Direct naar artikelinhoud
InterviewChris Lomme

Actrice Chris Lomme: ‘Ik was een mooie vrouw, hé. Dat heb ik lang niet doorgehad’

Actrice Chris Lomme: ‘Ik was een mooie vrouw, hé. Dat heb ik lang niet doorgehad’
Beeld Rebecca Fertinel

Vierentachtig is ze, maar nog steeds is iedereen een beetje verliefd op Chris Lomme. Aan minder spelen denkt de grande dame van de Vlaamse theater- en filmwereld hoegenaamd niet. ‘Ik blijf me verzetten tegen de manier waarop ouderen in onze samenleving aan de kant worden geschoven.’

Chris Lomme hangt nog aan de telefoon wanneer ze de deur van haar serviceflat in Dilbeek opent. Op rode hooggehakte laarzen tjokt ze door haar woonkamer, gebaart ons binnen te komen, terwijl ze ondertussen haar gesprek afrondt.

Ze schenkt koffie in − zwart, geen suiker. Zo straf als ze hem kan maken, zo drinkt ze hem het liefst. De boeken­kasten in het appartement van Lomme staan vol met poëzie, en tijdens ons gesprek zal ze meermaals versregels uit het hoofd voordragen. Vooral Herman de Coninck leest ze graag. Wanneer we het later over haar in 2009 overleden echtgenoot, film- en theaterregisseur Nand Buyl, hebben, zal ze een stukje uit zijn fenomenale gedicht ‘Zichtbaar alleen’ declameren. Om dan zichzelf plots te onderbreken: “Dat ga ik niet doen. Anders ga ik huilen.”

Rustig zijn de dagen voor Lomme sowieso nooit geworden, ook al is het enfant terrible van de Vlaamse theater­wereld de 80 ondertussen al even voorbij. Ze hadden het nog gezegd toen we ons aanmeldden aan het onthaal van de serviceflats waar Lomme vandaag verblijft: “Mevrouw Lomme, die is niet veel op haar appartement te vinden.” Nog steeds geeft ze, zoveel als haar agenda het toelaat, lessen in vertelkunst in kunstcentrum Zinnema. Nog steeds is ze vrijwilliger bij Topaz, waar ze al twaalf jaar palliatieve patiënten ondersteunt. En nog steeds staat ze ook zélf op de planken. Dat doet ze tegenwoordig in de voorstelling Daar mag je niet aan denken, een project van Kom op tegen Kanker.

Haar hele leven heeft ze op de planken en voor de camera gestaan. “Drama, dat gaat me het beste af”, glimlacht Lomme. En nee, aan minderen heeft ze nog niet gedacht. “Waarom zou ik?”, zegt ze oprecht verbouwereerd. “Werken is mijn passie, jongen. Ik zit al in het theater sinds mijn zestiende. Wat zou ik anders doen?”

Dat actieve leven heeft zo zijn vruchten afgeworpen. “Sommige leeftijdgenoten kwijnen weg in de zetel, ze leven in de verleden tijd. Die drukke dagplanning houdt me gezond. Elke dag begint hier sowieso met een uur studie, waarin ik teksten en poëzie uit het hoofd leer. Zo blijf ik geestelijk in vorm.”

Actrice Chris Lomme: ‘Ik was een mooie vrouw, hé. Dat heb ik lang niet doorgehad’
Beeld Rebecca Fertinel

 BIO

geboren op 5 december 1938 in Kortrijk / studeerde aan het conservatorium in Brussel / werd bekend door haar rol in Schipper naast Mathilde / bleef dertig jaar verbonden aan de Koninklijke Vlaamse Schouwburg (KVS) in Brussel / was ook op het kleine en grote scherm te zien, onder andere in Achter De Wolken en Katarakt / getrouwd met acteur en regisseur Nand Buyl, die in 2009 overleed / kreeg in 2009 de prijs van verdienste van de Vlaamse Filmpers / woont in Dilbeek

Bent u even fervent bezig met uw lichamelijke gezondheid?

“Zoveel als het kan. Ik ben altijd actief geweest, en heb steeds gevochten om mijn lichaam in vorm te houden. Ik wandel veel, ik fiets regelmatig op een hometrainer in de kelder, en doe ook elke dag yoga. Tot enkele jaren geleden kon ik zelfs de spagaat nog.”

Worstelt u met dat vermaledijde ouder worden?

