In Gent-Wevelgem volgt belangrijkste test voor Jasper Philipsen: “Wedden met Mathieu van der Poel, dat doe ik nooit meer”

Elf keer gekoerst, drie keer gewonnen. Zelf het verschil gemaakt in Brugge-De Panne en in Milaan-Sanremo allesbehalve door het ijs gezakt. Als het voorjaar een examenperiode is, dan ligt Jasper Philipsen (25) op koers voor een grote onderscheiding. Zondag in Gent-Wevelgem volgt de belangrijkste test voor ‘De Vlam van Ham’. “Hoe ver zit ik nog van de absolute top? Dat wil ik weten.”

Jan-Pieter de Vlieger

Zit jij in een examenperiode, Jasper? Vóór dit seizoen heb je zelf gezegd dat dit voorjaar zal bepalen of jij een pure sprinter bent of ook echt een klassieke coureur.

“Dat is toen misschien wat sterker naar voor gekomen dan ik het bedoeld had. Het is niet alles of niks. Maar met de ploeg willen we wel kijken hoe ver ik kan geraken met een perfecte voorbereiding. Ik wil weten: hoe ver zit ik nog van de absolute top? Wat zijn realistische doelen voor de toekomst? Daarom hebben we toegewerkt naar het voorjaar, om nu mijn beste vorm te hebben. Geen UAE Tour bijvoorbeeld, maar wel een hoogtestage in Syncrosfera. De aanpak die we voor de Tour hadden, zeg maar. Het werkt, denk ik. Ik voel dat ik goed in vorm ben.”

Dat bleek woensdag in Brugge-De Panne. Je hebt eerder sprintklassiekers gewonnen – de GP Denain, de Scheldeprijs en Frankfurt – maar nooit door zelf zoveel koers te maken onderweg.

“Door de weersomstandigheden was het echt wel een zware koers. Van bij de start was het al duidelijk dat het geen groepssprint zou worden. Als ik het niet had opengebroken, had iemand anders het wel gedaan. Maar het was inderdaad anders dan die eerdere overwinningen die je aanhaalt. Ik heb het gevoel dat we een mooie stap hebben gezet. Ik denk dat ik makkelijker zware koersen kan verteren. Ook in Milaan-Sanremo had ik al het gevoel: als alles hier ooit in zijn plooi valt…”

Dan kan jij Sanremo winnen?

“Zo’n aanval als die van Pogacar of Mathieu kan ik niet beantwoorden, maar ik kan wel in de groep daarachter zitten. In een editie met de juiste weersomstandigheden, met favorieten die wat meer naar elkaar kijken, kan het misschien wel.”

Bij de verkenning zat je dicht bij de Strava-KOM van de Poggio.

“Ja, acht seconden trager. We hadden daar eens vol doorgereden. Nu, dat was de KOM toén. Ondertussen heeft Mathieu die helemaal van de tabellen gereden. Mijn tijd stelt niks meer voor.” (lacht)

© BELGA

Jij post zelf niet zo veel op Strava. Geen fan?

“Ik ben daar niet zo mee bezig, neen. Renners spelen daar vaak psychologische spelletjes. Er zijn mannen die urenlang door al die records scrollen, maar ik wil me daar niet door laten afleiden.”

Er bestaat een begrip voor: ‘stravanoia’. Achterdocht en angst door de trainingsprestaties van anderen.

“Die kende ik nog niet. Maar er zijn zeker renners die daar heel vatbaar voor zijn.”

Tom Boonen zei vóór het seizoen in deze krant: “Jasper moet er echt een doel van maken om te scoren in klassiekers. En zich niet van dat doel laten afleiden als hij onderweg twee sprinten wint.” Heeft hij een punt? Zitten die twee elkaar soms in de weg?

“Dat vind ik niet. Sprinten kan ik automatisch goed. Klassiekers is iets waar ik harder op moet werken. Ik heb al vaker het voorbeeld van Alexander Kristoff aangehaald als iemand die beide altijd goed heeft gecombineerd. Maar het klopt dat ik het in het klassieke werk nog moet tonen op het hoogste niveau. Dat is iets wat zal komen met de leeftijd. Ik voel dat ik meer body krijg.”

