Direct naar artikelinhoud
InterviewSven Mary & Walter Damen

Strafpleiters Sven Mary en Walter Damen: ‘Voor de vader van Sanda Dia lag die knuffel moeilijk’

Walter Damen (r): ‘Ik heb bij mijn doop koeienogen van mond tot mond doorgegeven.’ Sven Mary: ‘Ik heb ook walgelijke dingen moeten doen, maar ik heb dat nooit als vernederend ervaren.’Beeld Eva Beeusaert

Sven Mary en Walter Damen stonden recht tegenover elkaar in de Sanda Dia-zaak. De strafpleiters gaan na hun pleidooien in debat over hun eigen doop, klassenjustitie en hun moreel kompas. ‘Ik zag haat in de ogen van ouders van sommige Reuzegommers.’

Zeker over één ding zijn Walter Damen en Sven Mary het eens na de pleidooien in de zaak-Reuzegom: studentendopen moeten blijven bestaan. “Een doop is nog altijd een fijn ritueel dat we in ere kunnen herstellen”, zegt Walter Damen, die op het proces Reuzegommer L.L., bijnaam Strontvlieg, bijstaat.

Zelf zat de Antwerpse advocaat begin jaren 1990 in een bad met bloed tijdens zijn studentendoop, en moest hij aan een andere schacht koeienogen doorgeven met zijn mond. “Ik heb aan mijn eigen doop alleen maar goede herinneringen. Bij ons stonden vriendschap en respect voorop”, vertelt Damen. “De uitspraak van het hof kan een basis bieden voor zo’n kader en bepalen waar de grenzen van een doop liggen.”

Tot zover de eensgezindheid. “Ik heb niets tegen een kader over dopen. Maar dat is niet de taak van het hof”, zegt Sven Mary, advocaat aan de Brusselse balie die al vier jaar aan de zijde van de vader en de broer van Sanda Dia staat. “Het hof is geen wetgever die een kader moet uittekenen. Het gaat hier over een jongen die is gestorven; het hof moet oordelen wie daar verantwoordelijk voor is.”

Ter herinnering: ingenieursstudent Sanda Dia (20) overleed op 7 december 2018 na een tweedaags doopritueel van studentenclub Reuzegom. Het proces vond vorige week plaats in Antwerpen. Maandag werd de zaak in beraad genomen, het hof van beroep spreekt zich uit op 26 mei.

Welk gevoel overheerst er nu, na de pleidooien?

Walter Damen: “Ik ben blij dat er in de zaak nuance is gekomen. Ik heb journalisten gesproken die voordien harde standpunten innamen over de persoonlijkheid van de Reuzegommers, maar na deze week erkennen dat ook zij gebroken mensen zijn. Voor de eerste keer konden de Reuzegommers hun emoties tonen zonder afgestraft te worden. Na vier en een half jaar was er in het hof van beroep een stilzwijgende consensus tussen de partijen dat het moment daar was. Er was langs alle kanten veel respect en sereniteit. Ik zou bijna bidden dat we niet naar Hasselt worden teruggestuurd (waar het proces april vorig jaar van start ging, red.), want zo’n procesweek zullen we nooit meer meemaken. Dit was bijna reclame voor justitie.”

Sven Mary: “Het proces is inderdaad op een serene manier verlopen, maar tegelijkertijd blijft de papa van Sanda Dia achter met vragen − wie de vissaus heeft toegediend en wie gelogen heeft tegen de dokter in Leuven. Wij hadden gehoopt antwoorden te krijgen. Maar voor de mama van Sanda Dia speelden er blijkbaar andere belangen. Nadat zij de preses van Reuzegom had omhelsd, is het proces helemaal gekanteld. Vanaf toen is er een nieuw zicht gekomen op Reuzegom, op wie zij waren.

“Vindt de vader dat erg? Nee, maar hij blijft erbij dat de beklaagden geen vrienden zijn van Sanda. Een vriend laat je niet op die manier stikken en doodgaan. En ik kan mijn cliënt daarin volgen.”

Had u liever gehad dat de moeder van Sanda Dia de preses niet had omhelsd?

