Direct naar artikelinhoud
AchtergrondNatuur

‘Te veel is te veel’: everzwijn is aan een opmars bezig in Vlaanderen, maar hoe gaan we daar het best mee om?

Rudi Derwael en Karina Willems aan de plek waar het everzwijn in januari hun tuin wist binnen te komen. Er is een groeiende populatie aan wilde varkens in hun buurt in Hasselt die zich steeds dichter bij de huizen waagt.Beeld Bob Van Mol

Het everzwijn is aan een opmars bezig in Vlaanderen. Dat is positief, maar creëert ook ongemakken. Sinds kort buigen overheid én burgers zich dus over de vraag: hoe kunnen we samenleven met het everzwijn? ‘We reizen naar Zuid-Afrika om giraffen te zien, maar hier willen we geen everzwijnen.’

Het is dan wel in hun eigen tuin, voortaan komt Zino, de hond van Hasselaren Rudi Derwael (57) en Karina Willems (53), ’s avonds enkel nog aan de leiband buiten. Dat komt doordat de hond in januari aangevallen werd door een everzwijn in die tuin. “Zodra we uit het huis stapten, stoof hij weg naar achteren”, vertelt Willaert over die winteravond. “Normaal loopt Zino gewoon samen met mij naar achteren. Nu had hij iets geroken.”

Een everzwijn dus. Willaert hoorde zijn hond en het everzwijn verderop in de tuin vechten en ging op zoek met een zaklamp. In het licht zag hij enkele kleine biggetjes achter hem doorlopen. Niet veel later dook in zijn zoeklicht de moeder op, nauwelijks twee meter van hem vandaan. “Ik stond tussen moeder en biggen”, zegt Derwael. “Ik ben rustig naar achteren gestapt, tot aan het huis en heb toen de hond geroepen.”

De hond bleek uiteindelijk twee bijtwonden in de hals te hebben en een grote wond in de zijde. De wonden zijn intussen genezen. Maar bij Derwael en Willems zit de schrik erin. Vonden ze het eerst wel leuk om de everzwijnen te zien rondlopen in het stuk bos achter hun grote tuin, dan heeft de aanval op hun hond hun houding omgegooid. “Te veel is te veel”, zegt Derwael. “Intussen lopen ze soms met een groep van bijna twintig dieren over straat.”

Video wordt geladen...

Dat is iets wat wel meer bewoners van dezelfde woonwijk hier vertellen: een ontmoeting met een everzwijn is er heel gewoon geworden. Drie jaar geleden al wist Paul Akkermans (64) met een wildcamera beelden te maken van een troep zwijnen die ’s nachts langs het Albertkanaal liep, vlak bij zijn huis (zie video). Recentelijk stond zijn vrouw Marijke Mathys (63) plots naast een groot zwijn toen ze op zaterdagochtend de brievenbus wilde leegmaken. Beide schrokken zo hard van elkaar dat ze wegliepen.

Video wordt geladen...

Limburg

Dit soort ontmoetingen en verhalen zijn schering en inslag in Limburg, waar everzwijnen al enkele jaren vaak opduiken. Na de Tweede Wereldoorlog waren de dieren naar de diepe wouden van de Ardennen verkast. Sinds hun terugkeer in Vlaanderen in 2006 is het aantal gestaag blijven toenemen, vooral in de Limburgse bossen dus.

Hoeveel everzwijnen er juist zijn, weten we niet. De enige indicatie is het aantal everzwijnen dat elk jaar doodgeschoten wordt. Dat is sterk gestegen, van enkele dieren in 2006 tot 3.385 in 2021. Opvallend genoeg is het aantal geschoten everzwijnen vorig jaar gedaald tot 2.562. Een exacte verklaring voor die daling is er nog niet.

“De populatie neemt niet alleen toe in aantal, ook het gebied waar ze in leven breidt uit”, zegt Jim Casaer, onderzoeker van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). “Jaarlijks zijn er nieuwe gemeenten die melding maken van everzwijnen. Sinds enkele jaren zijn ze bijvoorbeeld ook aanwezig ten zuiden van Leuven, in Oud-Heverlee.”

Voor alle duidelijkheid: het is niet omdat er ergens meer everzwijnen zijn, dat er daarom ook sowieso meer problemen met everzwijnen zijn. “Zo’n rechtstreekse lijn is er niet”, zegt Casaer. “Het is niet alleen afhankelijk van het landschap waarin ze leven, maar ook van wat je nastreeft of als problematisch aanvaardt.”

Net dat laatste kan sterk verschillen van persoon tot persoon. “Het kan dat de ene buur zich ergert aan een omgewoelde tuin terwijl de andere het fantastisch vindt zo’n dier te kunnen zien”, zeg de Vlaamse everzwijncoördinator Jolien Wevers. “Onze bedoeling is dan ook om een balans te vinden. We proberen de negatieve impact te vermijden, positieve impact te stimuleren en dat allemaal op zo’n manier dat iedereen er zich in kan vinden.”

