Direct naar artikelinhoud
InterviewFabian Cancellara

Ex-wielrenner Fabian Cancellara is de beschuldingen beu: ‘Motor of geen motor, guys, let’s be honest: Boonen was done’

Fabian Cancellara op de hoofdzetel van zijn bedrijf Sette Sports in Zwitserland. Aan de muur hangt links de controversiële fiets waarmee ­hij in 2010 de Ronde van Vlaanderen won.Beeld Wouter Van Vooren

Wat Wout van Aert zondag wil bereiken, winst in de Ronde van Vlaanderen, behaalde Fabian Cancellara (42) in drievoud. De Zwitser leidt nu een bedrijf van tachtig mensen en is de aanvallen op zijn persoon behoorlijk beu.

Uit het archief

Dit interview is afgenomen voor de Ronde van Vlaanderen van afgelopen zondag, die de Sloveen Tadej Pogacar overtuigend won. 

‘Welcome to Switzerland!” Op de vierde verdieping van een robuust gebouw ten noorden van Sursee, een charmant dorp aan het meer van Sempach, met uitzicht op de ­besneeuwde Alpen, gaat de deur open en leidt ­Fabian Cancellara ons het hart van zijn bedrijf binnen. “Zal ik even gidsen?”

Alleen zijn kloeke benen verraden een verleden als wielrenner, voorts verlenen een wit hemd en donkere gilet hem de sérieux van een bedrijfsleider. “Ik ben nu een ondernemer, zoals je ziet. Mijn vrouw is dat overigens ook. Zij runt een kinderkapsalon.”

De Ronde van Vlaanderen laat Cancellara aan zich voorbijgaan. Hij gaat de koers volgen op tv, dat wel, maar gisteren was de enige dag dat hij ons land aandeed, niet voor de koers, maar voor de uitvaart van zijn Vlaamse grootvader, zoals hij het zelf noemt: Remi De Moor, de man die een fortuin bijeenharkte in de polyesterindustrie en zich vervolgens als mecenas uitleefde in het wielrennen. “Na de UAE Tour, eind februari, ben ik vanuit Dubai rechtstreeks naar België gevlogen om Remi een laatste keer te zien. Hij leed aan bloedkanker. Vroeger kwam hij naar mijn trainingskampen, naar verjaardagsfeestjes, de wedstrijden, enzovoort. Remi was de grootvader die ik in Zwitserland nooit echt heb gekend. Door hem is Vlaanderen diep in mij verankerd.”

Fabian Cancellara in het ­glooiende land rond zijn Zwitserse thuisbasis Sursee. ‘Dit is mijn Oudenaarde.’Beeld Wouter Van Vooren

Stond het leven van Fabian Cancellara vroeger in het teken van de Oude Kwaremont en de Paterberg, dan heeft hij nu andere zaken aan zijn hoofd. Cancellara is eigenaar van Sette Sports − vernoemd naar het voor Cancellara heilige getal ‘7’, waarmee hij veel grote koersen won −, een bedrijf van zo’n tachtig mensen dat inzet op de wielerindustrie. “Wij organiseren evenementen voor toeristen in verschillende landen”, zegt hij. “Dat heet ‘Chasing Cancellara’ en wordt van hieruit georganiseerd.”

Cancellara leidt ons van de ene naar de andere ruimte, toont een zaal vol kinderfietsen − “voor Kids on Wheels, een nationaal initiatief om kinderen in beweging te krijgen” −, neemt ons mee door een soort lobby waar fietsconstructeur BMC zijn waren aanprijst, passeert langs bureaus waar twee mannen en een vrouw over hun laptop zijn gebogen, en wijst naar een andere rij fietsen aan de muur: de Cervélo waarmee hij Milaan-Sanremo won, de Trek waarmee hij viel op de Spelen in 2012 en jawel, de Specialized waarmee hij in 2010 de Ronde van Vlaanderen won. Dieper in dit verhaal buigen we ons nog over die editie.