Mary: “Ik kan die omhelzing begrijpen en respecteren. Maar voor Papis Dia (Sanda’s vader, red.) lag dat moeilijk. Er is op dat moment een breuk gekomen tussen de vader en de moeder. Men had dat ook op een ander ogenblik kunnen doen, buiten de rechtszaal, in een kamer die daarvoor was voorzien.”

U zei in uw pleidooi dat u de achttien Reuzegommers een brandmerk wil geven.

Mary: “Ik heb hen met mijn pleidooi uit hun kot willen lokken, om hun de mogelijkheid te geven die twee cruciale vragen te beantwoorden. Sommige van de Reuzegommers vinden dat ze moreel verantwoordelijk zijn. Ik heb hun gevraagd die verantwoordelijkheid op te nemen.

“Als je in onze maatschappij wordt veroordeeld, kom je met naam en toenaam in het nieuws. Dat is in elke assisenzaak of bij elke correctionele veroordeling het geval. Als je een toonaangevende functie in onze maatschappij wilt spelen, tot de elite wenst te behoren − en dat is wat deze jongens ambiëren − vind ik dat de maatschappij recht heeft te weten wie onze leiders zijn en wat ze ooit hebben gedaan.

“Ze moeten uiteraard niet als een koe worden gebrandmerkt, maar wel rechtstaan als de rechtbank hen verantwoordelijk acht. Kom uit voor wat je gedaan hebt. Neem verantwoordelijkheid op. Dat is eigenlijk alles wat mijn cliënt wil.”

Als iemand voor assisen tot dertig jaar cel wordt veroordeeld, schrijven we in de krant de naam voluit. Maar voor straffen met uitstel ligt dat toch anders. Dan speelt ook de herintegratie.

Mary: “Dat is waar, maar het recht op afbeelding geldt zowel voor de moordenaar als voor iemand die schuldig verzuim pleegt. Elke vergelijking loopt mank, maar op het proces over de aanslagen zijn alle foto’s en namen al verspreid voor er een veroordeling is.”

Damen: “Het zal u niet verbazen dat ik het daar niet mee eens ben. Ik vind het − met alle sympathie voor Sven − zelfs gevaarlijk. We moeten deze jongens tegen volkswoede beschermen. Het Openbaar Ministerie heeft gevraagd alle beklaagden voor vijf jaar uit hun rechten te ontzetten. Een eventuele veroordeling komt op hun strafregister te staan, wat ook voor de rest van het leven is. Dat is het kader waarbinnen mensen worden bestraft en gesanctioneerd.

“Een terreurproces is totaal iets anders. Een aantal mensen waren eerder veroordeeld, sommigen in Frankrijk, en een onmiddellijke terugkeer naar de maatschappij speelt daar niet. Maar Sven hoeft zich over Reuzegom geen zorgen te maken: deze zaak blijft sowieso in het collectieve geheugen gebrand.”

Op sociale media waren de namen van alle Reuzegommers te vinden.

Damen: “Dat had enorme gevolgen op hun sociaal leven. Het klimaat waar de jongens in leefden was hard, net als de bedreigingen die ze al hebben gekregen en de commentaren van lezers. Mijn cliënt heeft die periode opgevat als een soort boetedoening waarmee hij iets nuttigs wil doen. Een van de vraagstukken van mijn cliënt is hoe we er in de toekomst voor kunnen zorgen dat dit niet meer gebeurt.”

Sven Mary: ‘Het proces is inderdaad op een serene manier verlopen, maar tegelijkertijd blijft de papa van Sanda Dia achter met vragen. Wij hadden gehoopt antwoorden te krijgen.’Beeld Eva Beeusaert

Dat de Reuzegommers hun leven on hold hebben moeten zetten, kwam vaak terug in de pleidooien van de verdediging. Is dat niet wat gemakkelijk? De ouders van Sanda Dia zijn wel een zoon kwijt.

Damen: “Ik heb voor alle duidelijkheid niet de straffeloosheid gepleit. Ik heb niet gezegd dat ze al genoeg gestraft zijn. Ik heb dat heel specifiek in een verzachtende omstandigheid gezet. Dat is strafrechtelijk absoluut toelaatbaar. Het was ook nodig om dat te schetsen, want een deel van het publiek gaat er blijkbaar nog altijd van uit dat ze fluitend door het leven gaan − en dat er op geen enkel moment iets van schuldgevoel is geweest.

