Verkeersveiligheid

Witte spookfiets heeft haar laatste rit gereden

Jan Goddemaer bij de herdenkingsfiets voor Iris Aper, die in 2013 aangereden werd door een dronken bestuurder.© Fred Debrock

Voorlopig komen er in Gent geen ‘spookfietsen’ meer of waken voor overleden fietsers. De ‘twee Jannen’ hangen de witte fiets aan de haak. ‘Dat verdriet, ik blijf dat voor mijn ogen zien.’

Klaas Maenhout

Vijftien witte ‘spookfietsen’, een tiental naambordjes en een twintigtal waken. De afgelopen twaalf jaar hebben Jan Goddemaer (62) en Jan Boonaert (54) – ‘de twee Jannen’ – alle fietsslachtoffers op het Gentse grondgebied op een passende ­manier proberen te eren en herdenken. Nu stoppen de twee vrijwilligers met het initiatief. ‘Emotioneel en organisatorisch werd het te veel’, zegt Goddemaer. ‘Vorig jaar waren er weer twee ­dodelijke fietsongevallen. Toen hebben we tegen elkaar gezegd: tijd om ermee te stoppen.’

De witgeschilderde fietsen vind je vandaag van West-Vlaanderen tot Limburg. Gent was in 2010 pionier in ons land. De eerste ghost bike of ‘spookfiets’ zetten de twee in 2010 aan Volvo Cars in de Arteveldestad. De Gentse fietsersbond, waar de twee lid van zijn, haalde de mosterd daarvoor in de VS. De fietsen zijn sindsdien uitgegroeid tot een krachtig signaal. Het zijn herdenkingsplekken waar familie en vrienden bloemen neerleggen en kaarsen branden. Sommigen ­bezoeken de fiets vaker dan het kerkhof, zegt Boonaert. De fietsen staan tegelijk symbool voor machteloosheid. ‘Het was altijd minstens even belangrijk om een ­signaal te geven aan de weggebruikers’, zegt Goddemaer. ‘Ze zijn een wake-upcall: hou rekening met de ander in het verkeer. We zijn toch zo kwetsbaar.’ Diezelfde boodschap gaven ze ook aan de politiek. ‘Het ging toch heel vaak over infrastructuur die niet was aangepast of situaties die onveilig waren’, aldus Boonaert.

Altijd met z’n tweeën

Maar nu is het dus gedaan. ‘Het is een emotioneel zware job’, zegt Goddemaer. ‘Iemand bellen die net zijn kind of partner is verloren, dat is niet evident. We zijn er ook niet voor opgeleid.’ Hijzelf is IT’er en werkt als consultant voor de Vlaamse overheid. ‘Tot het ­moment van het ongeval ben je wildvreemden voor elkaar’, zegt hij. ‘En plots krijg je met heel ­extreme emoties te maken.’

‘We hebben er daarom altijd voor gekozen om met z’n tweeën naar de families te gaan’, zegt Boonaert. Ze wachtten meestal tot tien à veertien dagen na het ongeval en namen voordien al contact op met de Gentse politie. ‘We klopten altijd met een klein hartje aan. We legden uit wat we konden doen, terwijl de mensen volop aan het rouwen waren. Dat is vrij intensief. Onze acties waren ook niet altijd evident. Je stelt je heel kwetsbaar op.’

© Fred Debrock

Het moeilijkste was vaak de ­wake. ‘Je beseft niet altijd hoe moeilijk het is voor de mensen die achterblijven’, zegt Boonaert. ‘Een vader zei ons: “Jullie organiseren nu wel een wake, maar mijn dochter reed wel in de verkeerde richting.” Hij worstelde daar erg mee. Ik kon daar niet bij. Voor mij was dat niet in verhouding.’

Bij Goddemaer laten vooral de waken voor de jonge fietsslacht­offers diepe sporen na. ‘Daar ­komen hele klassen of scholen naartoe. Dat verdriet, ik blijf dat voor mijn ogen zien.’ Hij denkt in het bijzonder aan Nikita, een meisje van 16 dat in 2018 overleed in Oostakker. ‘Je kunt je niet voor­stellen dat zoiets op die leeftijd kan gebeuren. Dat maakt het zo ­confronterend’, zegt hij. Ook aan Iris Aper, een 21-jarige studente die in 2013 werd weggemaaid door een dronken bestuurder, en Thibault Joncheere, een student die overleed aan de Kortrijksesteenweg, denkt hij nog vaak. ‘Die momenten blijven je bij.’

Met het einde van de dodenwaken stopt een lange traditie. Boonaert raakte al begin jaren 90 betrokken bij de fietsveiligheid in Gent. Op zijn dagelijkse fietsroute zag hij op een dag een tentje van de politie aan de Keizerspoort in Ledeberg. Even verder lag een schoen op de weg. Een jonge vrouw was aan­gereden en had het niet overleefd. ‘Dat raakte me enorm. Vooral ­omdat ik daar dagelijks voorbijkwam.’

Hij nam in de jaren nadien ­samen met perpetuum mobile, de voorloper van de fietsersbond, deel aan tal van acties. ‘We bezetten toen met families en kinderen ­telkens drukke kruispunten in Gent’, zegt hij. De blokkades waren ­onaangekondigd. Via een telefoonketting brachten mensen elkaar op de hoogte. Vaak daagden honderden deelnemers op. ‘Aanvankelijk waren wij oproerkraaiers in de ogen van de politie en de politiek. Door de jaren heen is dat geëvolueerd. Eerst werden we getolereerd, nu werken we samen.’

En nu? De vacature blijft voor­lopig open. Eén iemand werd bij de laatste twee waken opgeleid, maar zag het niet zitten om het alleen over te nemen. ‘Dat is het verhaal van veel vzw’s’, zegt Goddemaer nuchter. ‘Het is moeilijk om ­vrijwilligers te vinden. Ik hoop dat ­iemand het later opnieuw ­opneemt.’ Boonaert is hoopvol. ­‘Onlangs is een jongetje aangereden aan de Keizerspoort in Gent. Er zijn toen heel snel zo’n honderd fietsers samengekomen op die plek, in de regen. Ik ben blij dat er, als er geen opvolging komt, andere manieren ontstaan. Het thema leeft en dat stelt me ­gerust. Misschien heeft elk tijds­gewricht een andere vorm nodig om verdriet en ongenoegen naar buiten te brengen.’