Ten slotte zwaait de voormalige wielerkampioen een brede deur open om met twinkelende ogen nieuwe, lange rijen vol dure fietsen en wielen te presenteren. “Sette Sports is ook eigenaar van het Tudor Pro Cycling Team en de bijbehorende opleidingsploeg voor min-23-jarigen. We zijn gloednieuw in het profpeloton, maar we durven te dromen. We namen deel aan Milaan-Sanremo en ooit hoop ik met mijn eigen ploeg de Ronde van Vlaanderen te winnen. Misschien konden we dit jaar zelfs al deelnemen, als ik mijn connecties had aangesproken, maar daar is het nog te vroeg voor.”

Uit het archief
Beeld Wouter Van Vooren

Ooit was deze man een jongetje dat op een technische school elektriciteit studeerde. Hij repareerde de lichtinstallatie van een voetbalstadion. Op de fiets van vader ontdekte hij een talent voor afzien en uithouding, waarop hij een palmares bij elkaar reed waar geen enkele renner die morgen aan de start staat bij in de buurt komt: drie keer de Ronde van Vlaanderen, drie keer Parijs-Roubaix, Milaan-Sanremo, drie keer de E3, vier keer wereldkampioen tijdritten, twee keer olympisch kampioen tijdrijden, acht ritten in de Tour en 29 dagen in het geel. Cancellara was in 1998 al wereldkampioen tijdrijden bij de junioren en won later, tussen 2006 en 2011, 31 van de 57 tijdritten waarin hij startte. “Ik mis alleen een wereldtitel op de weg en het werelduurrecord.”

“Eerlijk, had je me in 2016 bij mijn afscheid als renner gezegd dat ik zoveel jaar later tachtig mensen onder me zou hebben, dan zou ik je gek hebben verklaard. De aandacht viel stil. Ik stapte uit de bubbel en moest mijn plan zien te trekken, moest een nieuw evenwicht zoeken met mijn vrouw en mijn twee dochters. Dat was niet makkelijk. Soms zegt mijn jongste dochter: ‘Papa, je bent niet veel thuis.’ Dan zeg ik: ‘Zeg dat eens aan je oudere zus, die heeft mij nog veel minder gezien.’ Daar heb ik geen spijt van. Het leven is gelopen zoals het moest.

“Sette Sports is mijn nieuwe leven. Als renner had ik geen tijd om te investeren. Ik was bang dat een ander me in mijn afwezigheid iets zou flikken. Niet dat ik nu ’s avonds mijn laptop openklap om in een Excel-bestand de cijfers te controleren, maar toch, het is veeleisend. Heb ik stress, dan neem ik mijn fiets en ram ik een uur lang rechtdoor. Ik ondersteun ook start-ups, zoals Stash in Zürich, fietskoeriers die je binnen de tien minuten een rol wc-papier leveren als de nood hoog is. (lacht)

“De connecties die ik mijn hele carrière heb opgebouwd, spreek ik nu aan. Mijn naam opent nog altijd deuren. Ze hebben me zelfs twee keer gevraagd voor The Masked Singer. Het klinkt wellicht arrogant, maar binnen de 24 uur kan ik iedereen bellen die ik wil. Ik ben thuis in iedere wereld.”

Fabian Cancellara is de zoon van Italiaanse arbeidsmigranten. ‘Cancellara’ is overigens de naam van een zuiders bergdorp, een luchtkasteel niet ver van San Fele, waar vader Donato als achttienjarige vertrok. In San Fele had Donato wel uitzicht op het dal, maar niet op een toekomst. Hij kwam in Zwitserland aan met niet meer dan een koffer en een lege maag. “Soms komen mijn vader en moeder hier binnen,” zegt Cancellara, “en helpen ze mee materiaal in te pakken. Nee, ik heb hen nooit financieel ­ondersteund. Ze willen het niet. We zijn geen familie van grote praters, ook niet over wat is bereikt. Al is trots ons niet vreemd.”

Cancellara: ‘Zijn Van der Poel, Van Aert en Pogacar beter dan de renners uit mijn tijdperk, met Boonen en Sagan? Dat denk ik niet.’Beeld Wouter Van Vooren

Lange tijd bekleedde Cancellara de positie waarin Mathieu van der Poel nu verkeert: Vlaanderen hield van hem, maar niet als hij Tom Boonen versloeg, net zoals ook Van der Poel best graag gezien is, maar niet als hij Vlaanderens gedroomde en gehypete buurjongen verslaat: die van ons, Wout van Aert. Altijd is er een fundament van respect, want zowel Cancellara als Van der Poel won en wint nooit per ongeluk.