Want everzwijnen brengen volgens Wevers ook gewoon veel goeds met zich mee. “Ze zijn goed in het omwroeten van de bodem”, zegt ze. “Dat is negatief voor je tuin, maar een goede zaak in een bos waar het verjonging met zich meebrengt. En dan is er de grote recreatieve waarde voor wie gaat wandelen in het bos.”

Ook de Hasselaren die we spreken geven aan dat ze in het begin vooral gecharmeerd waren door de aanwezigheid van de dieren in hun buurt. Tot de ontmoetingen zo dichtbij kwamen dat ze bang werden. Willems laat het uitlaten van de hond – nota bene in eigen tuin – voortaan over aan haar man. Ook Akkermans vertelt dat zijn vrouw “zich beroofd voelt van haar vrijheid”, omdat ze niet meer op haar gemak is als ze ’s avonds gaat wandelen. “Eigenlijk is het gek”, zegt hij wijzend op de foto van giraffen op de bureauachtergrond van zijn laptop. “We reizen naar Zuid-Afrika om die dieren daar te zien. Maar hier willen we ze niet. (lacht)”

Zo gek is dat nog niet volgens Casaer. “Mensen rijden naar de Hoge Veluwe in de hoop dieren als een everzwijn te zien”, zegt hij. “Maar over het algemeen zien mensen zo’n dier liever in het bos tijdens een wandeling dan in de eigen achtertuin.”

In de stad

Net dat laatste gebeurt de laatste jaren meer. Everzwijnen wagen zich steeds meer in woonwijken en zelfs steden. Daar stijgt de kans op onaangename ontmoetingen wel. Zo veroorzaakten de dieren in februari van vorig jaar flink wat schade aan de tuinen en deuren van de PXL Hogeschool. Of ze steken plots een drukke straat over. Akkermans vertelt over een horde everzwijnen die hij moest ontwijken op de drukke Genkersteenweg. Dat lukt maar half – een van de biggen verdwijnt onder zijn voorwiel, net zoals bij de auto achter hem. Miraculeus genoeg overleven de biggen het en hebben hun wagens nauwelijks schade. “Er bleef enkel wat stront en haar van de beesten achter”, zegt Akkermans.

Belangrijk is om te voorkomen dat everzwijnen hun angst van mensen verliezen. Dat gebeurde bijvoorbeeld in Genk, waar mensen de dieren voederden en daarmee op sociale media kwamen. Dat kan gevaarlijk zijn. “Everzwijnen zijn zeer slimme dieren die snel leren wat gevaarlijk is voor hen, maar ook waar ze kunnen ontsnappen en waar het goed is voor hen. Aan de rand van Barcelona is een picknickplek waar mensen everzwijnen voederden”, zegt Casaer. “Op de duur gingen de dieren dat verwachten. Ze werden assertiever en bleven in de buurt van mensen. Gaven die hen geen eten, dan durfden ze al eens aandringen.”

“De aanwezigheid van everzwijnen in een verstedelijkte context vormt in verschillende Europese regio’s een groeiend probleem, ook in Vlaanderen”, klinkt het bij het Agentschap Natuur en Bos. “De aanpak ervan verschilt van de aanpak in het buitengebied. Maar ons huidige instrumentarium is nog onvoldoende aangepast aan die stedelijke context.”

Daarom vroeg het Agentschap aan het INBO om alle kennis over hoe omgaan met everzwijnen in de stad uit heel Europa te verzamelen. In dat nieuwe rapport, dat begin maart verscheen, kijken Casaer en drie collega’s of de ervaringen uit steden als Berlijn, Barcelona of Haifa ook hier toegepast kunnen worden.

Ook al kunnen we er veel uit leren, heel wat oplossingen uit het buitenland blijken echter niet zomaar te vertalen naar Vlaanderen. Simpel gesteld is de scheidingslijn tussen natuur en stad in andere landen veel duidelijker dan hier. Vlaanderen is eigenlijk een groot dorp. “Hier staan veel huizen in het groen”, zegt Casaer. “Omgekeerd zijn er in grote steden in het buitenland veel grote groene plekken in die stad. In Vlaanderen is de versnippering groter. Je ziet dat ook in het landschap, waar bewoning, landbouw, industriegebieden en bos- en natuurgebieden vaak vlak tegen elkaar liggen.”

Daardoor is het advies van experten: bekijk de aanwezigheid van everzwijnen geval per geval. Ook everzwijncoördinator Jolien Wevers benadrukt dat: er is gewoon te veel verschil tussen ontmoetingen. “We weten dat er een aantal wijken zijn in Houthalen en Genk waar everzwijnen de afvalronde volgen”, zegt ze. “Telkens inwoners er vuilniszakken buitenzetten, scheuren ze die open op zoek naar etensresten. Maar in veel andere gebieden, zoals in de bossen rond Bokrijk, gaat het om de veel algemenere klacht van schade aan tuinen. Vaak is dat in gemeenten waar er een grotere verwevenheid is tussen bos en bebouwing.”

