De instandhouding en het herstel van de populatie van slechts negen diersoorten - zeevissen, walvissen, haaien, grijze wolf, gnoe, zeeotter, muskusos, Afrikaanse bosolifant en de Amerikaanse bizon - zou op jaarbasis de opslag van 6,41 gigaton CO2 mogelijk maken, schatten de wetenschappers.

Samen met andere maatregelen omtrent CO2-reductie zou dit kunnen bijdragen tot meer dan 95 procent van de nodige hoeveelheid om het doel te bereiken om tegen 2100 500 gigaton uit de atmosfeer te halen. Daarmee zou de klimaatopwarming onder de 1,5 graden Celsius gehouden kunnen worden, een van de doelstellingen opgenomen in het Klimaatakkoord van Parijs.

“Wilde dieren vertegenwoordigen slechts 0,3 procent van de koolstof in de wereldwijde biomassa en worden dus vaak over het hoofd gezien bij de berekening van de CO2-uitstoot. Maar verschillende soorten kunnen een zeer sterke invloed uitoefenen en verschillen van 15 tot 250 procent bewerkstelligen in de hoeveelheden afgevangen en opgeslagen CO2”, stelt Oswald Schmitz, professor aan de universiteit van Yale en hoofdauteur van de studie.