Afgezien van hun verschillende capaciteiten, verschilt Cancellara ook van Van der Poel inzake populariteit onder collega’s. De Zwitser was nooit de meest geliefde.

Veel renners beschouwden hem als afstandelijk, als te Zwitsers, als een man met een groot ego die een privévliegtuig huurde om op stage te gaan, die als kopman ’s ochtends als enige van de ploeg een verse papaja kreeg, die zich in de bus bemoeide met een tekort aan wasverzachter in de handdoeken, en die in tegenstelling tot de rest van het peloton een met de hand gespoten zonnebril wilde.

Dat beeld staat in contrast met het beeld dat Vlaanderen heeft van Cancellara. Wielerfans omarmden hem als een oude vriend. Hij was plots ook een van ons: een nuchtere, harde werker, naar het clichébeeld dat we als een Belgische witblauw blijven herkauwen. In die discrepantie tussen het ego en het imago schuilt de occasionele ongrijpbaarheid van Fabian Cancellara, die zelf ook schakelt tussen ‘connecties om de president te bellen’ en ‘ik ben een doodgewone kerel die mensen wil verenigen’. Hij verliest zichzelf vaak in betogen die altijd een semifilosofische ondertoon hebben, maar waarbij je je na afloop afvraagt wat hij nu eigenlijk heeft gezegd.

“De naam Cancellara is niet altijd positief”, zegt hij zelf. In de vergaderzaal van Sette, voorzien van een glanzend koffieapparaat, gaat hij zitten. “Aanvankelijk, voor de oprichting van Sette Sports, werden alle mails ondertekend met Fabian Cancellara AG. Dat komt arrogant over, alsof alles rond mij draait. Ik probeer nu meer afstand te nemen van mijn aanwezigheid.”

Zoals in de naam Wout van Aert altijd de echo van Mathieu van der Poel zal weerklinken, is de naam Cancellara − althans voor de Vlamingen − voor altijd verbonden met die van Tom Boonen. Een half jaar geleden zagen ze elkaar voor het eerst in lange tijd. In Londen was dat, op een evenement van wielerblad Rouleur. Toen Boonen de vraag kreeg, reageerde hij gevat: “Graag! En laten we allebei onze fiets van 2010 meebrengen.” Dat zei hij eerder dit jaar, in De Tijd, met een kwinkslag ook. “We hebben toen over onze kinderen gepraat”, zegt Cancellara. “Het was echt easy going. Over de aantijgingen (Boonen beschuldigde Cancellara ervan dat hij een motortje op zijn fiets had tijdens de Ronde van Vlaanderen 2010, red.) hebben we niet gepraat, wel over het nieuwe leven dat we nu leiden. Geen gedoe, gewoon erg fijn. Er heerst peace tussen ons.”

De eerste keer dat ze elkaar troffen, was 25 jaar geleden, in de Ronde van Oostenrijk voor junioren. “A Belgian sprinter, is wat ik hoorde. Toen al kwam ik de Vlamingen tegen: Gert Steegmans, Jurgen Van Goolen, maar dus ook Tom Boonen. We hebben een lange geschiedenis.”

Is hij de grootste concurrent uit uw carrière?

Cancellara: “In de klassiekers wel. Hoewel iedereen ons met elkaar verbindt, zijn wij zelden echt één tegen één naar de finish gereden. Akkoord, tussen 2006 en 2016 wonnen we alles, of toch zo goed als, maar zeker na 2010 was er altijd wel eentje afwezig door ziekte of een valpartij. Als renner heb ik hem ook bestudeerd: hoe hij zich gedroeg in de koers, zijn pedaalslag, zijn tactiek, enzovoort, maar het bleef bij het sportieve.”

Jullie waren geen vrienden?

“Het is onmogelijk om als rivalen bevriend te zijn tijdens je carrière. Je praat niet tegen elkaar. Knechten doen dat tijdens de koers wel, kopmannen niet. Kijk naar Wout en Mathieu, die kúnnen niet bevriend zijn, dat zag je in die zetel na afloop van Milaan-Sanremo.”