“Mijn cliënt heeft op het proces zijn trauma naar buiten kunnen laten. Het is een proces met emotie geweest. Ik ben zelden zo vermoeid maar toch voldaan naar huis gegaan. Eindelijk konden we doen wat we als advocaat moesten doen.”

Mary: “Vanuit het oogpunt van een advocaat kan een proces mooi zijn, maar voor de familie van Sanda Dia was het dat natuurlijk allesbehalve. Het is misschien gek om te zeggen, maar het was een knuffelproces. Ik heb zelden zo’n innige band gezien tussen cliënten en hun advocaat. Ik knuffel nooit met cliënten. Maar ik heb vader Dia, Mak, Seydou en Marie heel vaak in mijn armen genomen.

“Dat zag ik ook bij de anderen. Bij Walter, maar ook John Maes en Jorgen Van Laer, die meestal afstand houden. Ik ben uiteraard geen Reuzegommers gaan knuffelen, maar de ouders van Sanda zeiden wel altijd vriendelijk gedag aan hun advocaten. Op een assisenproces zijn de messen doorgaans getrokken en zeg je amper gedag aan collega’s. Hier was dat niet zo.

“Met de ouders van sommige Reuzegommers verliep het contact wel moeilijk. Dat was een eng gevoel. Ik begrijp niet dat mensen die dicht in onze leefwereld zitten, amper goeiedag zeiden. Ik zag vaak de haat in hun ogen, veel meer dan bij hun kinderen.”

Klopt dat?

Damen: “Ik zou het geen haat noemen, wel verscheurdheid. Je mag niet vergeten in wat voor een spreidstand zij vier jaar hebben gezeten. Een kind verliezen is uiteraard het allerergste, maar deze mensen hebben hun kind ook zien lijden. Ze hinkten daarbij constant op twee gedachten, ze bengelden tussen een overweldigend schuldgevoel en de verdediging van hun kind.

“Al die tijd werden de Reuzegommers neergezet als rijkeluiskinderen met topadvocaten. Maar het zijn mensen die nog nooit op deze manier met justitie in contact zijn gekomen. Ze wisten na Hasselt ook totaal niet wat er op hen af zou komen. Maar dankzij de sereniteit op het proces, is dit kunnen evolueren naar een gevoel van wederzijds begrip, en vooral veel spijt.”

Hebben enkele ouders ook niet aangedrongen om een brief met excuses op een bepaald moment niet te versturen?

Mary: “Ik heb mij de afgelopen jaren vaak de vraag gesteld wat ik zou doen als mijn dochter op haar 18de naar huis zou komen van een doop en er zou zoiets gebeurd zijn. Het moreel kompas dat wij aan onze kinderen willen meegeven, is er toch een van eerlijkheid en verantwoordelijkheid. Maar als het over je eigen kind gaat... Ik kan me voorstellen dat je kompas dan de andere kant op gaat. Het moet een vreselijk dilemma zijn. Wat denk jij daarover als papa, Walter?”

Damen: “Toen het dossier binnenkwam, zaten we met een heel dubbel gevoel. Die gedachte is vier jaar in mijn hoofd blijven spelen. Ik kon mij met beide kanten identificeren.”

Niemand van de Reuzegommers heeft ooit een dag in voorhechtenis gezeten. Dat zou in een allochtoon milieu anders zijn, las ik in het boek van meester Mary.

Damen: “Als dit was gebeurd bij een studentendoop in een opleiding islamkunde zou ook niemand in voorhechtenis hebben gezeten. Daar ben ik vrij zeker van. Dat men dat aan de andere kant erg vindt, is hun goed recht...”

Mary: “Ik heb nooit gezegd dat ik dat erg vind.”

Damen: “Dat men daarover aan de andere kant verbaasd is − dat is beter verwoord − is hun goed recht. Mij heeft het niet verbaasd. Misschien werd het dossier gewoon in de juiste context beoordeeld: als een studentendoop die totaal uit de hand is gelopen en waarbij we het niet nodig vinden om mensen op te sluiten. Het heeft niets te maken met klassenjustitie.”

