Direct naar artikelinhoud
PortretGuy Mortier 80

‘Hij lag net met zijn benen op zijn bureau tot ik er zenuwachtig van werd. En dan kwam het er in één ruk uit’: ode aan Guy Mortier

Voormalig ‘Humo’-hoofdredacteur Guy Mortier wordt volgende week 80.Beeld Humo

Een kwajongen van 80: de wereld is er vandaag eentje rijker. Guy Mortier gaf als Humo-hoofdredacteur Vlaanderens meest dwarse blad zijn smoel. Een legendarische snor, geprangd tussen een grote bek en een geweldige neus voor talent. Mark Coenen zet alvast zijn feestmuts op: santé, Guy!

Flashback naar mei vorig jaar. “Mannen, ik denk dat ik ’m heb.” Hugo Matthysen heeft net succulente asperges gegeten en nipt voorzichtig van zijn glas Pouilly-Fumé. Hij kijkt ernstig, maar dat doet Hugo altijd. Al maanden komen wij op geregelde tijdstippen samen om in een uitgelezen restaurant te vergaderen over de organisatie van het verjaardagsfeest van Guy Mortier, dat hem aangeboden zal worden omdat hij in maart 2023 tachtig wordt.

De rest van het gezelschap − Luc Coorevits (stichter-uitvinder van Behoud de Begeerte), Jens Mortier (oudste zoon) en ik (idolaat) − houdt collectief zijn adem in.

“We noemen de feestelijkheden gewoon: Man van Taal.” Er valt een doodse stilte, tot achter de servetten een gedempt gejuich losbarst en Luc een polonaise dreigt in te zetten. Gelukkig kan Jens hem nog net op tijd tegenhouden.

Man van Taal! Geniaal! De grootste kaap is genomen: het kind heeft een naam. Nu moeten we het alleen nog georganiseerd krijgen. En sponsors vinden.

Niet iedereen die 80 wordt verdient een standbeeld op de markt van Mol en een feest in de Bourla, maar als er iemand is die dat wel verdient, is het Guy Mortier. Dat hij in 2005 op de 159ste plaats strandde in de zoektocht naar de Grootste Belg is een tragische, historische blunder. Hendrik Conscience, die op 10 eindigde, leerde zijn volk misschien wel lezen, maar Guy Mortier leerde Vlaanderen kritisch denken en loodste het met vaart en vrolijkheid door de woelige jaren van de tweede helft van de vorige eeuw.

Het parfum van de revolutie hing in de lucht en werd door Humo perfect gecapteerd en gebotteld, door open en met veel gevoel voor humor over de nieuwe popcultuur te schrijven en aan de poten van alle gevestigde waarden te zagen.

Toen Humo vijftig jaar bestond, in maart 1986, vroeg men aan bekend Vlaanderen wat het van Humo dacht. Armand Pien, de Frank Deboosere van zijn tijd, verklaarde dat hij Humo nog nooit gelezen had, anderen waren vol lof.

“Later, als de geschiedenis van Vlaanderen geschreven zal worden, zal blijken hoe belangrijk Humo geweest is voor de ontvoogding van het Vlaamse volk. Welk ander blad heeft zo aan de weg getimmerd?”, vroeg auteur Walter van den Broeck zich geheel retorisch af. “Het beste van Humo is dat het bestaat en blijft bestaan”, sprak Jan Wauters een beetje cryptisch, maar wie Jan Wauters gekend heeft weet dat hij nooit een groter compliment heeft gegeven.

Last van de werkelijkheid

Humo is de kortste weg naar onnozel blijven”, in de woorden van journalist Charlie Poel. Humo was voor mijn generatie het enige middel om te ontsnappen uit het moeras van de middelmatigheid dat ons omringde, thuis en op school. Dat onvermogen om saai te zijn: dat wilde ik ook hebben!

“Vanuit de legendarische Livornostraat 97 vertrok de pijplijn die mij voor uitdroging heeft behoed”, schreef wijlen Marc Mijlemans in Mijl op zeven: Nagelaten werk. Naar elke nieuwe Humo op dinsdag werd reikhalzend uitgekeken: de TTT-bladzijden leerden ons alles over nieuwe muziek, maar het vizier van Humo was veel breder dan dat. Gebouwd rond de handigste en volledigste tv-gids ter wereld, was het een kompas en een boei tegelijk in een rare en steeds sneller veranderende wereld.

Mortier wist als geen ander nieuw talent binnen te halen: de lijst van redacteurs en columnisten is als een who’s who van contraire, creatieve types die slimmigheid combineerden met gevatheid en een dikwijls grote bek. Die unieke en consequente combinatie van zin en onzin was uniek in de geschiedenis van de Belgische pers; cartoons en goed gevonden en grappige titels zorgden voor een extra laag en een nog grotere schwung, terwijl de inhoud hout sneed.

Constant relevant, of het scheelde niet veel, in een messcherpe stijl, swingend als de heupen van Elvis in zijn beginjaren. Na het lezen van de Humo op dinsdag kon je weer tegen een stootje.