Oplossingen

Dé oplossing bestaat dan ook niet. Volgens de INBO-experten kunnen we voorlopig niet anders dan voor elke situatie op zoek gaan naar een oplossing.

Dat is iets waar ze in Hasselt van kunnen getuigen. Drie jaar geleden doken voor de eerste keer problemen op met everzwijnen. “Die eerste keer hebben we moeten zoeken naar een oplossing”, zegt Hasselts schepen van Landbouw Rik Dehollogne (N-VA). “Het was trial-and-error. Verschillende zaken zijn de revue gepasseerd: van het plan om de bossen te omheinen (dat was volgens jagers niet haalbaar, PG) tot het idee om vangkooien te plaatsen. We hebben zelfs geprobeerd om alle eikels op te rapen uit het gras.”

Na veel testen kwam de stad uit op deze aanpak: via een infoavond informeerden ze inwoners uit de wijk over wat ze konden doen. Denk dan aan het weghalen van katten- en hondeneten of de composthoop uit de tuin. Idealiter wordt die ook omheind met een hek dat everzwijnen tegenhoudt – al is dat een kostelijke affaire.

Gaan wandelen zonder leiband met een hond – sowieso verboden in natuurgebieden – is absoluut uit den boze in gebieden waar een everzwijn zich ophoudt. Het voorbeeld van Zino uit het begin van dit stuk, is immers geen alleenstaand geval. “Dat is het jachtinstinct dat boven komt”, zegt Wevers. “Honden proberen hun gebied te verdedigen, everzwijnen zichzelf of hun biggen. Zo kunnen inderdaad moeilijke situaties ontstaan.”

Mensen kregen ook het advies om wanneer ze in het donker gaan wandelen altijd een zaklamp mee te nemen, zodat everzwijnen hen zien afkomen en niet plots opgeschrikt worden. Wie een everzwijn ziet, wordt gevraagd dat te melden aan de stad via een eenvoudig invulformulier op de website.

Er is veel bos in de buurt van het huis van Rudi en Karina waar de everzwijnen zich ongestoord kunnen verschuilen.Beeld Bob Van Mol

Jagen

Alleen preventieve maatregelen bleken niet voldoende. “Dus hebben we ook gejaagd op everzwijnen”, zegt Dehollogne. “Dat is niet zo simpel in dichtbebouwd gebied. Je kunt niet zomaar horizontaal een kogel afschieten: dat is te gevaarlijk. Dus staan op verschillende plekken hoogzitten van vier meter hoog. Zo schiet een jager altijd naar beneden: als een kogel niets raakt, belandt die gewoon in de grond.”

“De bedoeling is om de everzwijnen een onveilig gevoel te geven in het bebouwd gebied en hen weer dieper de bossen in te doen trekken”, zegt Dehollogne. Met succes, zo zegt de schepen. Everzwijnen vormen er volgens hem minder overlast.

De aanpak uit Hasselt is een samenvatting van wat het Agentschap Bos en Natuur voor ogen heeft: in de eerste plaats inzetten op preventieve maatregelen om schade te voorkomen, maar daarnaast aan populatiecontrole doen. “Onder meer door het wijzigende klimaat stijgt de populatie doordat er minder biggen sterven tijdens de winter en omdat er meer voedsel te vinden is in ons landschap. Vooral op de plaatsen waar er grotere kans is op schade moeten we extra inzetten op beheer en verjaging.”

Dat ligt min of meer in lijn met wat Natuurpunt beoogt, al zien zij jachtmaatregelen echt als allerlaatste optie. De natuurvereniging pleit veel meer voor sensibilisering en preventie. “Een laatste optie is ingrijpen via het wegnemen van een aantal dieren”, zegt woordvoerder Jos Ramaekers.

Voor alle duidelijkheid: niemand wil via jacht alle everzwijnen doden. Dat is niet alleen onmogelijk geworden met deze aantallen, het is ook niemands bedoeling. Of zoals Natuurpunt het verwoordt: “Everzwijnen zijn inheems en horen thuis in Vlaanderen.” Wel is de bedoeling om zo de populatie en de overlast van het everzwijn terug te dringen. “Het gaat echt om de vraag: hoe kunnen we het best met deze dieren omgaan”, zegt Casaer.

Everzwijncoördinator

Die vraagt dringt zich dus steeds meer op ook buiten Limburg. Vlaanderen is sinds kort druk bezig met het verzamelen van zoveel mogelijk informatie over everzwijnen in Vlaanderen. Net als Hasselt vraagt Vlaanderen aan iedereen die een everzwijn tegenkomt om dat te melden via het e-loket van het Agentschap Natuur en Bos.

In Genk startte het recent een proefproject op om te weten te komen welke maatregelen om samen te leven met everzwijnen werken en welke niet.

Sinds vorig jaar is er zelfs de speciale functie van een everzwijncoördinator, in de figuur van Wevers. Zij vormt een brugfiguur tussen alle mensen die in contact komen met de dieren. Ook helpt ze met het verzamelen en delen van alle informatie over everzwijnen. Zo zou er tegen volgend jaar een website moeten komen met daarop alle informatie.