Mary: “Ik wil graag een vergelijking maken. Een studentendoop is een overgangsritueel, zoals de roqya, een vorm van islamitische duiveluitdrijving. Door verzen uit de Koran te lezen, of door heel veel water te drinken, moet je volgens dat ritueel de djinns overgeven. In Antwerpen en in Brussel hebben al duiveluitdrijvers terechtgestaan. Ik kan u verzekeren: de verdachten werden anders behandeld dan Reuzegommers. En ik ben ervan overtuigd dat Walter daar in zijn diepste binnenste hetzelfde over denkt.”

Wat zegt uw diepste binnenste?

Damen: “Dat Sven een advocatentruc aan het gebruiken is. (lacht) Ik heb ook al opgetreden in exorcismedossiers. Zoiets is voor mij niet te vergelijken met een studentendoop. Een exorcisme is vaak gespreid over weken en speelt zich meestal af in een familiale kring, waarbij een lesbisch meisje de duivel in zich zou dragen.

“Waar ik Sven wel in kan volgen, is dat we hier te maken hebben met een groep jongeren met veel toekomstmogelijkheden, die beter hadden moeten nadenken over dooprituelen omdat ze allemaal meer dan intelligent genoeg zijn.”

Walter Damen: ‘De beklaagden zijn ­afgeschilderd als sadisten en rijkeluiskindjes. Dat had enorme gevolgen op hun sociaal leven. Dat ­klimaat was hard.’Beeld Eva Beeusaert

Te weinig hebben is moeilijk. Te veel ook, schreef collega Nadine Van der Linden in Het Laatste Nieuws.

Damen: “Nogmaals: het proces ging niet over een klassenstrijd, arm versus rijk. Dat is iets waartegen ik mij heel duidelijk wil verzetten. Heel veel van die jongens hebben vakantiejobs gedaan, zich maatschappelijk ingezet. Dat blijkt ook uit het dossier. Waar het wel om gaat: dit mag nooit meer gebeuren. Ik hoop dat het effect van deze zaak zal zijn dat geen enkele studentenkring in Vlaanderen in de toekomst nog zal kunnen zeggen: wij waren niet op de hoogte van het gevaar van een aantal voedingsstoffen, wij waren niet op de hoogte van het feit dat je altijd moet blijven nadenken, en van het feit dat een doop gebaseerd moet zijn op vriendschap, en niet op vernedering.”

Mary: “Maar de prijs voor dat effect was hoog.”

Damen: “De prijs daarvoor was veel te hoog. Daar ben ik het voor 1.000 procent mee eens. Daarom nemen wij de schuld ook op ons. Juridisch was er in mijn standpunt evenveel te zeggen voor een vrijspraak als voor een veroordeling. Uiteraard had ik een mandaat van mijn cliënt om schuldig te pleiten, maar het knaagde. Ben ik nu een slechte jurist omdat ik niet ben blijven discussiëren? Daar wil ik de mening van Sven graag eens over horen.”

Mary: “Ik begrijp zijn standpunt. De combinatie van mens en jurist is nooit evident. Maar waar wij intussen mee blijven zitten, zelfs al pleiten enkele Reuzegommers schuldig, is dat ‘niemand’ een centiliter vissaus heeft toegediend. Ik zeg niet dat de cliënt van Walter het heeft gedaan, maar het kan niet dat niemand het heeft gedaan. De vissaus zat in een bidon van 4,5 liter. Je moet maar eens proberen daar zelf uit te drinken, als je op je knieën zit in een put met ijskoud water. In de toestand waarin Sanda vekeerde dan nog. Sanda had niets gegeten, behalve een stukje pistolet en een slok icetea.”

In dat kader was de opmerking van Mak relevant, de vriendin van Papis Dia en kleuterjuf, die aan het einde van het proces een handboek bovenhaalde waarin stond dat ze kleuters moet aanleren welke producten schadelijk zijn.

Mary: “Dat was voor mij een van de belangrijkste momenten van de week. Walter mag denken wat hij wil. Ik denk dat men wel de risico’s kende, maar het hof zal zich daarover uitspreken.”

Damen: “Ik zeg u in alle eerlijkheid: ik had dat zelf ook niet geweten.”

Had u beiden dertig jaar geleden lid kunnen zijn van Reuzegom?

Damen: “Ik heb zelf in 1992 de studentenclub Prosit Rex opgericht, de studentenclub van de ‘De Koninck’-drinkers in ’t Stad, waar ik ook preses ben geweest. Het was een overkoepelende vereniging voor rechten, geneeskunde, industrieel ingenieur en kinesitherapie.”

