Direct naar artikelinhoud
AchtergrondFietsen

‘Er is een nieuwe generatie fietsers opgestaan’: Hans Vandeweghe over de opkomst van de gravelbike

‘Er is een nieuwe generatie fietsers opgestaan’: Hans Vandeweghe over de opkomst van de gravelbike
Beeld Wouter Van Vooren

Weg van de platgereden wegen en de erfvijand auto, vond de belaagde fietser het beloofde land: berijdbare onverharde paden, door de mooie natuur als het even kan. Gravelrijden is de jongste fietsdiscipline en de nieuwste passie op twee wielen.

Opmerkelijk voor dit landsgedeelte met wielertoeristen in fluo lycrabroeken en wellicht verbazingwekkend voor hun haters, maar er is een nieuwe generatie fietsers opgestaan. Niet van het slag dat zonder de minste toegeving aan het heilige gemiddelde door dorpskernen of langs jaagpaden raast.

Die nieuwe generatie past het rijgedrag aan in respect voor de omgeving en toont zelfs empathie voor de tragere medeweggebruiker. Zij zijn de gravelaars of gravelrijders, zeg maar de wokers onder de sportieve tweewielrijders. In de internationale literatuur vindt u ze terug onder gravel bikers of grinders, adventure riders of bikers. Zij behoren samen met veldrijden en mountainbiken tot de boomende offroad-wielerfamilie.

De koers is van ons, zo claimt die ene mediagroep, maar daar klopt niks van. Zelfs de verre voorouder van gravelrijden, het veldrijden of in het Vlaams ‘de cross’, is niet van ons. Het veldrijden, de eerste offroadvariant, vindt zijn oorsprong in het Franse leger van de late 19de eeuw, toen Franse soldaten per fiets hun paardrijdende oversten wilden bijhouden.

Later werd fietsen over alle terreinen deel van de Franse militaire training en evolueerde zo naar een sport. Frankrijk hield zijn eerste nationale kampioenschap veldrijden in 1902. België volgde in 1910. Veldrijden en gravelrijden verhouden zich tot elkaar als de chimpansee tot de mens. Beiden zijn evolutionaire aftakkingen van een gemeenschappelijke voorouder. Waarbij dan – dat heeft u goed geraden – de chimpansee de veldrijder is en de mens de gravelaar.

‘Get off my road

In België is gravelrijden en dus ook de daarbij passende fiets een recent fenomeen, iets van de laatste vijf jaar. Wij waren laat met het omarmen van die variant van offroad zoals we ook laat waren met de aanvaarding dat mountainbiken (en niet veldrijden) een olympische discipline werd.

Gravel riding is de meest recente bijdrage van de Angelsaksische wereld aan het wielrennen. Het is geen Brits verhaal zoals het baanwielrennen dat in het Engelse Preston in 1870 voor het eerst op een speciaal gebouwde wielerbaan werd beoefend. Net als mountainbiken dat dateert van honderd jaar later en de wieg heeft staan in Californië, is gravelen een Amerikaans fenomeen. De meest recente wielerdiscipline ontstond begin deze eeuw in de Midwest, uit lijfsbehoud.

Wie al eens in de VS met een fiets heeft gereden, en dan niet in of rond de grote steden waar fietsen en fietspaden min of meer aanvaard zijn, weet dat de tweewieler op het Amerikaanse platteland hooguit iets is om je van de ene boerderij naar de andere te begeven of je binnen dezelfde woonwijk te verplaatsen. Recreatief sportief fietsen of trainen op wegen tussen dorpen en steden is not done.

‘Get off my road
Beeld Wouter Van Vooren

In Texas, nota bene de thuisbasis van zevenvoudig Tourwinnaar Lance Armstrong, lijden de sportievere fietsers onder de terreur van de pick-ups. Als ze die fucking bike riding liberals niet van de weg proberen rijden, met (zelf meegemaakt) de melding ‘get off my road, I pay tax, you don’t’, dan zullen ze hen na het inhalen minimaal trakteren op de uitstoot van een flinke wolk NOx.

