Direct naar artikelinhoud
AnalyseLopende zaken

Veel coronasteun heeft gediend om de balans van bedrijven en organisaties aan te dikken

Vicepremier en minister van Financiën Vincent Van Peteghem (cd&v) en premier Alexander De Croo (Open Vld).Beeld BELGA

Naar alle waarschijnlijkheid begraaft de federale regering dit weekend de hoop dat ze nog tot een besparing die naam waardig komt. Maar het is niet terecht om dat alleen de Franstalige socialisten te verwijten.

Met een treffend gevoel voor ambtelijk understatement vatte de Studie­commissie voor de Vergrijzing in haar meest recente verslag, in de zomer van vorig jaar, de situatie samen. “In 2019 bedroegen alle sociale uitgaven samen 24,5 procent van het bbp. Volgens de nieuwe becijfering van de Studiecommissie bereiken ze in het referentie­scenario tegen 2049 een piek van 29,7 procent van het bbp en nemen ze daarna licht af tot 29,5 procent in 2070.”

Meer kan ook nog, als de economische groei tegenzit of de werkloosheid stijgt. Dat is nogal wat. De verouderende bevolking verklaart het merendeel van die stijgende sociale kosten: er moeten meer pensioenen uitgekeerd worden en de kosten voor gezondheidszorg stijgen.

Ziedaar nog eens, in alle eenvoud, de hoofd­reden waarom de Belgische regeringen maar ­beter de rekeningen op orde krijgen. Nu al ­weten ze dat ze voor zekere, grote extra kosten staan (5 procent­punt extra van het bbp). Met een extreem hoog maatschappelijk belang: ­politieke prioriteiten komen en gaan, maar de bekommernis van de burger om zijn pensioen blijft altijd bestaan.

Zonder budgettaire bij­sturing en beleids­hervorming zien weinigen nog in hoe de ­Belgische staat aan die verplichting kan voldoen. Dat wil zeggen: dat (lage) wettelijke ­pensioen zal er wel zijn, maar dan wel ten koste van zeer harde beleidskeuzes. En dat is dan nog een toekomst die geen rekening houdt met ­minder voorspelbare maar te verwachten crises in een tijdperk van klimaatverandering en ­geopolitieke omwenteling.

Je moet, kortom, heus geen rechts-liberale, sanerings­lustige bankeconoom zijn om de noodzaak in te zien van een beleid en een begroting die reserves inbouwen voor wat nog komen moet. Het is intussen wel helder dat zulk beleid niet meer van deze federale regering moet ­worden verwacht. Als de kalender wat gerespecteerd wordt, zou de regering-De Croo dit weekend al de begrotingscontrole voor dit jaar, het laatste volle regeringsjaar, kunnen afronden.

Sfeer verbrodden

Een flinke budgettaire meevaller, dankzij de ­dalende inflatie, had een springplank kunnen zijn om relatief pijnloos het grote begrotings­tekort verder in te perken. In werkelijkheid lijkt die meevaller een kussen te gaan worden om zachtjes en zonder verdere inspanning te ­landen. Het is de geschiedenis van Belgisch begrotingsbeleid in een notendop: als de tijd tegenzit, is het niet het moment voor extra sanering, en als er een meevaller is, gaan we de sfeer ook niet verbrodden.

Vele boze blikken gaan, zeker in Vlaanderen, naar de PS, dé sta-in-de-weg van een strakker budgetbeheer, een hervormde arbeidsmarkt en een duurzamer pensioenbeleid. Dat de PS (en Ecolo) het hardst op de rem staan, valt moeilijk te ontkennen, maar toch ligt de verantwoordelijkheid collectiever.

Het regeerakkoord bevat simpelweg geen enkel engagement om de Franstalige socialisten tot inschikkelijkheid te dwingen. Waarom zou de PS als enige, en als grootste partij in de regering, moeten buigen op een terrein dat de partij kwetsbaar maakt tegenover haar grootste concurrent, de PTB?

Neem de begroting. Het nog in volle corona­tijd geschreven hoofdstuk daarover in het regeer­akkoord hangt aan elkaar van de zinnen in de voorwaardelijke wijs. Bovendien ontbreekt het deze regering aan samenhang om veel boven op de minimale afspraken te leggen. Misschien lukt het minister van Financiën Vincent Van ­Peteghem (cd&v) nog om een aanvang te maken met een fiscale hervorming – als de lobby­groepen en de vaak met hen inwisselbare Georges-­Louis Bouchez (MR) zich wat koest houden. Dat zou een groot succes zijn.