“Ik zeg altijd: het is vervelend om oud te worden, maar het is de enige manier om lang te leven. (glimlacht) Ik ben de 80 voorbij, en heb al veel mensen rondom me zien wegvallen door ziekte of dementie. De dood boezemt me geen angst in, maar ziek worden, daar ben ik natuurlijk wel bang voor.

“Elke donderdag help ik, als mijn agenda het toelaat, als vrijwilliger in het palliatief dagcentrum Topaz. Een diploma om de mensen daar echt te verzorgen heb ik niet, maar wat ik wel kan doen is warmte geven, afleiding bieden. Gewoon een luisterend oor zijn, soms is dat al veel. Hoe ik bij dat werk terechtgekomen ben? Ik wilde ooit verpleegster worden. Er is zoveel eenzaamheid en miserie in de wereld, en ik heb zelf zoveel gekregen. Ik geef graag iets terug. En ik hou van mensen.”

Heeft dat vrijwilligerswerk u noemenswaardige lessen geleerd over het leven en de dood?

“Dat het soms heel lastig is hè, het leven. En dat de dood vooral vervelend is voor wie achterblijft. Weet je wat ik het moeilijkst vind sinds mijn eigen man overleden is? ’s Avonds alleen in bed kruipen. Er wordt me weleens gevraagd of het dan de seks is die ik mis. Ook, natuurlijk, maar niet a priori. Het is die tederheid en de warmte die ontbreekt.”

Veertien jaar moet ze het inmiddels zonder ‘haar’ Nand stellen. In haar slaapkamer hangt een grote ingekaderde poster van hem tegen de muur: de typerende norse blik, zijn middenvinger uitdagend opgestoken. “Die middenvinger, die helpt me om ’s ochtends op te staan”, zegt Lomme. ‘Fuck’, zeg ik dan, en dan steek ik mijn middenvinger samenzweer­derig naar hem op. (lacht) Waarom dat helpt? Omdat je het leven maar beter niet te serieus neemt. Dan loopt het mis.”

'Na zijn dood waren er momenten waarop ik het gevoel had dat ik niet meer kon ademen, jongen.'Beeld Rebecca Fertinel

Rouw, is dat iets voor het leven?

“Natuurlijk is er een leven voor en na Nand. Je bent gehalveerd, zo voelt het aan. Het is een stuk van jezelf dat je kwijt bent, en dat je voor altijd blijft missen. Ik hield meer van Nand dan van mezelf, hè. Na zijn dood waren er momenten waarop ik het gevoel had dat ik niet meer kon ademen, jongen.

“Van de periode direct na zijn dood kan ik me niet veel herinneren. Dat kun je niet navertellen. Ik heb enorm veel gedronken toen. Het hoefde niet meer voor mij, ik wilde ook weg. En toch ben ik de hele tijd verder blijven werken. (Na een pauze) Ik heb ongelooflijk goede vrienden die me toen enorm hebben gesteund. In de eerste plaats mijn oudste zus en haar man, en mijn jongste zus. En ook mijn fantastische vrienden en vriendinnen uit de theaterwereld zijn er toen voor mij geweest. En hóé.”

“Ik vertel niet graag over die periode”, zegt Lomme, “maar ik heb er wel over geschreven.” Ze haalt er haar schriften bij, felgekleurde boekjes met beduimelde randen. Ze bladert erdoor, en leest een passage voor die ze schreef op 26 juni 2010. ‘Niet te veel drinken. Niet te veel praten. Niet liegen. Gezond eten. Gezond leven. Mijn liefste blijft elke dag dicht bij mij.’ Zo is ze uit het dal gekropen, zegt ze.

De zwaarmoedigheid is niet aan haar blijven kleven. Nog steeds is er veel schoonheid in haar leven. Het werk, om te beginnen. Haar vele vrienden uit het theater en daarbuiten. En ook het indrukwekkende uitzicht vanuit haar appartement op Dilbeek, dat fris groen oogt door een overwaaiende regenbui, bezorgt vertier.

Vijftig jaar lang deelden jullie lief en leed. U was als actrice dertig jaar verbonden aan de KVS, Nand was er in die tijd directeur en regisseur. Was het een gelukkig samenzijn?

“O, het was fenomenaal goed. Maar we zijn wel altijd elk ons eigen leven blijven leiden. De vrijheid van het individu, dat hebben wij altijd belangrijk gevonden. Elkaar de ruimte gunnen, dat is wat een huwelijk gelukkig maakt. Ik nam die vrijheid zelf ook, maar we hielden intiem van elkaar.

