Direct naar artikelinhoud
InterviewTom Evenepoel

Jongeren slikken vaker slaappillen: ‘Ben­zo­di­a­ze­pines werken zeer verslavend’

'Je dreigt op termijn een groep jongeren te creëren die in de problemen komt door medicijnen', zegt Tom Evenepoel van de VAD.Beeld Thomas Sweertvaegher, Getty Images

Vlaamse jongeren tussen de 12 en 18 jaar nemen steeds vaker slaap-en kalmeringsmiddelen, zo blijkt uit cijfers van het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD). ‘Gezien het verslavend potentieel van de middelen en de jonge leeftijd maken we ons zorgen’, zegt Tom Evenepoel, woordvoerder van VAD.

Laat ons beginnen met het slechte nieuws: jongeren nemen vaker slaap- en kalmeringsmiddelen. Vier procent meer in tien jaar tijd, om precies te zijn. Hoe komt dat?

“De volledige oorzaak kennen we natuurlijk niet, al speelt de coronapandemie zeker een grote rol. Heel wat jongeren kwamen met mentale schade uit die periode, wat het groeiende gebruik van slaap- en kalmeringspillen mee verklaart. Je kan deze enkel op voorschrift krijgen. Dit impliceert dat meer en meer scholieren worstelen met gegronde angst-, stress- en slaapproblemen, want anders zouden ze die pillen niet kunnen krijgen. Bij andere leeftijdscategorieën merken we wel heel wat misbruik van kalmeringsmiddelen, maar het lijkt me sterk dat een 14-jarige via een omweg of dealer aan deze medicatie zou komen. Al weet je natuurlijk nooit.”

Moeten we ons zorgen maken?

“We zijn altijd al een land van pillenslikkers geweest. Maar gezien het verslavende potentieel van de middelen en de jonge leeftijd maken we ons inderdaad zorgen. Heel de groep van ben­zo­di­a­ze­pines (kalmerende medicatie, JCE) werkt zeer verslavend. Wie producten langer dan enkele weken dagelijks gebruikt, zit er snel aan vast. En dan is stoppen echt geen evidentie. De fysieke en mentale effecten van zo’n overmatig gebruik blijven onderbelicht en onderschat. Daarnaast is het ook soms een opstapje naar zwaardere pijnstillers. Zo dreig je op termijn een groep jongeren te creëren die in de problemen komt door medicijnen. Het is dus belangrijk deze groep goed te omringen.”

Hoe kunnen ouders hun kind met stress- en slaapproblemen dan het best helpen?

“Medicatie helpt natuurlijk soms, maar het kan ook de oorzaak zijn van problemen. Dat moeten ouders goed beseffen. Geef je kind dus niet meteen een slaap- of kalmeringspilletje, ga eerst samen in gesprek en zoek naar een meer laagdrempelige oplossing. Jongeren hebben de mentale kracht nog niet van volwassenen, de impact van een onschuldig pilletje kan daarom groot zijn.”

Niet alleen het gebruik van pillen stijgt, ook de e-sigaret zou in de lift zitten.

“Inderdaad, ongeveer een vijfde van de jongeren gebruikte het voorgaande jaar een e-sigaret, en het aandeel regelmatige gebruikers stijgt tot 5 procent. Die toename wijten wij deels aan de populariteit van wegwerp e-sigaretten. Die zijn goedkoop en makkelijk verkrijgbaar. Daar moet een beter beleid rond gevoerd worden: ik denk bijvoorbeeld aan een vaste verkoopprijs, sobere verpakkingen en reclame reguleren.”

Maar uit jullie recentste cijfers blijkt ook positief nieuws: scholieren gebruiken minder tabak, alcohol en drugs.

“48,6 procent van de jongeren dronk in het voorbije jaar alcohol, tien jaar geleden was dat nog 63,3 procent. Sinds de start van onze bevraging in 1998 gebruikten leerlingen nooit zo weinig cannabis en we zien een afname van 1,2 procent van het aantal jongeren die roken, allemaal goed nieuws.

“Deze generatie heeft de neiging om minder te drinken, dat merken we ook internationaal. Hier spelen de coronamaatregelen een rol: veel jongeren dronken en gebruikten cannabis tijdens het uitgaan, voor de gezelligheid. Zulke feestjes waren er de voorbije jaren natuurlijk minder.”

Maar wie wel drinkt, drinkt vaker: het aantal jongeren dat regelmatig drinkt, stijgt.

“In vergelijking met tien jaar geleden waren iets meer scholieren het voorbije jaar dronken. Regelmatige dronkenschap steeg over alle leeftijden heen, zowel bij jongens als meisjes en in alle onderwijsvormen. We moeten dus blijven inzetten op verschillende preventiestrategieën.”