Videospeler inladen...

Wat hoopt Stefan Blommaert voor de Chinezen?

Pasen is een periode van hoop. Daarom vroeg deredactie.be aan een aantal experten van de VRT wat ze hopen voor hun vakgebied. Vandaag deel 9: Wat wenst Stefan Blommaert de Chinese bevolking toe?
analyse
Analyse

Stefan Blommaert is journalist buitenland bij VRT nieuws. Hij was voor de VRT correspondent in China.

Xiwang, zo luidt het in het Chinees. 希望。Hoop, of hopen. Wat hoop je, wat wens je voor het land of thema dat je professioneel volgt? Het was een beetje een vreemde vraag die ik samen met andere VRT-collega’s kreeg voorgeschoteld. Voor China? Vrede, vooruitgang en veel vrienden, zeker. Dat soort gemeenplaatsen, wat kan ik meer bedenken? Maar bij nader inzien: China heeft nogal wat zaken die beter kunnen, dus valt er misschien toch iets te wensen. Voor de Chinezen tenminste, niet voor de Chinese leiders. Want een adviesrol ligt niet meer goed in deze tijden van dubieuze mandaten en connecties.

Laat me beginnen met wat ik China niet hoef toe te wensen. Nog meer economische groei bijvoorbeeld, die is er de voorbije dertig-vijfendertig jaar al in overvloed geweest. Lange tijd ging het zelfs om double digits, jaarlijkse cijfers van meer dan tien procent. En zelfs met de huidige, veel lagere groei van pakweg 6,5 procent per jaar zitten ze daar in China toch nog erg goed. De Chinezen creativiteit en ondernemingszin toewensen is evenmin nodig, die hebben ze al. Bij ons wordt hun land door velen nog altijd beschouwd als de fabriek van de wereld, maar de Chinese vooruitgang inzake ontwikkeling van eigen producten heeft de voorbije jaren spectaculaire proporties aangenomen. Huawei, de smartphone, is maar een van de krasse voorbeelden.

China veel meer bouwprojecten en infrastructuurwerken toewensen hoeft ook niet echt. Zeker in het oosten en het centrum van het land hebben de Chinezen al zo enorm veel geïnvesteerd in immobiliën, wegen, spoorwegen en luchthavens dat er misschien zelfs even kan worden getemporiseerd. De massale infrastructuurwerken hebben geholpen om de economie te versterken en de wereldwijde financiële crisis het hoofd te bieden, en ze beantwoordden tot op zekere hoogte ook aan de moderniseringsbehoeften. Maar met het aantal leegstaande appartementsgebouwen en – op afgelegen plekken – amper gebruikte autosnelwegen kunnen ze toch nog een tijdje voort.

Persvrijheid

Over dus naar wat de Chinezen wel nodig hebben. Persvrijheid, for a start. Het is intriest om vast te stellen dat er na ruim 35 jaar hervormingen nog geen greintje opening is gekomen voor de media in China. Televisie en radio, de grote en minder grote kranten, alles staat onder strikte controle van de partij. Elk woord dat geschreven of gezegd wordt in de Chinese pers is minutieus gescreend door controleurs van de partij. In de nieuwe media idem dito natuurlijk.

Zoekrobots en ijverige ambtenaren van de staatsveiligheid snuffelen de Chinese sociale netwerken af op zoek naar blogs of posts die bedreigend of riskant zouden kunnen zijn voor de alleenheerschappij van de Communistische Partij. Duizenden buitenlandse websites zijn volledig afgesloten. Persvrijheid en vrije meningsuiting, dat wensen we de Chinezen dus toe.

En als het kan, ook een beetje democratie. Het hoeft geen kopie te zijn van gelijk welk systeem in het Westen of waar dan ook, maar toch iets waardoor de gewone Chinees een zekere inspraak krijgt in het reilen en zeilen van zijn of haar land. Dat kan lokaal beginnen, we moeten niet meteen het hele politieke systeem gaan omgooien, maar laten er toch ook eens vertegenwoordigers worden verkozen die – los van de partij – kunnen fungeren als spreekbuis voor dorpelingen of stedelingen. Ik weet het, de partij (dat zegt ze zelf toch altijd) probeert constant voeling te houden met de basis om zo haar politieke plannen te kunnen onderbouwen, maar een vleugje rechtstreekse medezeggenschap van onderuit, alla, dat moet toch kunnen.