“In het begin waren er weleens ruzies. Op het einde hadden we die niet meer, omdat we wisten op welke vlakken we van mening verschilden. Ik wilde op een bepaald moment weg uit ons appartement in Brussel, wilde in plaats daarvan een huis met een tuin. Weet je wat hij deed? Boven op het dak van ons appartementsgebouw heeft hij een vals gazon uitgerold en een barbecue gezet. Zo had ik tóch mijn tuin. Zo was onze relatie.”

Tijdens ons telefoongesprek zei u dat u twee jaar uit roulatie bent geweest. Wat was er gebeurd?

“Het liep mis tijdens Reverence, een voorstelling door Michael De Cock ter ere van mijn tachtigste verjaardag. Ik moest dansen in die voorstelling, en tijdens een van de repetities ben ik gevallen en tegen een betonnen blok gebotst. (Houdt haar vingers uiteen) Zo’n scheur zat er in mijn scheenbeen. Toch ben ik verder blijven spelen, want zo erg zag het er allemaal niet uit. Maar die wonde begon zwaar te ontsteken, tot ik uiteindelijk wel moest stoppen.

“In het ziekenhuis werd ik uitgebreid onderzocht, en zagen de dokters dat ook mijn wervelkolom compleet versleten was. Een zenuw zat gekneld tussen mijn ruggenwervels. Ik moest dus dringend geopereerd worden, maar dat kon door de pandemie pas in 2022. (Blaast) Gehuild van de pijn heb ik in die maanden. Bijna een maand lang heb ik op mijn achterwerk door mijn appartement gekropen. Vreselijk was dat. Afschuwelijk.”

Gaat het ondertussen beter?

“Ik kan nu binnenskamers al opnieuw op hoge hakken rondlopen, maar helemaal als vanouds is het toch nog niet. De pijn aan mijn rug speelt soms nog op, en ook mijn tenen voelen nog steeds wat vreemd. Maar acteurs zijn het gewend om de pijn te verbijten. Een verkoudheid? Foert, je speelt dóór. Dat is typisch Lomme. Ik geef nooit op. Never.

“Na die hele affaire ben ik naar deze serviceflat verhuisd. Uit vrije wil ben ik hier niet terechtgekomen, nee. Maar mijn jongste zus was ongerust omdat er in mijn oud appartement trappen waren, en dat kon ik wel begrijpen. Maar deze verhuizing, hier komen wonen, dát heeft me mijn humeur gekost.”

‘Grensoverschrijdend gedrag heb ik nooit meegemaakt. Ik ben ook geen madammeke: j’ai une certaine classe. Mijn stem helpt me ook wel, denk ik.’Beeld Rebecca Fertinel

U bent hier niet graag?

“Nu wel, maar het was zwaar. Het is ook positief: als er hier iets gebeurt, kan iemand me komen helpen. Thuis stond ik er alleen voor. Ik heb geen kinderen, hè. Verstandelijk kan ik de beslissing dus wel begrijpen. Ik heb ook geen auto meer, waardoor ik me beperkt voel in mijn vrijheid. (Na een pauze) Mijn bibliotheek was vroeger twee keer zo groot. Ik heb ze moeten halveren om naar hier te komen. Maar mijn jongste zus en haar vriend zijn grandioos geweest.”

Revolutionair avant la lettre

Chris Lomme draait inmiddels al zo lang mee in de film- en theaterwereld, dat we het u haast zouden vergeven als u vergat hoe het ooit allemaal begon. Daarom een opfrisser: ze werd geboren in Kortrijk, in een artistieke familie. Haar moeder was zangeres, haar vader speelde in Kortrijk in de Franstalige toneelvereniging La Jeune Garde Catholique. Ze was een wildebras, zegt ze zelf, “een revolutionair avant la lettre”. Het destijds erg katholieke Kortrijk voelde te beperkend aan voor de jonge Lomme. “Ik herinner me nog dat ik eens met rolschaatsen de kapel binnenrolde. De zusters wisten niet wat ze zagen.” (lacht)

“Kortrijk was destijds niet de stad waar ik gelukkig was. Die hele Franse mentaliteit lag me niet. Toen ik er later naar terugkeerde − ik speelde toen al mee in Schipper naast Mathilde (succesvolle sitcom die tussen 1955 en 1963 op de openbare omroep te zien was, met onder anderen ook Nand Buyl, red.) − waren er mensen die wat lacherig zeiden: ‘Ah, je speelt nu theater in het Vlaams?’ Ik ben dat nooit vergeten.”