Wegens niet welkom op het asfalt van Kansas, koos een deel van de steeds groter wordende groep recreatieve fietsers voor de onverharde wegen van Emporia en omstreken. Eerst op een mountainbike, maar al snel op een omgebouwde racefiets. Zo ontstond de Dirty Kanza, ’s wereld oudste en meest illustere gravelrace. Vandaag heet die Unbound Gravel en wordt over 160, 320 en 560 kilometer georganiseerd.

De 200 miles of 320 kilometer is de originele Dirty Kanza-afstand. Alle afstanden werden tot 2022 door Amerikanen gewonnen, behalve de 200 miles van 2022. De Nederlander Ivar Slik won de sprint van een kopgroep van vier waartoe ook ex-prof Laurens ten Dam behoorde.

Jawel, de doorsnee gravelaars mogen dan geen wielertoeristen pur sang zijn gefixeerd op gemiddeldes, het bloed kruipt waar het niet gaan kan en dus werden wedstrijden al snel deel van de gravelscene. Niet in België evenwel, of nog niet. In 2024 wordt in het Hageland wel het derde WK gravel georganiseerd door de wereldwielerbond UCI.

Een blijver, geen hype

De reden waarom gravelen uiteindelijk ook hier al snel een grote aanhang kreeg, is anders wel dezelfde als die in Kansas twintig jaar geleden. Jan Bakelants, pas gestopt als wielerprof en recent bekeerd gravelaar, vat de Belgische insteek goed samen.

“Behalve dat ik elk asfalt-, beton- of kasseibaantje en dito baan in de Kempen en Limburg ken, wat op de duur fietsen voor mij saai maakte, is het ook gewoon hoe langer hoe minder plezant om hier te fietsen. De fietspaden zijn hier in slechtere staat dan de gravelpaden en rijd je op de weg, dan is er altijd wel een automobilist die je op andere gedachten wil brengen of minimaal uitscheldt.

“Ik heb het gravelrijden ontdekt op een geleende crossfiets van Quinten Hermans in het gezelschap van Wout van Aert die vanuit onze woonplaats Herentals vaak onverharde wegen opzoekt om te trainen. Tot dan stond ik er een beetje sceptisch tegenover, maar gravelen is geen hype, het is een blijver, een veel plezantere versie van fietsen dan ik tot nog toe heb gekend.” Ook de grote vier van het ‘echte’ wielrennen op de weg - Wout van Aert, Mathieu van der Poel, Tom Pidcock en Tadej Pogacar - zijn geregeld gravelaars, wagen zich aan gravelwedstrijden of trainen op onverharde wegen.

Star Trek-gevoel

Wat maakt gravelen nu zo aantrekkelijk? De grootste fun moet die variant op het Star Trek-gevoel zijn: gaan waar weinig mensen komen, maar dan op twee wielen. Het is een sportieve ervaring die de vrijheid en het avontuur van het wegfietsen combineert met de veelzijdigheid van mountainbiken. Bij voorkeur in de rustgevende schoonheid van de natuur, als je tenminste een beetje gunstig woont. Gravelparcoursen brengen je op plaatsen waar je tot voor kort met een racefiets niet kwam.

Of zoals Bakelants het stelt: “Ik ben opgevoed met de raad: ‘Draag je fiets van een parking met steentjes, want voor je het weet heb je een lekke band.’ Nooit zou ik een zandwegje hebben genomen om af te korten. Wist ik veel dat ik met iets bredere banden met minder druk in een totaal andere en veel rustiger wereld hetzelfde kon doen wat ik het liefste deed: fietsen.”

Ook Nick Schuermans van deparcoursbouwer.cc had zo’n moment dat hij helemaal om was. “Ik was een mountainbiker of ik fietste met de racefiets op de weg. Met Count Me In (countmein.cc) wilden we mee op de kar van de hype van het gravelen springen. Jawel, tot dan dacht ik aan een hype. Ik zag aanvankelijk alleen het potentieel voor de fietsindustrie: nieuwe fietsen die veelzijdig zijn, commercieel zat daar een gedachte achter.”

“Met het uitzoeken van mooie parcoursen, heb ik ondervonden wat gravelen zo aangenaam maakt. Je komt op uitdagende plekken, maar dan zonder de moeilijkste mountainbikepassages. Je rijdt door de natuur, soms op single tracks (paadjes voor één man, HVDW) maar ook door boswegels waar je rustig met twee naast elkaar een babbeltje kan slaan. Je hoeft geen rekening te houden met achteropkomend verkeer.”

