“Indexering van lonen, uitkeringen en huur gebeurt met foute statistiek: economie maakt zo rare sprongen”

Economieprofessor Gert Peersman (UGent) wijst op de kwalijke gevolgen van de foute inflatieberekening in ons land. “Dat leidt tot rare sprongen in de lonen die niet goed zijn voor de werkgevers en ook niet voor de werknemers”, zegt hij in The Morning Drive op Business AM.


Luister naar economieprofessor Gert Peersman over de “foute” loonindexering:


In het nieuws: Het is langer een debat onder economen: hoe moeten energiecontracten opgenomen worden in de consumptieprijsindex en de afgeleide gezondheidsindex? Volgens economen van de UGent slaat het huidige systeem alvast de bal mis, met een verkeerde inschatting van de koopkracht tot gevolg.

De cijfers:

  • Volgens officiële statistieken die als input worden gebruikt voor de consumptieprijsindex was de energiefactuur (na overheidssteun) voor het “crisisjaar” 2022 gemiddeld 81 procent duurder dan in 2018.
  • Klopt niet, schrijven de onderzoekers in Gentse Economische Inzichten. Uit de banktransactiegegevens van 930.000 gezinnen is af te leiden dat de energiefactuur van een doorsnee gezin in de praktijk slechts 17 procent duurder was.

Waar de fout zit: “De belangrijkste reden voor de overschatting is het feit dat men in die index alleen maar nieuwe contracten opneemt, doorgaans met een variabel tarief. En uiteraard als de energieprijzen stijgen, dan zijn die nieuwe contracten zeer duur”, legt Peersman uit.

“Maar in werkelijkheid had een grote meerderheid van de gezinnen nog een contract met een vast tarief dat dateerde van voor de energiecrisis, zelfs tot op de dag van vandaag. Sommige gezinnen hebben een tarief dat gedurende drie jaar niet kan veranderen. Daardoor is er een groot verschil tussen de statistiek en de werkelijkheid.”

Waarom dit van belang is: Dat alles heeft geleid tot een overschatting van de inflatie – en omdat België een systeem van automatische loonindexering heeft – dus een te grote sprong van de lonen en de loonkosten in verhouding tot het koopkrachtverlies. Dat is nadelig voor de concurrentiepositie van onze bedrijven, omdat er in onze buurlanden geen automatische indexering bestaat.

De nabije toekomst: Peersman wijst er wel op dat dit effect in de nabije toekomst geneutraliseerd wordt, om dezelfde statistische redenen. Volgens de officiële statistieken zullen de gezinskosten voor energie dalen, terwijl dat in werkelijkheid niet zo zal zijn.

  • “We zien nu al in de cijfers dat de energieprijzen aan het dalen zijn en dat de energieprijzen een neerwaarts effect hebben op die index. Maar als we kijken naar de werkelijkheid, zien we dat de energiefacturen van de gezinnen op dit moment eigenlijk aan het stijgen zijn, omdat veel mensen met een aflopend contract nu een nieuw contract aan een hoger tarief moeten aangaan.”
  • Afgeleid gevolg: de lonen en uitkeringen zullen minder stijgen dan het werkelijke koopkrachtverlies.

Het bredere plaatje: Het probleem is breder dan lonen en uitkeringen. Tal van andere inkomens en prijzen zijn gekoppeld aan de gezondheidsindex.

“Bij ons wordt alles gekoppeld aan die statistiek, hè. Dat gaat ook over alimentatie of de huren die gekoppeld worden. Allemaal aan die index, en dat is natuurlijk gevaarlijk. Als die statistiek rare sprongen maakt, die los staan van de werkelijkheid, dan gaat de economie ook plotseling rare sprongen beginnen te maken. Dat is natuurlijk niet gezond.”

(nd)

Meer