Een piepjonge Chris Lomme.Beeld VRT
‘Schipper naast Mathilde’ (1955-1963), met Nand Buyl.Beeld VRT
‘Hard labeur’ (1985).Beeld VRT
‘Moeder, waarom leven wij?’ (1983), met Jef Van Gestel en Els Dottermans.Beeld RV

Ze ging studeren in Brussel, in de hoop daar meer vrijheid te vinden. Die eerste acteerjaren waren niet eenvoudig. Om rond te komen werkte ze in een frituur, poseerde ze enkele keren als naaktmodel en bracht ze zelfs eens de nacht door in het station van Antwerpen. Geld had ze nauwelijks. “Maar toch kijk ik daar niet op terug als trieste jaren. Ik was vrij, en ik zag er niet slecht uit”, zegt Lomme met een brede lach. Pas toen ze op haar zeventiende mocht aantreden in Schipper naast Mathilde, de televisieserie die van Lomme een vedette zou maken, begon er wat geld binnen te komen.

U werd op uw zeventiende uit het niets een beroemdheid. Ging u naast uw schoenen lopen?

“Dat kan bijna niet anders, hè. Ik dacht meteen dat ik een grote actrice was. Ik was plots bekend, en gaf handtekeningen waarvoor de mensen moesten aanschuiven. Ik had op voorhand totaal geen idee welke impact die serie op mijn leven zou hebben. Ik wilde vooral wérken. Dat waren fenomenale jaren. Maar toen de serie stopte, was het ook gedaan met mij. Want aan series meedoen, dat deed je in die tijd niet, hè. Nergens in Vlaanderen kreeg ik nog werk aangeboden. Ik had het gevoel dat ik goedkoop was verkocht.

“Vier jaar lang ben ik toen in Nederland gaan werken, want hier was ik afgeschreven. Daar heb ik mooi leren praten, en mijn stem ten volle leren benutten. Je moet de opnames maar eens naast elkaar leggen: in Schipper praatte ik nog met een hoog piepstemmetje, toen ik terugkwam had ik de altstem die ik vandaag heb. En toen ik terugkwam was er plots ook weer werk voor mij.”

U liet eerder weleens vallen dat u het vervelend vond dat die rol zo aan u is blijven kleven.

“En dat vind ik nog steeds. Het gebeurt nog regelmatig dat mensen me op straat aanspreken: ‘In je rol van Marieke, dáár was je goed in.’ Zo beperkend. Kijk eens naar wat ik nog allemaal heb gedaan. De oude generatie kent me als Marieke, jongeren kennen me van het liedje van de Kreuners.”

Voor welke rollen zou u liever herinnerd worden?

“O, er zijn er zoveel. Ik heb ooit een prijs ontvangen voor A Little Night Music van Stephen Sondheim, waarin ik ‘Send in the Clowns’ zong. Daarop ben ik trots. Of Achter de wolken (2016), mijn laatste grote filmrol, die vond ik ook heel goed. Maar als actrice heb je nu eenmaal niet in de hand in welke gedaante kijkers je zich zullen herinneren. En eigenlijk kan dat me ook niet zoveel schelen. Je m’en fous! Ik treed nu op voor de kankerliga, en na de voorstelling krijg ik regelmatig lovende reacties van het publiek. Dat is toch al genoeg? Nee, met mijn nalatenschap ben ik niet zoveel bezig. Denken ze vandaag nog aan Nand Buyl? Ik ben daar heel realistisch in. Na je dood word je snel vergeten.”

‘Ik was een mooie vrouw, hè. Dat heb ik lang niet doorgehad, vond mezelf zelfs lelijk. Mijn papa zei: ‘Je hebt voetbalknieën’. Maar als ik het nu allemaal bekijk: jongens toch’Beeld Rebecca Fertinel

Zit die rebellie van weleer nog steeds in u?

(Fel) “Ja, natuurlijk.”

Waartegen zet u zich vandaag af?

“Tegen het feit dat ouderen in onze samenleving totaal aan de kant worden geschoven. Natuurlijk is het nu moeilijker om aan de bak te komen dan vroeger. En ik ben dan nog bekend: al bij al heb ik niet te klagen. Maar het is moeilijker dan vroeger om opdrachten binnen te halen, dat sowieso.