Dan zegt Patrick Lefevere: “Jasper Philipsen is al vijfentwintig jaar.”

“Ik kan het zondag tonen door een goeie Gent-Wevelgem te rijden. Met de laatste bergzone op veertig kilometer van de streep moet de wedstrijd mij nog beter liggen dan Sanremo.”

In het dubbelinterview met Boonen haalde Lefevere aan dat hij jou graag had getekend als neoprof. Tot UAE Emirates de chequeboek bovenhaalde.

“Ik heb dat gelezen, maar sorry, dat is flauwekul. Het is gewoon niet waar: Patrick heeft mij nooit een voorstel gedaan. Ik vond het wat flauw dat hij dat op die manier voorstelde.”

© BELGA

Quizvraag: hoelang ga je in Gent-Wevelgem op de fiets zitten?

“Hmm, 260 kilometer… Sanremo was zeseneenhalf uur op de fiets. Nu zes uur, iets meer of minder afhankelijk van het weer. Waarom vraag je dat?”

Omdat jij daar blijkbaar weddenschappen over afsluit met Mathieu van der Poel.

“Eén keer, ja, tijdens Tirreno-Adriatico. Omdat we ons aan het vervelen waren op de fiets. Mathieu had gewonnen, waardoor ik hem 100 euro moest. Dat is de eerste en enige keer dat ik met hem heb gewed. Laten we zeggen dat Mathieu meer dan ik zelf in de hand heeft hoelang een wedstrijd duurt.”

Je bent sinds 2021 ploegmaat van Van der Poel. Ben je nog verbaasd als hij zo’n nummer opvoert zoals in Sanremo?

“Ja en neen. Hij heeft al zo vaak straffe nummers opgevoerd. Voor Sanremo had ik hem sowieso wel bij de favorieten gezet. Ik hield er zeker rekening mee dat hij zou wegrijden op de Poggio, maar om dat te doen na die inspanning van Pogacar was toch straf.”

“Hoe goed Mathieu is, ervaar ik vooral als hij een lead-out doet, zoals in de Tirreno. Bij de vaste lead-mannen, die om die reden in de ploeg zitten, kan ik altijd goed inschatten: nu komt hij aan kop en zolang gaat hij het trekken. Bij Mathieu zat ik er altijd naast. Ik dacht nu gaat hij aan de kant, maar dan stelt hij zich recht op de pedalen en versnelt hij nóg een keer.”

Is dat dan moeilijk als sprinter?

“Neen, het is net fijn als je een lead-out hebt die je zo ver kan brengen. Liefst tot vijftig meter van de meet en dan zelf nog twee keer trappen.” (lacht)

Dat doet geen afbreuk aan de verdienste van de sprinter?

“Volgend jaar gaat niemand nog weten dat het zo gegaan is, neen? Maar ik moet mezelf niet te klein maken ook: er zijn genoeg sprinters die een heel mooie lead-out krijgen, maar toch nog naar achter vliegen omdat ze de kracht niet hebben om bij te blijven. Ik heb de verdienste dat ik me in Mathieu zijn wiel kan manoeuvreren, dat ik de power heb om het te houden en het daarna kan afmaken. Een sprint is altijd teamwork, maar je hebt een goeie spits nodig op het einde.”

In de krant stond: Philipsen kreeg een niet te missen kans voor open doel voorgeschoteld. Jij bent ex-spits van Westerlo. Kan je die metafoor maken?

“Ik kan mij niet herinneren dat ik in mijn voetbaldagen bij Westerlo ooit echt voor open doel heb kunnen afwerken. Maar als je zo gebracht wordt als sprinter – door Mathieu of door iemand anders – dan win ik acht keer op de tien. Als ik mijn plan moet trekken in de sprint is dat misschien drie keer op tien.”

Je hebt nu ook Jonas Rickaert weer als lead-out, na zijn lange blessure. In De Panne reed hij al op hoog niveau.

“Jonas is een enorme meerwaarde voor de ploeg. Vorig jaar hebben we hem serieus gemist.”

José De Cauwer zegt: “Met Rickaert wint Philipsen in 2022 geen negen, maar vijftien koersen.”