Star Trek-gevoel
Beeld Wouter Van Vooren

“Het sportieve aspect blijft en je hebt nog steeds een gevoel van snelheid, hoewel je trager rijdt dan op de weg, maar op de vlot bollende stukken wel weer sneller dan met de mountainbike. Je neemt veel meer van de omgeving in je op. Snelheid is niet meer het eerste doel. Toch kan je flinke afstanden afleggen. Zo is onze langste rit door de Hoge Venen en de Eifel 300 kilometer lang, met 4.700 hoogtemeters.”

Tijd voor een warentest. Een zaterdagochtend in maart in een heidegebied in de buurt van Eindhoven. De organisatie Count Me In heeft verzamelen geblazen voor een social ride ter introductie van een nieuw parcours uitgedokterd door Nick Schuermans, naast de fiets docent en onderzoeker geografie aan de VUB.

Ik reed vorig jaar op zijn aanraden tussen Terneuzen en Cadzand de PlugPlug ’t Zwin, een tocht van 110 kilometer in een gebied waarvan ik de wegen zowat op mijn duimpje ken, maar dat toen heel erg verraste. Door asfalt en beton zo veel mogelijk te mijden, was het Zeeuws-Vlaanderen zoals ik het nog nooit zag.

De wervende tekst op de site had mij overtuigd: ‘PlugPlug Groote Heide: vijf uur puur natuur.’ Hoe de route ook draait of keert: dit is een vijfsterrenparcours. Met sterren voor de fenomenale omgeving, de rust en stilte onderweg, de speelse grindpaadjes, de veilige fietsinfrastructuur en de heerlijke terrasjes langs de route. Als je nog geen gravelbike hebt, zou je er voor deze route één kopen.

Schuermans en zijn collega Wies Jaspers van Count Me In hebben niks overdreven. Die ochtend staan ze bij het vertrek met een caravan waar je koffie kan tanken en kwalitatieve sportvoeding van 6D meekrijgt. Dit is niet de klassieke uitgepijlde toertocht. Een fietscomputer met navigatie waarop een gpx-file kan worden gelezen, is een minimumvereiste om mee te zijn. Navigeren terwijl je de soms tricky ondergrond moet temmen, vereist een beetje oefening, maar dat gevoel van een soort overlevingstocht door zelden bereden gebied, vat zowat de charme van het gravelen samen. Conclusie voor de 115 kilometer lange Groote Heide-tocht: de vijf sterren waard.

De alleskunner

Wie gravelaars ziet rijden, denkt aan verdwaalde wielertoeristen die bij toeval van de weg zijn geraakt en zich met hun dure racemachines een weg naar het veilige en heilige asfalt zoeken. Niet dus. Een gravelfiets is geen racefiets. Een gravelfiets is ook geen mountainbike. Het is zelfs geen crossfiets. Een gravelfiets is de ultieme hybridefiets, een alleskunner.

Een gravelfiets moet comfort bieden. Soms zit daar een minimale vering op, soms ook niet, maar niks dat te vergelijken is met de demping op een mountainbike. Vaak is het kader zo geconcipieerd dat je meer rechtop zit dan op een gewone racefiets, kwestie van de moeilijke passages zo veilig en comfortabel mogelijk te kunnen nemen.

Jawel, gravelrijden vereist enige ervaring in het alleterreinfietsen, maar wie een mountainbike de baas kan, bergop, bergaf, over stenen, door modder, kan ook met de gravelbike uit de voeten. Enige kennis van techniek is ook aangewezen. Gravelrijden doe je bij voorkeur met tubeless banden, een montagetechniek die uit het mountainbike komt en de kans op lek rijden serieus vermindert. De druk in de banden hangt af van het te verwachten rijoppervlak, evenals het profiel van de banden. Wat dat betreft, ben je dan weer verwant aan een crosser.

Om het nog wat ingewikkelder te maken, dé gravelfiets bestaat ook niet. Aan het ene uiteinde van het segment vind je de aeroversies die qua geometrie dicht bij de racefiets aanleunen. Aan het andere einde de modellen die in de buurt komen van de toerfietsen waarmee sportieve reizigers bepakt en bezakt kilometers malen en elke avond een kampeerplek zoeken.