“Dat ze vernieuwing willen in het theater kan ik goed begrijpen. Maar dat maakt mijn ervaring toch niet minder waardevol? Ik heb als jonge actrice alles geleerd van de grote vakmensen rondom mij. Een goede professor moet het niet altijd uitleggen: hij doet voor hoe het moet, en de anderen leren daarvan. Er zijn ontzettend veel jonge talenten, maar ik verzet me tegen het idee dat ouderen zogezegd niet meer meetellen.”

Collega-acteurs roemen uw vermogen om uzelf telkens opnieuw uit te vinden. Vindt u dat zelf ook een van uw grote sterktes als actrice?

(Knikt) “Mensen die lang hetzelfde blijven doen omdat het veilig is: foert! Het is juist fantastisch om het vak telkens opnieuw te moeten uitvinden. In Hard labeur (televisieserie uit 1985, red.) speelde ik een ijskoude moeder: totáál uit mijn comfortzone. Maar ik ben nu eenmaal zot van me inwerken in zo’n complexe rol.

“Dat is ook de reden waarom ze me niet moeten vragen om in een soap mee te spelen. Twee keer heb ik dat geprobeerd, en in Thuis vroegen ze me zelfs om te blijven. Maar het was mijn ding niet, en je loopt steeds het risico om in je rol vast te roesten. Voor veel acteurs zijn series een manier om rond te komen, en daar heb ik ook alle begrip voor. Er draaien ook absoluut geweldige acteurs en actrices mee in soaps en series. Maar het is niets voor mij.”

Met haar man Nand Buyl op een première.Beeld RV
Chris Lomme werkt met choreografe Lisbeth Gruwez aan de KVS-productie ‘Révérence’ (2019).Beeld Belga
In de film ‘Achter de wolken’ (2016) met Jo De Meyere.Beeld Kris Dewitte / Eyeworks
Met Simone Milsdochter in de voorstelling ‘Daar mag je niet aan denken’ (2023).Beeld RV

Dertig jaar lang was u verbonden aan de KVS. Waren dat mooie jaren?

“Dat was een prachtige tijd. Ik heb daar Tsjechov gespeeld, Shakespeare… wat heb ik niet gedaan? Het was een fantastisch theater, we mochten vaak voor volle zalen spelen. Vanzelfsprekend was er weleens jaloezie, maar over het algemeen was de collegialiteit reusachtig. De KVS, dat was thuiskomen. Maar mijn mening blijft dat je maar beter geen veertig jaar bij een vast theatergezelschap blijft zitten. Vier of vijf jaar, eigenlijk is dat meer dan voldoende. Dan zou je naar nieuwe uitdagingen moeten zoeken.”

Hebt u het gevoel dat u te lang in de KVS gebleven bent?

“Dat kan ik nu misschien wel zeggen, maar nee: ik heb altijd prachtige rollen gekregen. En natuurlijk ben ik deels ook voor Nand gebleven. Nand was een schitterende regisseur en een grandioze acteur. Hij heeft me alles geleerd, hè. Al vroeg tijdens onze relatie zei hij: ‘Jij bent een ruwe diamant, en ik ga hem slijpen.’ Het belang van gewoon te spélen zonder al te veel te acteren, dat heeft hij me bijgebracht. Toen Nand directeur werd bij de KVS, heb ik ook wat minder rollen aangenomen. Maar spijt heb ik daar nooit van gehad.”

Lomme loopt naar haar boekenkast, waar ze een map met oude krantenknipsels van een schap vist. “Ik was een mooie vrouw, hè”, kirt Lomme terwijl ze naar oude foto’s kijkt. “Ik heb dat lang niet doorgehad. Ik vond mezelf zelfs lelijk. Mijn papa zei: je hebt voetbalknieën. Maar als ik het nu allemaal bekijk… jongens toch.”

Het besef dat u er goed uitzag moet nadien toch tot u doorgedrongen zijn?

“Ik heb dat nooit echt au sérieux genomen, maar ben wel altijd bezig geweest met mijn uiterlijk. Dat is een soort ijdelheid, ja. Mag dat dan niet? Zonder ijdelheid verzorg je jezelf niet. Ik heb er ook altijd een punt van gemaakt om lekker te ruiken. Ik heb tijdens mijn carrière vrijscènes gespeeld. Ik vond het dan altijd erg als ze je lichaam konden ruiken.”

Hebt u in de film- en theaterwereld ooit grensoverschrijdend gedrag meegemaakt?

“Dat heb ik nooit meegemaakt. Ik ben ook geen madammeke, hè: j’ai une certaine classe. Mijn stem helpt me ook wel, denk ik. Ik hoef niet veel te zeggen; mensen hebben snel door dat ze me met rust moeten laten.

