Direct naar artikelinhoud
ReportageBrussel

‘Dit moest symbool zijn van een hoopvolle toekomst’: het Atomium blaast 65 kaarsjes uit, dat verdient een lofzang

Het ontwerp, uitgetekend door ingenieur André Waterkeyn ter ere van de Wereldtentoonstelling van 1958, geeft de ‘kubisch ruimtelijk gecentreerde kristalstructuur van ijzer’ weer, maar dan 165 miljard maal vergroot.Beeld Wouter Maeckelberghe

Exact 65 jaar geleden opende de Wereldtentoonstelling van 1958 de deuren in Brussel, en stond ons meest schitterende monument voor het eerst in de spotlights. Het Atomium is nog steeds een must-visit voor buitenlandse toeristen, maar ook de Belg gaat opnieuw overstag. Een portret van een grijsaard in zilvertinten.

Soms kan een simpel kinderspelletje een haarfijn beeld schetsen van de zwarte gaten in je culturele bagage. Wie bij Pictionary de opdracht ‘Atomium’ krijgt, zal vermoedelijk heel goed voor de geest kunnen halen hoe het eruit ziet, maar niet hoe je het exact kan weergeven. Want euh… hoeveel bollen zijn dat nu ook alweer?

Negen, zo tellen we wanneer we het Heizelpark betreden en de wereldberoemde zilveren constructie afsteekt tegen de grauwbewolkte hemel, een silhouet dat vertrouwd lijkt, maar wanneer je het door de ogen van een buitenstaander (oké, toerist) bekijkt, begrijp je waarom CNN het monument in 2013 uitriep tot het gekste gebouw van Europa. Het ontwerp, uitgetekend door ingenieur André Waterkeyn ter ere van de Wereldtentoonstelling van 1958, geeft de ‘kubisch ruimtelijk gecentreerde kristalstructuur van ijzer’ weer, maar dan 165 miljard maal vergroot. Het oogt vintage en futuristisch tegelijk, emblematisch en verrassend.

‘Spacey’

“Heel spacey” zeggen Kenneth (19) en Benedict (22) uit Singapore, die geconcentreerd neerhurken op het grasveld om het hele bouwwerk volledig in het frame te kunnen krijgen. “Zei je nu net dat het 65 jaar oud is? Dat zou ik nooit gedacht hebben. Het ziet er ook nog zo goed uit!” Toegegeven, het oudje onderging twintig jaar geleden een broodnodige facelift. Want toen het Atomium destijds neergepoot werd, had men nooit gedacht dat het langer dan zes maanden zou moeten overleven. Maar omdat het zoveel interesse losmaakte, besloot men om het toch te laten staan - al werden de aluminium platen in 2004 wel vervangen door roestvrij staal. Geen overbodige luxe, als kenteken voor een van de regenachtigste steden van Europa.

‘Spacey’
Beeld Wouter Maeckelberghe

Maar zelfs op een druilerige dag weet het monument nog steeds veel volk te trekken. De wachtrij voor een toegangsticket slingert zich tot achter de cafetaria. Medewerkers zijn niet uit hun lood geslagen. Sinds begin 2023 heeft het Atomium telkens het recordaantal bezoekers per maand overschreden - zeker weekenden, feestdagen en schoolvakanties zijn erg drukke dagen, variërend van 3.200 tot 4.000 bezoekers per dag. Zowat 30 procent van die bezoekers heeft de Belgische nationaliteit, een aandeel dat is toegenomen sinds het Atomium naast een permanente tentoonstelling ook verschillende tijdelijke expo’s aanbiedt en inzet op digitale installaties.

Het is een logisch verschijnsel, vermoedelijk, dat we niet meer stilstaan bij de invulling van de contouren die de skyline van je woon- of werkplaats tekenen, bij de gebouwen die louter het decor van je levenswandel zijn, plaatsen waar je voorbij moet, maar waar anderen helemaal naartoe reizen. Zo ook Rami Zahalan (27) en Vanessa Khodr (26) uit Libanon die op het panoramisch deck in de bovenste bol een selfie maken terwijl onze hoofdstad zich 100 meter lager aftekent. “Het frappante is; wij wonen eigenlijk niet zo ver, in Parijs. Toch had ik nog nooit van het Atomium gehoord. Het was mijn zus, die momenteel een rondreis door Europa maakt, die ons had gevraagd of we hier niet mee naartoe wilden komen. Toen ik het gebouw zag herkende ik het wel, maar ik associeerde het eigenlijk niet met Brussel - heb ik iets heel ergs gezegd nu? Ik vind het in ieder geval heel cool, groter dan verwacht ook, jullie mogen er trots op zijn.”

Op het restaurant op de bovenste verdieping viert Joannes De Gordt zijn 96ste verjaardag met zijn familie. Vijf tafels neemt het gezelschap in beslag, maar voor de De Gordt was het toch belangrijk om het hen te laten zien. “Ik heb het nog gebouwd weten worden. Dat was voor ons toen een vreemd gegeven. Atomen, dat was iets heel abstracts. Ik blijf het bijzonder vinden om hiernaartoe te komen. Alleen al dat uitzicht - dat is toch geweldig?”, zegt de Antwerpenaar.

Op het restaurant op de bovenste verdieping viert Joannes De Gordt zijn 96ste verjaardag met zijn familie. ‘Ik blijf het bijzonder vinden om hiernaartoe te komen.’Beeld Wouter Maeckelberghe

Van symbool naar icoon, en weer terug

“Het Atomium is niet enkel het symbool van een stad, maar ook van een regio en een land. Het is van al zijn mensen”, klinkt het bij algemeen directeur Julie Almau Gonzalez. “Het blijft boeien omdat het een sterk en gedurfd architecturaal gebaar was en nog steeds is, een unieke constructie met een eigen identiteit. Er zijn dan ook elk jaar veel verzoeken om de afbeelding van het Atomium te mogen gebruiken om België of Brussel te kenmerken, van sportclubs bijvoorbeeld, of van conferenties en vanuit de culturele sector.”

Dat het Atomium iconografisch zo sterk is, zal zeker helpen om gasten te blijven aanslepen, een herkenbaar monument dat goed scoort op postkaarten en accessoires, getuige de drukte in de giftshop. Maar ook de Belg heeft er nog wat te zoeken, al is het maar om er te vinden wat het Atomium destijds moest representeren. Annemie Smets (60) uit Turnhout die het Atomium voor de eerste keer bezoekt met haar zoon en schoonzoon is in ieder geval onder de indruk. “Het is heel boeiend om te zien hoe alles vroeger was - hoe ze dat gebouwd hebben, hoeveel een abonnement kostte, hoe die wereldtentoonstelling eruitzag... Ik vond het ook heel mooi om te leren dat het Atomium een symbool voor een hoopvolle toekomst moest zijn. Dat zouden we vandaag ook wel kunnen gebruiken denk ik.”

Tot wel 4.000 mensen per dag bezoeken het iconische bouwwerk op de Heizelsite, een ideale plek voor familiekiekjes.Beeld Wouter Maeckelberghe