordt als hij. En Ajay is een dalit: een kasteloze, letterlijk een onaanraakbare. Hij verliest zijn identiteit al op piepjonge leeftijd. Nadat hun ontsnapte geit de akker van een landeigenaar heeft omgewoeld, wordt zijn vader vermoord, zijn zus verkracht en hijzelf verkocht aan mensenhandelaars om de schuld af te lossen.

“Maar vergis je niet: India is nog altijd een diepreligieuze maatschappij. Dat zal in het tweede deel van de trilogie duidelijk worden.”

Tot welke kaste behoort u?

“Ik ben een kshatriya. Dat is de kaste van de strijders en de heersers, de tweede hoogste – na de brahmanen, de kaste van de priesters en de geleerden. Daarna komen de vaishya’s, de landbouwers en de handelaars, en dan de shudra’s, de burgers en de arbeiders. De kastelozen, de dalits, vormen de onderklasse.

“Nu, ik ben in de stad opgegroeid, ik had er al bij al weinig last van. Mijn ouders hebben er zelfs nooit met mij over gepraat. Ik was me lange tijd niet bewust van het feit dat ik tot een hoge kaste behoor.”

Zit je per definitie in een kaste, ook als je niet in het systeem gelooft en het verwerpt?

“Ja, je wordt erin geboren. Alleen wie tot een hoge kaste behoort, heeft de luxe om te zeggen: ik geloof er niet in, ik trek me er niks van aan. Maar in feite is het bullshit om zoiets te beweren. Iedereen weet dat je kaste alles bepaalt: in welke buurt je woont, naar welke scholen je gaat, welke opleiding je volgt, voor welke jobs je in aanmerking komt, welke vrienden je hebt, wie je partner wordt... Je hele leven wordt tot in de kleinste details geregeld door de kaste waartoe je behoort.”

Met andere woorden: de ongelijkheid bestrijden is in India een hopeloze zaak. Die is door God gegeven bij de hindoes.

“Officieel is het kastenstelsel in 1951 afgeschaft. Er zijn bewegingen die strijden tegen de discriminatie van de kastelozen, en er zijn ook dalits die hoge posities hebben bereikt in de maatschappij, in de politiek en de bureaucratie. Maar in de praktijk zit het zo diep... Zet tien Indiërs die elkaar van haar noch pluim kennen samen in een kamer, en binnen de vijf minuten weten ze van elkaar tot welke kaste ze behoren. Gewoon door elkaar te horen praten – Engels, Hindi of een lokaal dialect – en door naar elkaar te kijken: hoe de anderen zich gedragen, hoe ze bewegen, hoe ze gekleed gaan. Dat zijn allemaal kleine codes die vastliggen en die voor ingewijden vrij makkelijk te ontcijferen zijn. Maar het ergste is: binnen de vijf minuten gaan die mensen elkaar ook behandelen zoals wordt voorgeschreven door hun kaste. Hun afkomst bepaalt namelijk ook hoe ze zich verhouden tot anderen. Wie de orders uitdeelt en wie ze ontvangt, wie domineert en wie ondergaat. Er zal een hiërarchie ontstaan die iedereen vanzelfsprekend vindt en waaraan niemand durft te tornen.”

DRANKZUCHT

Hoe bent u eraan ontsnapt?

“Mijn ouders waren conservatiever dan die van mijn alter ego Neda, maar naar Indiase normen behoorlijk modern. In mijn jeugd keek ik naar Beverly Hills 90210 op tv. Ik dacht: zo’n leven wil ik ook! (lacht)

“Karakterieel ben ik nogal rebels. Van kindsbeen af heb ik me verzet tegen de conservatieve deugden die mijn familie me probeerde in te prenten. Ik wilde zelf bepalen wat ik met mijn leven deed, en vooral ook met wie ik het zou delen. Alle huwelijkskandidaten die me werden aangeboden heb ik afgewezen, tot afschuw van mijn bemoeizieke tantes (lacht).

“Al op jonge leeftijd werd ik naar een meisjesinternaat gestuurd, een privéschool die door een Engelse vrouw gerund werd. Het was haar expliciete missie om ons op te voeden tot zelfbewuste, onafhankelijke vrouwen die hun eigen boontjes konden doppen. Om maar te zeggen dat ik in mijn jeugd zeer tegenstrijdige signalen kreeg: enerzijds de formele normen en waarden van een fatsoenlijke, bevoorrechte familie, anderzijds de boodschap om me daar niet te veel van aan te trekken. Voeg daar mijn voorliefde voor avontuurlijke, non-conformistische mannen aan toe, en je krijgt een personage als Neda.”