PS-voorzitter Paul Magnette.Beeld ID/ Bart Dewaele

En dus zal de regering-De Croo eindigen met een tekort dat waarschijnlijk zelfs nog een stukje uitkomt boven de EU-alarmgrens van 3 procent van het bbp. Dat is niet fraai, maar het waren ook wel bijzondere tijden. Achteraf is het altijd makkelijk praten, maar de vraag is gewettigd of het (zeer) vele geld dat de voorbije jaren in nood als crisisbeleid is uitgegeven wel zo doelmatig besteed is. Veel corona­steun, los van de efficiënte automatische stabilisatoren (zoals het stelsel van technische werkloosheid) heeft gediend om de balans van bedrijven en organisaties aan te dikken. In de daaropvolgende energiecrisis was ook niet elke maatregel even effectief en noodzakelijk, zoals menig econoom al tevergeefs opmerkte.

Het leverde België de Europese titel op van land dat het beste het inkomen van zijn burgers wist te beschermen. En het leverde de titel op van een van de grootste budgettaire tekorten in de eurozone. Het ene valt niet los te zien van het andere. België is meer dan ooit een arme staat met een redelijk rijke bevolking. Zelden werd dat oude adagium beter geïllustreerd dan in deze crisisjaren. Dat geldt, tussen haakjes, wel enkel voor wie tot de brede middenklasse (of ­hoger) behoort. Wie daarbuiten valt, kan ook in dit land nog altijd lelijke pech hebben.

Er is nog een ‘externe’ reden voor het huidige hoge begrotingstekort. De vorige, ‘Zweedse’, ­regering zadelde haar opvolger op met de kosten van een stevige ongedekte cheque. Al in 2018 berekenden economen van de KU Leuven dat de zogenaamde taxshift van de regering-­Michel een gat van miljarden sloeg door een korting op de personenbelasting en op de sociale bijdragen van werkgevers. Pas in de huidige regeerperiode wordt duidelijk dat de verwachte terugverdieneffecten mager uitvallen.

Tegelijk is afgesproken dat de regering-De Croo niet zal afdingen op dat besliste beleid. Het betekent wel dat nu dus eigenlijk van PS of ­Ecolo gevraagd wordt om een gat te vullen dat ­gecreëerd is door een ongefinancierde belastingverlaging van de regering-­Michel waartegen ze oppositie voerden. Vind je het gek dat die linkse partijen daar niet zo enthousiast van ­worden?

Krokodillentranen

Natuurlijk is het jammer dat de regering-De Croo de begroting niet beter op orde heeft gezet. Toch vloeien er bij de verontwaardiging daarover ook veel krokodillentraantjes. Wie een blik werpt op het bestuursakkoord en het parcours dat dit ­kabinet heeft afgelegd, moet besluiten dat er nooit iets anders verwacht kon worden. Het ­begrotingsbeleid stelt teleur, maar dat deed het eigenlijk ook, in een totaal andere context, in de vorige regeerperiode. En toen was budgettaire sanering wel een expliciete prioriteit.

Dat viel flink tegen. De regering-Michel wist weliswaar het aanvankelijke begrotingstekort in te perken, maar dat had ze vooral te danken aan de internationale conjunctuur: de rente stond historisch laag, de economie groeide. Die gunstige wind wist de regering van MR, N-VA, Open Vld en cd&v evenwel niet te inspireren tot veel budgettaire dadendrang.

Lastige ingrepen

Dan deed de voorgaande regering het eigenlijk beter, in weerwil van haar reputatie in ­Vlaanderen. Er is geen reden tot nostalgie, maar stilaan dringt de conclusie zich toch op dat de uit nood geboren regering-Di Rupo (2011-2014) een van de betere kabinetten van deze eeuw was. Zelfs op budgettair vlak, nochtans in een periode van naschokken van de financiële crisis. Die regering staat hier vooral bekend als een ‘belasting­kabinet’, maar dat klopt niet helemaal. Di Rupo stond ook onder meer lastige ingrepen in de werkloosheidsuitkering toe, om de balans tussen extra inkomsten en minder uitgaven te bewaren.

De PS werd er niet voor beloond. De partij verloor bij de verkiezingen in 2014 zelf drie ­zetels in de Kamer en ze kreeg er met de PTB voor het eerst sinds lang weer een radicaal-­linkse uitdager bij in het parlement. Op de koop toe trokken cd&v en Open Vld, ondanks bescheiden stembuswinst, een streep door de voortzetting van de federale coalitie. Dat zal de PS geen twee keer gebeuren. Het is geen excuus, maar die herinnering biedt wel nog een extra verklaring waarom Paul Magnette zo hard op de budgettaire rem trapt.