Wat betreft persoonlijkheid kunnen jullie niet meer verschillen. Boonen is een autoracer met een tattoo van een hert op zijn rug.

“Als renner was het verschil al zichtbaar: de blitse auto’s, zijn haar, alles. Ik stond met beide voeten op de grond. Altijd was ik blij na de koers naar Zwitserland te kunnen terugkeren, naar de rust, weg van de hectiek in Vlaanderen. Ik snap helemaal waarom Tom toen naar Monaco verhuisd is. Het verbaast me trouwens dat Van Aert nog in Vlaanderen woont. Die kan niet op restaurant gaan zonder lastiggevallen te worden. Hoe houdt hij dat vol?”

Is het vandaag lastiger om topwielrenner te zijn? Dit tijdperk van verering en idolatrie lijkt nog heftiger dan de aandacht die jullie tien jaar geleden kregen.

“Misschien wel. Sociale media dragen daartoe bij. Het lijkt ook alsof die aandacht evenredig is met het talent, maar dat is niet zo. Deze generatie is niet getalenteerder dan de vorige.”

Renners als Van der Poel, Van Aert en ­Pogacar zijn niet uitzonderlijk?

“Zijn die beter dan de renners uit mijn tijdperk, met Boonen en Sagan? Dat denk ik niet. Ook niet beter dan die ten tijde van Hinault, of nog vroeger, Anquetil. Ik zie niet in wat er ‘anders’ is aan de renners van nu. Ze worden enorm vereerd, ook al hebben ze nog niet veel gewonnen. Het geheugen van de mensen is kort. Nu gaat het over ‘de beste renners ter wereld’, wat ze wel zijn, maar iedereen vergeet dat die er vroeger ook waren. Iedereen kijkt nu naar Van Aert, maar dat Remi De Moor ontzettend veel gedaan heeft voor het Vlaamse wielrennen, dat is iedereen allang vergeten. Het is pijnlijk om te zien.”

U had er nu ook gewoon tussen gereden?

“Ja, dat denk ik wel.”

En hetzelfde palmares behaald?

“Dat is moeilijker te zeggen, maar vermoedelijk wel. Weet je, in dit tijdperk van lactaat- en wattage­meters vergeten we hoe belangrijk het mentale is. Het zijn de ervaringen die mee bepalen hoe ver je raakt, niet de aandacht die je genereert. Zowel de hoogte- als de dieptepunten kenmerken een carrière. Ervaringen zoals die van Van Aert, die zwaar viel in de Tour en terugkeerde, of die van Mathieu van der Poel op de Spelen (hij viel in het mountainbiken, red.), of de fouten die Evenepoel maakte in de pers.”

Wat voor fouten bedoelt u?

“Eddy Merckx aanvallen en je mederenners binnen de nationale ploeg bekritiseren: dat doe je niet. Je gaat nooit in tegen de held van je land. (In de aanloop naar het WK in Leuven in 2021 zei ­Merckx vooraf dat ‘Evenepoel alleen voor zichzelf rijdt’, waarop Evenepoel antwoordde: ‘Het is altijd iets. Hij moet altijd iets zeggen, zo simpel is het. En dat is jammer.’, red.) Dat is een voorbeeld van een gebrek aan ervaring. Nu zal hij die fout niet meer maken, denk ik. Hoe je daarmee omgaat, bepaalt je palmares.”

Wint Van Aert de Ronde van Vlaanderen?

“Dat kan. Al ben ik de spurt op het WK veldrijden niet vergeten. Van Aert kan klimmen, tijdrijden en sprinten. Hij kan echt alles. Maar Van der Poel heeft een versnelling die Van Aert niet heeft. En ik kan het weten, want ik was zelf ook Van Aert-style. Wie er zondag ook wint, het is duidelijk dat het wielrennen veel belang heeft bij een strijd tussen Van der Poel, Van Aert en Pogacar.”

Is Pogacar niet simpelweg de beste renner van allemaal?

“Ik zie hem niet meer als een renner voor de grote rondes. Ja, hij heeft al twee keer de Tour gewonnen, maar hij ziet af op lange, snikhete klimmen en verschilt daarin van Vingegaard. Pogacar rendeert beter in rondes van een week en in klassiekers. Hij koerst heel offensief, heel spectaculair, net als Van der Poel. Pogacar zal moeten kiezen waar hij op focust.”

