Direct naar artikelinhoud
InterviewFilm

‘Godland’-regisseur Hlynur Pálmason filmde maandenlang een dood, rottend paard: ‘Er groeiden bloemen door het paard heen’

‘Godland’-regisseur Hlynur Pálmason filmde maandenlang een dood, rottend paard: ‘Er groeiden bloemen door het paard heen’
Beeld qsdf

De IJslandse cineast Hlynur Pálmason wil films maken die je in je buik voelt. Maar was het nu echt nodig om voor Godland maandenlang een dood, rottend paard te filmen?

De IJslandse filmer Hlynur Pálmason (38) zat op de avond na de première van zijn derde film Godland met cast en crew in zo’n toeristentreintje met wielen, onderweg naar hun eigen feest in een villa in de heuvels van Cannes. Plotseling kwam de regen met bakken uit de hemel. De steile slingerweg werd in één klap spekglad. Het treintje gleed voortdurend naar beneden. De makers van Godland deden wat IJslanders in zo’n situatie behoren te doen: uitstappen en verder wandelen. Iedereen arriveerde doorweekt, niemand was chagrijnig. “Het was geweldig”, glundert Pálmason daags na het premièrefeest. “Het perfecte slot van onze première. Het is misschien iets IJslands, dat we hier geluk in zien: we houden van slecht weer.”

Pálmasons anekdote, smeuïg opgedist op het filmfestival van Cannes, is allesbehalve willekeurig gekozen. Iedereen die aan Godland werkte (of de film zag) herkent in het gedoe met het glijdende treintje bepaalde delen uit de film, ook al speelt hij zich af in 19de-eeuws IJsland.

Een Deense missionaris, Lucas, reist daarin naar IJsland, toen nog onder Deens bestuur, om toe te zien op de bouw van een kerkje in een geïsoleerde gemeenschap. Hij wordt vooraf gewaarschuwd voor de zon die tijdens de zomernachten nooit ondergaat: het is een omgeving die óók geloofsgetrouwe dienaren als Lucas geestelijk aan het wankelen kan krijgen. Bij aankomst blijkt de natuur intimiderend – geploeter met paarden op weg naar de commune, in de verte borrelt een vulkaan – en zit eigenlijk niemand te wachten op die omhooggevallen Deen en zijn God. Lucas ontwaart zelf ook weinig aanknopingspunten: alleen al het feit dat de IJslanders tientallen woorden kennen voor ‘regen’ doet hem duizelen. “Als iets zo alomtegenwoordig is gaan mensen blijkbaar op zoek naar de kleinste nuances om zich uit te drukken, zoals wij dat ook doen met sneeuw”, zegt Pálmason daarover. “Ik vind dat prachtig.”

Hlynur Pálmason: ‘Ik hou van verdwalen in films.’Beeld Getty Images

Pálmason is voor de avontuurlijk aangelegde filmkijker inmiddels geen onbekende. Zijn eerste twee films Winter Brothers (2017) en A White, White Day (2019) haalden ook hier de filmzalen. De IJslander trekt werelden op om in te verdwalen.

Godland is zogenaamd gebaseerd op gevonden foto’s uit de 19de eeuw – foto’s die u zelf in de stijl van die tijd hebt gemaakt. Hoe is dat idee ontstaan?

“Ik zocht tijdens het schrijven van het scenario naar een fundament waarop ik de wereld van de film kon bouwen. Ik had jaren geleden een wet plate-camera op de kop getikt (waarmee in de 19de eeuw foto’s werden ontwikkeld op een met chemicaliën ingesmeerde plaat, met foutgevoelig resultaat, red.) en vond het een mooi idee om foto’s te ensceneren alsof ze waren gemaakt door een 19de-eeuwse missionaris. We namen het uitgangspunt serieus, het was geen interessantdoenerij of een truc om meer bioscoopkaartjes te verkopen. Het was voor ons belangrijk om de filmwereld vanuit die foto’s op te bouwen.”

Beeld uit ‘Godland’.Beeld EEN

Gaat dit ook op voor de beelden van een dood paard dat langzaam vergaat in de natuur?

“Inderdaad. Dat paard lag op het land van de buurman van mijn vader. Ik kende het paard: toen het nog leefde heb ik er een fotoproject mee gemaakt. Nu vroeg ik aan de buurman en aan zijn buren of ze het goed vonden om het dier te laten liggen, zodat ik het kon filmen. Ze vonden het goed. Twee jaar voor de opnamen van Godland daadwerkelijk begonnen, heb ik het paard elke week gefilmd. Elke week stapte ik uit mijn auto, wandelde ik naar het dode paard, installeerde ik mijn camera en zat ik daar ongeveer een halfuur. Het was een goede manier om na te denken over de film die ik wilde maken.”

Dacht u nooit: waar ben ik mee bezig?

“Haha, ja! Uiteraard sloeg ik op een gegeven moment aan het twijfelen: dit is afschuwelijk! Maar langzaam werd ik gegrepen door het verstrijken van de tijd, hoe de natuur beslag legde op het dier. Eerst komen de vliegen en de wormen. Dan de vogels die de wormen eten. Vogelpoep overal op het karkas. In de eerstvolgende zomer leek het alsof het paard weer tot leven was gekomen – er groeiden bloemen door het paard heen. Plotseling drong het tot me door hoeveel leven in de dood zit verscholen. Dat werd uiteindelijk een kernthema van de film.”

Beeld uit ‘Godland’.

De wereld waarin de priester belandt is groter dan hijzelf. Wilt u laten zien dat zelfs zijn geloof tegen grenzen stuit?

“Dat is een idee. Ik hou van verdwalen in films. Ook in de films die ik zelf maak. Ik begon Godland eigenlijk met een vrij helder verhaal. De priester was in vroege versies van het script bijvoorbeeld voortdurend aan het preken. Het was heel duidelijk wat hij overal van vond. Maar tijdens het schrijven pelde ik zo veel mogelijk weg. Nu zit er nog maar één preek in de film, helemaal aan het eind.”

Is de plot daarbij ondergeschikt?

“Ik hou erg van klassieke, overzichtelijke, verhalende films. Die kijk ik graag met mijn vrouw en kinderen. Maar als filmmaker ben ik strenger: ik neig steeds naar films die alléén als film kunnen worden gemaakt. Je zou van Godland onmogelijk een boek kunnen maken. Of een opera, een theaterstuk of televisieserie. Soms beweren critici daardoor dat ik niet geïnteresseerd zou zijn in verhalen, maar daar ben ik het niet mee eens. Verhaal is voor mij niet meer of minder belangrijk dan beeld, geluid, muziek, spel. Ik sta films voor waar het publiek als het ware ín kan stappen, waarin je zelf het verhaal mag ontdekken. Zodat je de film hopelijk overal gaat voelen. In je buik, op je huid.”

Godland is nu te zien in de cinema.