Legendarische viltstift

Mortier besefte ook als geen ander dat een beeld de motor is van een tekst, en omringde zich met de grootste talenten: Herman Selleslags en Kamagurka bijvoorbeeld, om alleen die twee maar te noemen en meteen de rest oneer aan te doen.

Hoe heerlijk klonk het geloei van afschuw in Vlaanderen toen bleek dat Kama van elke pagina zijn jachtterrein had gemaakt! “Mensen die last hebben van de werkelijkheid”, noemde hij hen ooit, die daar dan vervolgens hun ding mee deden.

Alles begon volgens Mortier voor Humo toen Ever Meulen de redactie binnenstapte met een paar schetsen en vervolgens nooit meer wegging. “Briljant en geestig, een estheet die begreep waar Humo naar op zoek was: ideeën, hersens en enthousiasme.” En een mens met humor: “De lach is de motor van het beeld bij de tekst.”

Humo bestaat 87 jaar en van die 87 jaar was Mortier 34 jaar hoofdredacteur. Dat werd hij al op zijn 25, toen hij al een tijdje schnabbelde voor het blad en furore had gemaakt met Schudden voor gebruik, het eerste radioprogramma van de BRT dat aandacht schonk aan de nieuwe tingeltangelmuziek.

Karel Anthierens herinnert zich in zijn memoires Gedane zaken de begintijd van Mortier bij Humo: “Hij zat met zijn benen uitgestrekt op zijn bureau zo lang zijn krant te lezen tot ik er zenuwachtig van werd. Dan vouwde hij zijn krant dicht, schoof zijn schrijfmachine dichterbij en ramde er in een niet te stuiten vaart de mooiste stukken uit. Guys verslagen waren zo hilarisch dat iedereen dacht dat hij ze verzonnen had.” Wat Mortier tot op heden krachtig ontkent.

Legendarische viltstift
Beeld Mellon

Guy werd op zijn 14de van zijn paard gebliksemd door de stijl en de taal van Godfried Bomans. “Hij stak het vuur in mij aan”, zegt de snor zelf. “Wellicht heeft niemand me zo beïnvloed als hij − naast de rock-’n-roll natuurlijk. Ik was ondersteboven van zijn humor en zijn taal. Hoe hij met een pincet woorden uit het Nederlands plukte en zo achter elkaar zette dat je over de vloer rolde van het lachen. Ik begon thuis meteen bomansiaanse onzin te schrijven, voor mezelf, voor de schoolkrant, in de tussenteksten voor Schudden voor gebruik, in mijn van Bomans vergeven inleidingen voor ‘Humo sprak met’. Mijn eerste gepubliceerde interview was er een met hem.”

De steven bleef voor Mortier lang op Nederland gericht: de VPRO, Vrij Nederland en de Haagse Post uit de jaren 70 en 80 waren lichtende voorbeelden, en dikwijls schreven meer Nederlanders een column in Humo dan Vlamingen. Dat zorgde voor levenslange vriendschappen (Van Kooten, Campert, Mulder) en een ongeëvenaarde en constante kwaliteit.

“Wanneer ik voor Humo schreef, deed ik dat voor Guy Mortier en voor niemand anders. Hem niet teleurstellen is ook vandaag nog mijn kwaliteitsnorm inzake schrijven”, zegt Rudy Vandendaele en dat gevoel herken ik. Iedereen wist dat Guy op alle mogelijke vrije of onvrije momenten en rare plaatsen zelf de eindredactie van Humo deed: bijna beroemder dan zijn snor is zijn messcherpe zwarte viltstift, waarmee hij stukken dissecteerde en weer virtuoos in elkaar zette, knallende titel incluis.

En ondertussen keek hij speurend rond, steeds op zoek naar nieuwe onderwerpen en invalshoeken. Wat als een gewoon gesprek met hem begon, werd snel een spervuur van vragen: of je nog iets nieuws/leuks/boeiends gelezen/gehoord/gezien had en of dat niets voor de Humo was. En kun je dat dan tegen gisteren maken ook?

Geen tijd voor de kinderen

Tachtig jaar samenvatten in 8.000 tekens is onmogelijk: dat blijkt hier alweer. Aan het einde van de jaren 80 maakte Mortier in Humo − waar anders? − de balans op van dat decennium en zijn hoofdredacteurschap. Dat hij zich gelukkig prijst dat hij dat heeft mogen doen. Dat hij zich dood schaamt omdat hij geen tijd had om de kinderen verhaaltjes voor te lezen, omdat er weer een Humo moest worden gemaakt. En dat hij eigenlijk vooral had willen lachen, maar dat nog niet genoeg deed.

Dat heeft hij daarna hopelijk allemaal nog wel ingehaald. En blijft de Man van Taal nog lang geniaal.

Maandagavond gaat een volle Bourla uit zijn dak uit idolate dankbaarheid en dankzij de gulle steun van het Toneelhuis, en iemand die onbekend wil blijven omdat hij Christian Van Thillo heet. Dinsdag is er weer een nieuwe Humo.