Die verliefd wordt op de zoon van een peetvader, de wanhopige megalomaan Sunny Wadia. Is hij ook gebaseerd op iemand die u hebt gekend?

“Op meerdere mannen die ik heb gekend. In de stad waar ik op internaat zat, was ook een kostschool voor jongens gevestigd. Daar zaten de broers van mijn vriendinnen, overwegend kinderen van politici, zakenlui en bureaucraten die rond de eeuwwisseling extreem rijk en machtig werden.

“Dat had grote gevolgen voor die jongens, omdat ze geacht werden om in de voetsporen van hun vaders te treden. Het is nu eenmaal het lot van de oudste zonen om de familiebusiness over te nemen, of die nu bier brouwen is of in Bollywoodfilms acteren, politiek bedrijven, priester worden of misdaden plegen. De jongens nemen de zaak over, en de meisjes worden uitgehuwelijkt aan een partij die de macht en het aanzien van de eigen clan nog vergroot.

“Ik heb dat allemaal zien gebeuren. Ik heb sommige mannen zien veranderen van losbollen die konden doen wat ze wilden, omdat ze zich met hun geld alles konden permitteren, in nietsontziende zakentycoons en potentaten. Van prettig gestoord in onprettig gestoord. Dat is het drama van Sunny Wadia, en het verklaart zijn wanhoop, zijn drankzucht en zijn drugsgebruik: aanvankelijk heeft hij wilde plannen, misschien zelfs nobele intenties, maar uiteindelijk moet hij in de pas van zijn criminele familie lopen. Moraal van het verhaal: zelfs de allerrijksten zijn niet vrij in India.

“Ik heb iemand gekend... (Denkt na) Hij stamde uit een familie van alcoholdealers, ruw volk. Maar hij was de tweede zoon, dus hij mocht in Engeland gaan studeren. Toen hij terugkwam, was hij getransformeerd in een hippe yup. Hij zag er goed uit, had geleerd om mooi te praten en zich chic te kleden, en hij had zichzelf een nieuwe professionele identiteit aangemeten: hij gaf zich uit voor kunsthandelaar. Dat heeft niet lang geduurd. Tegenwoordig zit hij in het parlement. Hij heeft wat mogen freewheelen met zijn deel van het familievermogen, maar uiteindelijk is hij toch ergens geplaatst waar hij van nut kan zijn voor de clan.”

De rijkelui uit Tijd van zonde combineren de wreedheid van Mexicaanse drugsbaronnen met de levensstijl van de witwassers en de fiscale vluchtelingen in Dubai.

That’s so true. Om hun gebrek aan culturele en intellectuele bagage te compenseren omringen de nieuwe rijken zich met dure kunst en pompeus design, met de pretentie van elegantie, goede smaak en wereldwijsheid. In die kringen houdt men nogal van blingbling-extravaganza (lachje). Van goud en diamanten, van nooit eindigende feesten met sloten whisky en bergen cocaïne. (Denkt na) Maar vergis je niet: sommige van die feestvierders zijn wereldspelers die over een imperium regeren. Weet je aan wie ze mij doen denken? Aan figuren als Mohammed bin Salman, de kroonprins van Saoedi-Arabië, of Jared Kushner, de schoonzoon van Donald Trump: ik wed dat het geen grote lichten zijn, maar ze kregen wel immens veel macht en invloed in de schoot geworpen.”

Zelf hebt u het feest voortijdig verlaten. Waarom?

“Ik kon het niet meer aanzien. En ik kon het ook fysiek niet meer aan. Het was een wild, maar vooral ook een zwaar leven: overdag hard werken, ’s nachts hard feesten. Een grote drinker was ik niet, maar van drugs heb ik mijn deel wel gehad. Gelukkig had mijn lichaam de juiste reflex: op een gegeven moment werd ik gewoon niet meer high. So I cleaned up my act. Van drank en drugs schakelde ik over op yoga. En nu is schrijven mijn verslaving. Tijd van zonde heeft me gered van de zondeval! (lacht)

Deepti Kapoor, ‘Tijd van zonde’, PrometheusBeeld rv

© Humo