Mist u Vlaanderen deze periode van het jaar?

“Ik ben een Zwitser met Italiaans bloed. Maar ik voel mij ook een Vlaming, deels toch. Alles tussen Antwerpen en Brugge, dat is mijn Vlaanderen. Mijn vriendschap met Eddy Merckx, de vriendschap met Rudi (Cousaert, eigenaar van Hotel Weinebrugge, waar Cancellara altijd verbleef tijdens het Vlaamse voorjaarsseizoen, red.), de vriendschap met Remi, de drie overwinningen in de Ronde, de E3, de fanclub, alles. Het is een streek die bij me past, een streek van harde werkers.

“Ik heb tijdens mijn carrière de Ronde van Vlaanderen zien exploderen. Tussen 2003 en 2016 bleef het aantal supporters en tenten op de Oude Kwaremont alleen maar groeien. Zoiets zie je nergens anders. Flanders Classics heeft dat goed aangepakt. Die weten waar ze mee bezig zijn. Al moet een bedrijf blijven groeien en weet ik niet hoeveel de koers nog kan groeien in Vlaanderen. Ik zal jullie streek nooit loslaten en ga nog vaak op bezoek komen. De appreciatie die ik in Vlaanderen kreeg, is amper te vatten.”

Fabian Cancellara droeg in 2010 een kruis op de rug, als Zwitsers kampioen. Dertien jaar later draagt hij nog altijd een kruis en staat er voor sommigen een asterisk achter zijn eerste overwinning in de Ronde van Vlaanderen. Het leek de emanatie van de perfecte rivaliteit: de Zwitserse kampioen tegen de Belgische kampioen, de nuchtere, soms hoogdravende beer tegen de meest on-Vlaamse renner, die van Lamborghini’s en cocaïneverhalen, samen op de Muur van Geraardsbergen.

Zoveel jaar later brengt een Belgische krant nu een podcast uit, De fiets van Cancellara, en buigt zich over dat ene woord, dat ook al van bij aanvang van dit verhaal door uw gedachten waadt: motortje. “Wil je de fiets zien?”, vraagt Cancellara wat laconiek. Hij neemt ons mee naar de burelen, waar de fiets aan de muur hangt. “Iedereen vraagt zich altijd af waar die fiets is. Simpel: hier is hij. Het enige wat met die fiets is gebeurd, tot mijn spijt, is dat mijn vader hem gewassen heeft, net na de koers. I was freaking out. You washed it?! Ik wilde die, zoals bij mijn andere fietsen, met alle vuiligheid van de wedstrijd aan de muur hangen.”

Bent u de beschuldigingen niet moe?

“Natuurlijk ben ik die moe, maar je leert ermee omgaan. In 2008 was er dat ceraverhaal (‘Le Soir’ berichtte toen over abnormale bloedwaarden van renners in de Tour, waaronder die van Cancellara, na het gebruik van cera, een epovariant. Na weken van extra onderzoek werd de beschuldiging ingetrokken, al testten tal van andere renners wel positief, zoals Bernhard Kohl en Stefan Schumacher, red.). Later was er ook dat gedoe met het motortje, en wat nog allemaal (Cancellara werd ook aan dopingdokter Eufemiano Fuentes gelinkt, aan de schuilnaam ‘Clasicomano Luigi’, maar dat bleek om Thomas Dekker te gaan, red.).

“Ik was renner in een heel moeilijke tijd voor de koers. Voor renners als Roglic en Pogacar is dat anders, het klimaat is nu beter. Niemand weet echter hoe hard beschuldigingen aankomen, zoals die cerabullshit. Ik heb echt niks te verbergen, niks. Tien jaar lang reed ik op het allerhoogste niveau. Ik had geen motortje in mijn fiets. Mijn benen waren mijn motor. Die podcast, die niks voorstelt, wil wat aandacht vergaren. Het is alsof ze tegen je benen pissen.

“Ik was ook geen onehitwonder zoals Johan Vansummeren, Nick Nuyens of Stijn Devolder, die weliswaar twee keer de Ronde won. Wat wonnen ze verder nog? Heel weinig. Dat is geen aanval op die specifieke renners, maar laat me toe om de vraag om te draaien: waarom stellen we hen die alles wonnen in vraag, en niet zij die plots één keer wonnen?”