Mary: “Ik zat bij VRG, de facultaire studentenvereniging van de Brusselse rechtenstudenten. Regionaal zat ik bij de Geuzenkring.”

Bent u ook gedoopt?

Damen: “Absoluut, en ik heb daar heel fijne herinneringen aan. Ik heb bij mijn doop koeien­ogen van mond tot mond doorgegeven. Achteraf hadden we ons ook de vraag kunnen stellen: wie weet zat daar een bacterie op die dodelijk had kunnen zijn. Ik heb ook in een bad met bloed gezeten en darmen over mij heen gehad − wat vandaag wellicht ook niet meer zou kunnen − maar bij ons stonden vriendschap en respect voorop.”

Mary: “Ik heb voor mijn doop walgelijke dingen moeten doen, maar ik heb dat nooit als vernederend ervaren. Ook de clash niet, wat in Brussel gebeurde tijdens de studentenmars Saint-Vé, het gooien met ingewanden en methyleenblauw...”

Damen: “Daar gingen wij ook naartoe. Dat was leuk en indrukwekkend. Je wist van tevoren dat je achteraf je doopjas kon weggooien, want je ging buiten als een smurf. Maar ik heb nooit agressie meegemaakt.”

Mary: “Ik ook niet. Ik weet niet of het de evolutie is geweest, maar dat was er bij ons in geen geval.”

Er werd vaak verwezen naar het draaiboek, dat al jaren meegaat. Hadden er ook oud-Reuzegommers voor de rechtbank moeten staan?

Damen: “Elke persoon in de beklaagdenbank heeft dezelfde doop ondergaan. Waar stopt het, waar begint het? Daar zal de rechtbank moeten oordelen. Maar het is uiteraard niet de bedoeling dat we in de krant ons pleidooi nog eens overdoen.”

Mary: “Over de KU Leuven valt in dat verband ook veel te zeggen. Het is uiteraard niet het proces van de universiteit, maar die heeft zich hier bijzonder wereldvreemd gedragen. Het is overigens niet de enige zaak waar ze zich tendentieus opstelt en meedraait met de wind.”

Zouden studentendopen niet beter afgeschaft worden?

Damen: “Op een gegeven moment kun je alles afschaffen waar ooit iets is misgelopen. Dat kan niet de bedoeling zijn. Als je het aantal verkeersdoden wil terugdringen, kun je ook de auto afschaffen of een harnas verplichten. Als er vandaag een signaal mag zijn naar elke doopvergadering die er nog komt: het zou een mooi eerbetoon zijn als men een soort Sanda Dia-code zou bepalen, en minstens een uur zou bespreken wat men daar allemaal van plan is.”

Alle Reuzegommers hadden een toppleiter onder de arm. Wat als een Reuzegommer u eerst had gevraagd?

Mary: “Dan zou ik aan de andere kant hebben gestaan.”

U ook?

Damen: “Uiteraard. Al zou ik het op een gegeven moment misschien moeilijk hebben gehad, omdat de zaak zich in een bepaalde omgeving situeerde waar ik zelf woon. Dat ligt ook weer gevoelig. Laat ik zeggen dat ik ipso facto de andere kant zou hebben bijgestaan, en dat ik me daar even hard zou hebben ingezet.”

Wat is als advocaat het interessantste: optreden voor grote criminelen of de zaak-Reuzegom?

Damen: “Vanuit menselijk standpunt is Reuzegom een heel boeiende zaak. Het was en is geen afgelijnd gebeuren. In een drugszaak waar drieduizend kilo cocaïne in beslag genomen wordt, ligt dat anders. Er zijn observaties, er is telefoontap en daar stopt het. Dit proces heeft me doen nadenken. Met een uithaler van drieduizend kilo coke is de identificeerbaarheid in mijn geval nihil. Deze zaak trof de samenleving recht in het hart. Ik heb ook gestudeerd, ik heb ook gedoopt en mijn kinderen zullen dat wellicht ook doen.”