“Over die cijfers ga ik mij niet uitspreken, maar ik zou zeker vaker in een positie zijn gekomen waarin ik kon sprinten voor de overwinning.”

Jij bent close met analisten De Cauwer en Dirk De Wolf, maar ben je altijd blij met wat ze zeggen? De Cauwer sloot de uitzending van De Panne af met: “Laat Philipsen los en hij zal een goed feestje bouwen.” De Wolf noemt jou ook “de gezelligste renner van het peloton”.

“Het is geen geheim dat ik – op het juiste moment – opensta voor een goed feestje. Daar is niks verkeerd mee, denk ik. José ken ik al zo lang, hij volgt me al van bij de junioren. Als iemand die al zo lang in de koers zit je op die leeftijd advies geeft, dan is dat veel waard. En Dirk ken ik van op Tenerife, waar ik vaak train. We zitten niet ver van elkaar en dan spreken we af. Dat is altijd gezellig. Maar ik volg niet alles wat die mannen over mij vertellen, hoor.”

Je hebt vóór dit seizoen gezegd dat je dit jaar minstens tien koersen kan winnen. Daarvoor zit je op schema, toch?

“Voorlopig wel, maar het kan allemaal rap keren. Dat weet ik als sprinter goed genoeg. Het gaat rap naar boven, maar even snel weer naar beneden. Toen ik sprak over tien koersen winnen, dacht ik wel dat ik de Ronde van Turkije zou rijden, waar je misschien zeven sprintetappes hebt. Helaas is die na de aardbeving afgelast. Of ik de tien haal of niet, zal afhangen van mijn programma. Als het alleen eendagskoersen in de World Tour zijn en de Tour de France, dan wordt het moeilijk.”

Is het ook geen lastig tijdsgewricht om sprinter te zijn? De top lijkt breder dan ooit.

“Ja, dit is geen generatie met een Mark Cavendish, Marcel Kittel of André Greipel die erbovenuit steken. Dat maakt het interessant. Alleen al in België is de situatie uitzonderlijk. Een paar jaar geleden zouden we heel blij geweest zijn met één sprinter op topniveau. Nu hebben we er een paar, met Tim Merlier, Arnaud De Lie en mezelf. Misschien heeft het te maken met het Tom Boonen-effect. Ik keek vroeger erg naar hem op. Wellicht was ik zonder zijn voorbeeld ook wel in het wielrennen terechtgekomen, maar je mag de rol van zo’n kampioen daarin niet onderschatten. Met Van Aert en Van der Poel gaan we dat effect ook zien.”

Om af te ronden: op Twitter is er een soort running joke tussen de renners die juichen aan de meet maar dan moeten vaststellen dat ze toch niet gewonnen hebben. Jou overkwam het in de Tour, maar in de Ronde van de Algarve “kon je het stokje doorgeven” aan Ilan Van Wilder.

“Ik weet uit ervaring: als zoiets je overkomt, duurt het even vooraleer je er de humor van kan inzien. Toen het mij overkwam in de Tour (Philipsen wist niet dat Van Aert voor hem reed en dacht dat hij de massasprint won, red.) vond ik dat echt ambetant. Gelukkig kon ik nadien nog twee etappes winnen, wat de pijn zeker verzachtte.”

Hier staat ingevoegde content uit een social media netwerk dat cookies wil schrijven of uitlezen. U heeft hiervoor geen toestemming gegeven.

“Zeker is: Ilan Van Wilder zal niet de laatste zijn die het overkomt. En vroeg of laat wint hij een grote koers, want hij is echt een groot talent. Op tv ziet het er altijd lullig uit, maar mensen realiseren zich niet hoe weinig overzicht je eigenlijk hebt in een koers. In Sanremo kreeg ik de vraag na de finish: Wat vond je van de aanval van Mathieu? Niks van gezien, natuurlijk. Van op de Poggio tot aan de Via Roma, dat is echt in een oogwenk voorbij.”

“Dus als een renner te vroeg of verkeerd juicht: lachen mag, maar ook onthouden dat je thuis

voor tv altijd meer hebt gezien dan wij in de koers.” (lacht)

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Lees meer