Hebt u ooit met Boonen gepraat over 2010?

“Nee, wat valt er over te zeggen? Boonen parkeerde op de Muur, hij verkrampte volledig. Motor of geen motor, guys, let’s be honest: ­Boonen was done. Het was niet de typische Boonen die wild de hellingen op reed. En ik demarreerde niet eens, vergeet dat niet. Ik versnelde alleen maar. Het was niet de bedoeling om hem daar te lossen, want ik had niet het gevoel hem te kunnen lossen. Bleek ik boven plots een groot gat te hebben.”

In het kamp van QuickStep is niet iedereen daarvan overtuigd.

“Het is erg jammer dat ze altijd naar anderen wijzen. Zeker de sponsors, zoals de bazen van Latexco en QuickStep (Frans De Cock, de sterke man van laminaatfabrikant QuickStep, zei dit in 2022 in ‘Het Nieuwsblad’: ‘Het is algemeen geweten dat een sterke renner in 2010 met een mechanisch hulpmiddel in zijn fiets heeft gewonnen. Schandalig wat daar gebeurd is.’, red.)

“Ook Patrick Lefevere moet zich gedeisd houden. Ik heb respect voor wat hij heeft betekend voor het wielrennen, maar dit moet stoppen. De herhaaldelijke aanvallen van Patrick zijn ­onnodig en pijnlijk, tot op de dag van vandaag. Ik wou dat hij kon stoppen me in het openbaar ter sprake te brengen. 2010 moet er bij hem ­behoorlijk hebben ingehakt. Patrick heeft zijn ­verleden en ik voel niet de behoefte daarover te praten. Ik zou graag een kop koffie met hem drinken om te praten over de gevechten die we hadden en de beschuldigingen die werden ­geuit.”

De Portugees Ricardo Scheidecker, jarenlang technisch directeur bij de ploeg van Lefevere, werkt nu voor uw team, Tudor Pro Cycling. Van een toptransfer gesproken.

“Dat is geen transfer.”

Wat dan wel?

“Ricardo is een loyale man. Ik heb nog met hem samengewerkt bij Saxo. Hij had zijn woord gegeven aan Patrick, vertelde hij me bij ons eerste contact, in april van vorig jaar. ‘Ik kom alleen als er iets zou veranderen bij QuickStep’, zei hij me.’”

Fabian Cancellara houdt de klok in de gaten. Hij moet ervandoor maar neemt ons eerst mee de heuvels in voor foto’s. “Dit is mijn Oudenaarde”, zegt hij, uitkijkend op een smalle asfaltweg die omhoogklimt tussen oude boerenhoven en bomenrijen. “Sursee is niet te groot, niet te klein, net groot genoeg.”

Hij mist het wielrennen niet. “Er zijn ook maar een of twee renners met wie ik nog bevriend ben en met wie ik chatgroepen deel. Meer niet. Ik mis vooral het reizen niet. Koersen is heel repetitief: na de Italiaanse klassiekers eindig je wekenlang in Vlaanderen, nadien is er Romandië, de Ronde van Zwitserland, het nationaal kampioenschap en dan hop, de Tour in, om nadien naar het wereldkampioenschap toe te werken. Jaar na jaar na jaar. Je bent alleen met jezelf bezig en vergeet dat er buiten het wielrennen een hele wereld is. Die wereld heb ik nu leren kennen, al ga ik het wielrennen wellicht nooit helemaal verlaten.

“Weet je, ik heb een boom achtergelaten, zeg ik vaak aan het personeel van Sette: een boom vol vruchten, de resultaten van mijn carrière. Het is aan hen, samen met mij, om die te onderhouden, om ervoor te zorgen dat niemand in die boom een nagel slaat, opdat hij nooit sterft. Maar er mogen nieuwe takken aan groeien. Zoals onze profploeg. Laat die maar groeien. Mijn honger is niet gauw gestild. Nee, ze zijn nog niet van mij af.”

De Ronde van Vlaanderen, zondag vanaf 13.30 uur op Eén (mannen) en vanaf 15 uur op Canvas (vrouwen).