Mary: “Misschien moeten we ons als maatschappij de vraag durven te stellen waarom we zoveel aandacht hebben voor de jeugd en het verleden van de Reuzegommers, en niet voor de uithalers van cocaïne. In die dossiers is er maar weinig ruimte voor wie de jongens of meisjes zijn, waar ze vandaan komen, waarom ze het doen. Het gaat dan alleen over de feiten die ze plegen en de grote bestraffingen die ze moeten krijgen.”

Damen: “De kam om de verdachten te ontleden in het dossier Reuzegom was duizend keer fijner dan de grove borstel bij uithalers in drugsdossiers. Dat staat op mijn verlanglijstje om in kaart te brengen: hoe zijn we tot dat type van maatschappij gekomen?”

Mary: “Daar is ook veel spijt over wat ze hebben gedaan. Alleen wordt in die dossiers nooit geloofd dat die spijt oprecht is.”

Sven Mary: ‘Als ik Walter tegenkom, professioneel of op het voetbal, zijn we blij als we elkaar zien.’ Walter Damen: ‘Ik weet wat ik aan Sven heb en dat vind ik plezant.’Beeld Eva Beeusaert

U komt elkaar regelmatig tegen. Alle toppleiters zitten tegenwoordig in Antwerpen voor drugszaken waar veel geld omgaat.

Mary: “Iedereen verdient graag geld. Wie zegt dat dat niet zo is, liegt. In Antwerpen zijn 75 procent van de zaken drugsgerelateerd. Als je op een ochtend naar de raadkamer gaat en er staan zeventig zaken op de rol, dan zijn vijftig daarvan het gevolg van de Sky ECC-operatie (de federale gerechtelijke politie slaagde er begin 2021 in de versleutelde berichtendienst SKY ECC te kraken, red.). Doe ik die zaken graag? Dat is een andere vraag. Ze worden op een bepaald moment intellectueel weinig uitdagend: dikwijls weet je op dag één al wat zes maanden later de uitkomst zal zijn. Dan is de intellectuele uitdaging van een proces-Sanda Dia, hoe dramatisch en verdrietig het ook is, iets anders.”

Mag een advocaat zich met misdaadgeld laten betalen?

Damen: “Uiteraard niet. Wat mensen vaak vergeten, is dat wij betaald worden door de familie. Als iemand wordt opgesloten, wordt het geld vaak bevroren. Mensen vergeten de solidariteit die ontstaat tussen families. Ik kan de bal ook terugkaatsen: mag een crimineel een exemplaar van De Morgen kopen met misdaadgeld?”

De Morgen is alvast iets goedkoper dan advocaten zoals jullie.

Damen: “Het principe is hetzelfde. Misdaadgeld is misdaadgeld, hoe klein het bedrag ook is.”

Dreigt u dan niet mee te gaan spelen in een gevaarlijk spel? We weten wat er gebeurd is in Nederland.

Damen: “Als je als advocaat je job correct doet − je belooft niet te veel, je wordt niet overbetaald en je blijft bij je wettelijk kader − loop je geen risico’s. Daardoor verlies je soms cliënten. Maar op onze leeftijd denk ik dat we liever dat soort cliënten kwijt zijn, dan dat we ze laten binnenkomen.

“Maar het is niet altijd simpel: als advocaat moet je constante afwegingen maken. Walter Van Steenbrugge vergeleek advocatuur met topsport. Je moet altijd scherp en alert blijven. Ik heb hier al mensen gehad die me zeiden: ik geef je 30.000, 40.000 of 50.000 euro, maar dan moet je me beloven dat hij vrijkomt. Dan neem ik het strafwetboek erbij en zeg ik: ‘Tiens, er staat nergens een artikel dat iemand in vrijheid wordt gesteld voor zo’n bedrag.’ Zo werkt het niet.”

Een maximumtarief zou dat kunnen oplossen.

Damen: “Die 50.000 euro was maar een voorbeeld. Er zijn zelden mensen die zoveel betalen. Dat is het type mensen die je in verleiding proberen te brengen. Dan gaan bij mij de alarmbellen af. Als je zo’n vergoeding komt betalen, dan is dat niet in overeenstemming met wat ik moet doen.”

Mary: “De lijn is flinterdun. Vandaag is er een revolutie aan de gang: je voelt op veel niveaus dat er een mogelijkheid is dat de lijn wordt overschreden, met alle risico’s van dien. Men zegt vaak: als het regent in Amsterdam, druppelt het in Antwerpen. Die tijd is voorbij. Het regent ook in Antwerpen.