Wat alle gravelfietsen gemeen hebben, is de grotere ruimte in de voor- en achtervork, waardoor banden tot vijftig millimeter kunnen worden gemonteerd. Dat is dan twee keer zo breed als de doorsnee band die vandaag op een racefiets ligt. Nog een gemeenschappelijk kenmerk: de schijfremmen, onmisbaar op een moderne fiets om tricky afdalingen veilig te nemen. Ten slotte lijkt het stuur op het klassieke racestuur, maar zijn er verschillen. De uiteinden onderaan het stuur staan doorgaans wijder uit elkaar dan bij de racefiets, en zijn minder diep, wat je toelaat sneller in de beugels te grijpen en zo stabieler te rijden.

Waar we niet aan meedoen in Vlaanderen, is de hipstergebonden cultuur van de VS. Hier geen baggy shorts en houthakkershemden. De gravelaar gravelt doorgaans in racefietskledij, al verschillen de schoenen omwille van de andere pedalen.

Verketterd

Gravelfietsen zijn al een tijd hot en dat zal zo blijven, weet de ervaren fietshandelaar/fietstechneut Christof Naessens van Velolo, een nieuwe high-endzaak die volgende maand in Lo-Reninge de deuren opent. “Wij hebben in onze vorige zaak ooit gravelbikes besteld die pas tweeënhalf jaar later werden geleverd. Zoveel vraag was er naar bepaalde modellen. Met een gravelbike kan je alle kanten uit. Een tweede paar wielen met daarop gladde bandjes gemonteerd, en je zadel wat hoger, en je kan zo de weg op. Wil je een toertocht meerijden, dan monteer je weer je gravelwielen.”

De parcoursbouwer en kenner van Belgiës onveranderde wegen bij uitstek, Nick Schuermans, spreekt over al of niet winterbestendige parcours. “Gravelrijden is iets van alle seizoenen. Daarom zoek ik ook naar wegen, wegels en paadjes die nog berijdbaar zijn, ook al heeft het fel geregend.”

Daar heeft hij een hele klus aan. Zoals zijn voorgangers sinds het prille ontstaan van de fiets als vervanger van het paard, wekt ook de gravelfiets weerzin op. In Two Wheels Good, The History and Mystery of the Bicycle, beschrijft Jody Rosen nauwkeurig hoe de fiets altijd al is verketterd als gevaarlijk door de tragere weggebruiker en na de opkomst van de auto als hinderlijk door de snellere weggebruiker.

Verketterd
Beeld Wouter Van Vooren

In de Vlaamse bossen en natuurgebieden reageerden de bevoegde instanties in de jaren negentig op de opkomst van de mountainbike met het afsluiten van de mooiste bospaden voor fietsers. Waar het Agentschap Natuur en Bos en Natuurpunt wel wandelaars toelaten, bannen ze fietsers met paaltjes en verbodsbordjes, al valt het op dat van streek tot streek de beperkingen verschillen en sterk afhankelijk zijn van grillen van de plaatselijke natuurbeheerders.

Nick Schuermans: “Ik wil geen parcoursen aanbieden door niet toegelaten wegen. Dus moet ik om de haverklap mijn parcoursen aanpassen en heus niet omdat ineens meer paden berijdbaar worden, wel integendeel. Steeds meer ideale onverharde wegen worden afgesloten voor fietsers.”

Samengebruik van paden is iets wat in andere landen wel wordt gepromoot. Zowel in Frankrijk als in Noorwegen kregen we het voorbije jaar een goeiedag van wandelaars al of niet met (loslopende) honden, in Vlaanderen krijg je eerder een scheldwoord.

Nick Schuermans: “De gravelaar is minder het haantje dan de klassieke wielertoerist en de diehard mountainbiker, maar het risico bestaat dat de hang naar snelheid ook in het gravelen ingang vindt. Ik hoop het niet en ik hoop ook dat gravelaars twee keer nadenken voor ze ergens naartoe trekken. Mijn rit door het Zoniënwoud loopt door het Hallerbos en daar gaan rijden als de paarse boshyacinten in bloei staan, is vragen om problemen. Laat het bos dan maar aan de wandelaars.”