“Ooit werd ik aan het Noordstation eens door twee jonge mannen achtervolgd. Op een bepaald moment heb ik me omgedraaid, en heb ik impromptu enkele karatebewegingen uitgevoerd. Al een geluk dat die mannen toen zijn weggelopen, want meer kon ik niet. (lacht) Er is niks veranderd, jongen. Ga maar eens naar de Zuidmarkt in Brussel, of loop hier maar eens ’s avonds rond. Veilig is dat niet.”

U ziet geen redenen tot hoop?

“Je moet natuurlijk hoopvol blijven, en degenen met wat gezond verstand moeten vooral proberen om zich zo goed mogelijk te gedragen. Ondanks alles blijf ik fundamenteel van de mens houden. Je moet maar hopen dat je iets kunt bijdragen aan de maatschappij, door aardig te zijn voor je medemens. Maar drugs en geld hebben zoveel kapotgemaakt.”

Nu speelt u mee in Daar mag je niet aan denken, een project voor Kom op tegen Kanker. Waarom ligt dat thema u zo na aan het hart?

“Mijn mama had zware kanker. Helse pijnen heeft ze in de laatste maanden van haar leven doorstaan. Tegelijk is het ook de periode waarin ik me het dichtst bij mijn moeder heb gevoeld. Ik herinner me nog hoe ik haar in die laatste weken samen met mijn zussen ging bezoeken − dat deden we elke zondag. Ze huilde van de pijn, kon niet meer eten of drinken, was totaal kapot. Ik had een zakdoekje in champagne gedoopt dat ik mijn moeder liet opzuigen terwijl ze in mijn armen lag. ‘Het is lekker hoor, Christientje’, zei ze. Mijn moeder die voor even mijn kind werd, dat blijft het schoonste beeld dat ik van haar heb.”

Revolutionair avant la lettre
Beeld Rebecca Fertinel
Revolutionair avant la lettre
Beeld Rebecca Fertinel
‘Ik had een zakdoekje in champagne gedoopt dat ik mijn zieke moeder liet opzuigen terwijl ze in mijn armen lag. Dat blijft het schoonste beeld dat ik van haar heb.’Beeld Rebecca Fertinel

Na meer dan twee uur besluiten we het praten te staken, en neemt de fotografe het van ons over. Lomme ontbloot haar tanden, steekt haar tong uit, woelt met haar handen door haar haren: ‘Is dit wild genoeg zo?’ Ze kirt opgewerkt: “Ik hóú van de camera.”

“Wie is de echte Chris Lomme?”, stelt fotografe Rebecca Fertinel op de valreep nog de ultieme journalistieke vraag. Mille feuille, zegt ze. Meerlagig. Dan een gulzige lach. We krijgen een glimp van haar te zien, maar haar volledige intieme binnenwereld, die kent alleen zijzelf. Het achterste van haar tong bewaart ze voor gesprekken waarbij geen bandrecorder op tafel ligt.

Maar laagjes Chris Lomme, die zijn ook al het bekijken waard. Want wát een schouwspel is het. We krijgen een Chris Lomme te zien die meermaals haar zinnen onderbreekt wanneer een nummer waarvan ze houdt de radio kruist. De Chris Lomme die haar zwarte outfit verruilt en fier met een roze glittervest van Versace uit haar slaapkamer wandelt. Een Chris Lomme die dat wonderschone gedicht van Herman de Coninck voordraagt, maar dan te geëmotioneerd raakt om het af te maken, omdat het haar aan Nand doet denken.

We willen het u niet onthouden.

Als ik te lang gezeten had bij jou,
te weerloos en te dicht tegen je aan,
wist ik dat ik vlug weg moest daarvandaan,
want van te grote warmte krijg je gauwer kou.

En als ik langer dan een mens verdragen kon
gekeken had naar jou, zo mooi en stralend klaar
dan ging ik duizelen en werd ik raar
zoals van te lang kijken naar de zon.

Dus zit ik nu weer op mijn oude kamer
waar alles donker is en koud en klein,
rondtastend naar mijn dingen, bedachtzamer

omdat ze me vervreemd geworden zijn.
Ik zoek mijn weg, hou halt, en luister
tot ik weer gewoon word aan het duister.

De voorstelling Daar mag je niet aan denken, met Chris Lomme en Simone Milsdochter, is geschreven door Alicja Gescinska. Meer info via komoptegenkanker.be/toneel