“Als het gaat over oplossingen, kan de discussie niet gaan over de hoogte van erelonen van advocaten. Als iemand 800 euro per uur wil factureren en die cliënt wil dat betalen, moet dat kunnen. Om misdaadgeld uit het systeem te halen is er maar één mogelijkheid: stelselmatig op plastic geld overschakelen.”

“Een tweede punt: we hebben in Antwerpen al jaren een war on drugs. Maar in de loop van de jaren is de situatie alleen schrijnender geworden. Er is een dode gevallen, mensen worden op klaarlichte dag neergeschoten. De repressie die vandaag heerst, dient nergens toe. Men blijft maar denken dat de grote oplossing is om zwaarder te straffen. Maar hoe zwaarder we straffen, hoe erger het wordt. Er zijn minderjarigen die met mobilettes uithalen en elkaar afschieten. Ik ben geen politicus en ik zal het nooit zijn, maar er is een andere aanpak nodig. De nood is hoog en het probleem is zeer ernstig.”

Sven Mary (r): ‘Er zijn in de Antwerpse war on drugs minderjarigen die met mobilettes uithalen en elkaar afschieten. Ik ben geen politicus, maar er is een andere aanpak nodig.'Beeld Eva Beeusaert

In praatprogramma’s zit jullie nooit verlegen om een straffe uitspraak. Mag ik uw geheugen testen? Ik heb drie quotes uit het VRT-programma Strafpleiters. Weten jullie nog wie welke uitspraak deed? Quote 1: ‘Ik denk niet dat mijn kinderen later echt zullen begrijpen wat privacy betekent.’

Damen: “Dat heb ik gezegd. En ik sta er ook in deze context weer achter.”

Die kwam van Sven Mary. Tweede quote: ‘Ik kan vriendschap voelen voor een cliënt die verdacht wordt van moord, maar we zullen nooit kameraden worden.’

Mary: “Dat ben ik.”

Damen: “Nee, ik herinner het me nog. Het is een regel die ik altijd probeer te bewaken.”

Hij was inderdaad van meester Damen. De laatste: ‘Er zijn in ons land drie goede strafpleiters.’

Damen: “Dat heb ik gezegd. Zonder twijfel.”

Mary: “Dat moet wel, want ik heb daarstraks al gezegd dat er achttien goede strafpleiters waren op Reuzegom.”

Hij was van meester Mary. U hebt blijkbaar meer gemeen dan u denkt.

Mary: “Als ik Walter tegenkom, professioneel of op het voetbal, zijn we blij als we elkaar zien. Maar het is niet dat we in het weekend met vriendin en vrouw op restaurant gaan.”

Damen: “Dat gingen we wel eens doen. Ik beschouw Sven als een vriend die ik een paar keer per jaar zie, maar met wie het contact altijd hartelijk is. Ik weet wat ik aan hem heb en dat vind ik plezant. We zijn ook goede collega’s, die elkaar iets kunnen gunnen.”

Walter Damen

geboren op 5 september 1971 in Wilrijk • verdedigt in de zaak-Sanda Dia een van de verdachten • was eerder advocaat van o.a. Fouad Belkacem en de slachtoffers van Kim De Gelder • pleitte in bijna zestig assissenzaken • startte in 1999 zijn advocatenkantoor in Antwerpen • was te zien in de Canvas-reeks Strafpleiters (2017) • is ondervoorzitter van Beerschot; was lid raad van bestuur van de Pro League • coauteur van dertien boeken • doctoreert in de criminologie (UGent) • is getrouwd, heeft twee kinderen

Sven Mary

geboren op 20 november 1971 in Ukkel • staat in de zaak-­Sanda Dia met drie collega’s de vader en de broer van de omgekomen student bij • was eerder advocaat van o.a. Salah Abdeslam, Fouad Belkacem, Michel Lelièvre en Guy Van Sande • pleitte in ruim zeventig assisenzaken • studeerde rechten aan de VUB • was te zien in de Canvas-reeksen Strafpleiters (2017) en Therapie (2022) • is de zoon van Tony Mary, voormalig gedelegeerd bestuurder van de VRT • gescheiden, vader van twee dochters