Imago

Laten we ook hopen dat China minder te lijden krijgt van spanningen met niet-Chinezen. In het eigen land zijn die er tussen de etnische Chinezen enerzijds en Tibetanen of Oejgoeren anderzijds. Het zou de Chinezen sieren als ze zich wat meer proberen in te leven in de verzuchtingen van dergelijke minderheden, en af te stappen van hun superioriteitsgevoel of het idee dat hun economische ontwikkeling ook automatisch de niet-Chinese volkeren ten goede komt.

Spanningen zijn er ook met een aantal buurlanden, in de eerste plaats met Japan. Onverwerkt verleden, territoriale geschillen, economische belangen, het speelt allemaal een rol daarin. IJdele hoop misschien, of naïviteit, maar toch: laat die spanningen stilaan verminderen, het zal China alleen maar ten goede komen.

Het moet ook beter kunnen met het imago van de Chinezen in het buitenland. Nogal wat mensen bij ons – vooral degenen die nog nooit in China waren – moeten niet veel hebben van het Middenrijk en zijn inwoners. Of dat nu te maken heeft met het communisme dat er officieel nog altijd de staatsideologie is, of de groeiende invloed van China in de wereld en de daarmee gepaard gaande assertiviteit van ’s lands leiders, of gewoon de angst voor het onbekende, het Gele Gevaar weetjewel. Natuurlijk is er ook de toenemende massa Chinese toeristen in onze contreien, en die zijn soms luidruchtig, onverstaanbaar (duh…), onderhevig aan overdreven kuddegedrag, en naar menigeens gevoel ietwat onbeschoft, zeker als ze monumenten proberen te beklimmen of toeren uithalen om de meest originele selfie te nemen of godbetert luidruchtig de keel schrapen of smakkend eten. Maar natuurlijk is de gemiddelde Chinees best een fijne mens, als je hem of haar wat beter leert kennen. Ik wens de Chinezen dus een wat gedegener reputatie in de wereld toe, met hun indrukwekkende geschiedenis en cultuur hebben ze dat best verdiend.

Stress

Tenslotte nog iets persoonlijks. Ik hoop dat er ooit een moment komt dat de Chinezen minder constant worden geconfronteerd met stress. Het begint al op school met het van buiten leren van duizenden karakters, dan de afschuwelijke eindexamens in het middelbaar, de druk van ouders om snel te trouwen en snel kinderen te krijgen (ja, meervoud, want twee is nu ook toegelaten), de prestatiedrang en concurrentie op het werk, steeds meer en beter en rijker, tot de dood. Toegegeven, dat is niet exclusief Chinees, de Koreanen of de Japanners hebben er ook onder te lijden, die voeg ik dan meteen ook genereus toe aan deze eenvoudige wens: wat minder stress.

En – nu écht tenslotte – nog een gedachte van hoop voor het land als geheel. We weten allemaal dat de grote steden er kreunen (en vooral kuchen) onder de vrijwel permanente smog. Deze winter was het weer bijzonder erg. Met uiteraard nefaste gevolgen voor de gezondheid van de mensen, vooral op lange termijn. Wat kan je dan anders wensen dan dat die staat van ellende zo snel mogelijk tot het verleden zal behoren, zoals we nu spreken over de ‘Great Smog’ van Londen in de jaren vijftig als iets van lang geleden. De Chinezen en hun leiders zijn zich meer dan bewust van het probleem, en ze zijn ook volop bezig om het op te lossen. Windturbines en zonnepanelen, ze worden met duizenden en duizenden geplaatst, steenkoolcentrales worden gesloten, vervuilende industrie ontmoedigd. En dat is hoopvol.

Nu de VS onder Trump de milieuzorg op een laag pitje heeft gezet, kan China samen met Europa het voortouw nemen in de strijd voor duurzaamheid en groene waarden. In naam van een leefbare wereld voor onze kinderen en kleinkinderen. Dat is iets wat ik niet alleen de Chinezen toewens, maar alle bewoners van deze planeet.

Meest gelezen