Direct naar artikelinhoud
InterviewLust & liefde

Fabiënne werd in de jungle verliefd op Roy: ‘We hadden seks op zijn Saramakaans. Van kussen hield hij niet en van voorspel evenmin’

Fabiënne werd in de jungle verliefd op Roy: ‘We hadden seks op zijn Saramakaans. Van kussen hield hij niet en van voorspel evenmin’
Beeld Sammy Slabbinck

Fabiënne (67) koos voor een leven in de jungle van Suriname. Op dag één van haar nieuwe bestaan ontmoette ze Roy, de vleesgeworden definitie van een onafhankelijke, vrije man. Hoewel hij zich niet om haar bekommerde, werd hun relatie steeds intiemer.

“In 2005 ging ik met mijn jongste zoon op reis naar Suriname en tijdens een tocht door de jungle dacht ik: hier wil ik wonen. Tussen de houten hutten met daken van palmbladeren, zonder verbindende wegen en met een rivier die tegelijk badkuip en afwasteil en wasmachine was, voelde ik me op mijn plek. Ik nam ontslag, begon met drie maanden vrijwilligerswerk en zou er uiteindelijk veertien jaar blijven. Al op de eerste dag ontmoette ik Roy, gekleed in alleen een lendendoek en mouwloos hemd. Op zijn hoofd had hij een pet met een nogal grote klep. Nieuwsgierig stond hij met wat anderen voor mijn deur om te zien of er misschien een pintje te scoren viel.

“Hij was grappig en sprak beter Nederlands dan de meeste van mijn vijfhonderd Saramakaanstalige (creoolse taal die in Suriname wordt gesproken, red.) dorpsgenoten. Roy kwam elk weekend naar het dorp om zijn blinde vader op te zoeken. Dan zat hij in de veranda van het enige winkeltje en deelde een fles bier met wat vrienden. Vaak trok ik er een stoel bij en dronk een glaasje mee en luisterde en keek hoe iedereen lachte om iets wat hij zei. Op een dag vertelde hij dat er eerder een blonde vrouw in het dorp had gewoond, maar ze had ‘nee’ gezegd toen hij haar om seks had gevraagd. ‘Ik houd niet van nee’, zei hij lachend. En ik antwoordde dat hij mij die vraag dan gerust kon stellen.

“In mijn huisje van hout en golfplaat hadden we seks op zijn Saramakaans; van kussen hield Roy niet en van voorspel evenmin. Maar het kon me niet schelen. De seks interesseerde me niet zo, ik vond die man leuk. Zijn lach, zijn grappen, hoe hij met kleine kinderen omging, de liefdevolle manier waarop hij zijn vader verzorgde. Als we samen waren, waren we altijd omringd door anderen, voor het winkeltje of aan de waterkant. Soms zei hij: ga jij maar al naar huis, ik kom zo. En als hij dan toch niet kwam opdagen, en ik hem ernaar vroeg, wanneer ik zijn luide stem door het dorp hoorde trekken, zei hij: dat was een afspraak, geen belofte.”

‘Hij wilde ‘los’ blijven, deed niets voor me’

“Mijn liefde werd bepaald niet gevoed door alles wat hij voor me deed. Ik werd verliefd op alles wat hij was. Ik wist van de drie kinderen die hij had bij twee vrouwen en ook dat hij nooit had samengewoond. Hij wilde ‘los’ blijven. Andersom was ik al even onafhankelijk. Hij hoefde voor mij geen kostgrondje te kappen, zo’n open stukje land waar je groenten verbouwt, traditioneel de taak van de man. Hij hoefde geen bel­tegoed of rijst voor me te kopen. Hij was gewoon de leuke vent met wie ik plezier had. En voor wie ik wel meer en meer voelde.

“Toen ik daar kwam, wist ik niks van de Saramakaanse en Surinaamse cultuur, ik ben er als het ware zonder enige verbeelding in geplonsd. Kopje-onder. Daarmee werd niet alles meteen pijnloos, maar wel een gegeven. Het leven is een bal deeg, zei hij altijd, je moet er zelf iets van maken. Al gold dat, wat hem betreft, minder als het ging over onze relatie. Vaak hoorde ik hem op vrijdagavond na een week weggeweest te zijn, door het dorp gaan, zonder eerst bij mij aan te kloppen. Ik vraag niet veel van je, zei ik dan, alleen een beetje van je tijd en aandacht.

“Toch bleef hij me vaak op die manier negeren en groette hij bij aankomst eerst al zijn vrienden en dan pas mij. Niet uit kwaadaardigheid maar uit een soort Roy-achtige branie en nonchalance. Na een jaar had ik er genoeg van. Op een avond liep ik met grote passen naar hem toe en zei: ik wil dit niet meer. En hij antwoordde vriendelijk: dan moet ik je bedanken voor de fijne tijd. Ik was perplex, heb heel hard gehuild in mijn bed. Begreep die man dan echt niks van mij? Toen ben ik teruggegaan en heb gezegd dat ik het natuurlijk niet wilde uitmaken maar bedoelde dat er iets moest veranderen tussen ons. Misschien gebruikte ik zelfs het woord ‘respect’. Hij luisterde en begreep me. Maar er veranderde niks. Nog altijd vind ik het moeilijk om onder woorden te brengen waar ik nu precies verliefd op werd. Hij was een man die het beste met me voorhad, maar zich niet om mij bekommerde.

“Eén anekdote vat de Saramakaanse mannencultuur goed samen. Op een dag liepen een man en een vrouw hand in hand door het dorp. Ik zei tegen een van de dorpsoudsten die naast me zat: ‘Dat zie je hier zelden’. Hij lachte, deed een graai in zijn broekzak en begon te zwaaien met een condoom. ‘Natuurlijk. Je weet toch nooit wie je verder nog tegenkomt op je wandeling?’ Verbaasd vertelde ik dat tegen de oude winkelier met wie ik later op de dag een pintje dronk. Die keek me aan en haalde toen met eenzelfde gebaar een condoom tevoorschijn. Hoe verhelderend was dat, ik heb in die jaren nogal wat Saramakaanse mannen de deur moeten wijzen. En toch werd het tussen Roy en mij steeds intiemer naarmate de jaren verstreken. We praatten vaker met ons tweeën, over zijn kinderen bijvoorbeeld. En toen we eens in een bootje voeren op weg naar de markt en iemand naar zijn vrouw vroeg, wees hij naar mij en zei: kijk, daar zit ze.

“Ik wilde leven in de jungle en begreep instinctief dat ik niet selectief kon zijn in mijn aanpassingen. Al ergerde het me soms wel dat hij niet eerlijk was. Jaren later bekende hij dat hij bij de vriendin uit zijn eigen dorp een kind had verwekt dat inmiddels een jaar of zes was. Waarom was hij daar niet eerlijk over geweest? Hij zei: ‘Voor elke waarheid is een tijd.’ En hoewel ik dat toen een nogal makkelijk antwoord vond, was het niet gespeend van wijsheid. Want inderdaad, had hij me destijds meteen over die zwangerschap verteld, dan was het misschien een breekpunt geweest. Nu zijn we nog altijd samen en stapelgek op elkaar. Na veertien jaar in Suriname woon ik weer in Europa. Maar we Facetimen iedere dag.”