© Maarten De Bouw

Diederik Van den Abeele volgde koosjere chef-kok Tulli voor ‘Shalom Allemaal!’: “Ik stond ervan te kijken dat Vlamingen geïnteresseerd zijn in ons”

Tv-maker Diederik Van den Abeele kreeg een unieke inkijk in de Joodse wijk van Antwerpen. “Binnenraken in een synagoge als niet-ingewijde, begin er maar aan. Misschien volgende maand, misschien volgende week. Het duurde even voor ik besefte dat dat gewoon ‘nee’ betekende.” Tulli Padwa, een van de opvallendste figuren in de docureeks ‘Shalom Allemaal!’, zei wél ‘ja’.

Wout Desmytere

Drie jaar. Zo lang werkte journalist Diederik Van den Abeele aan Shalom Allemaal!, de knappe reeks die vanaf dinsdag te zien is op Play4. Als goj – een niet-Jood – trok hij op ontdekkingstocht door de Joodse buurt in Antwerpen. Eén van de opvallendste figuren uit de reeks? Tulli Padwa. Een ultraorthodoxe Jood, maar ook een tot chef-kok omgeschoolde marketeer. Wanneer we zijn appartement binnenstappen, staan de koffie en de hapjes al te wachten.

“Eigenlijk zijn deze Arabisch, maar wel heel populair bij Joden”, zegt hij, wanneer hij een bord met bladerdeeghapjes aanwijst. “Als je koosjer wil eten, is het altijd goed om neutrale hapjes in huis te hebben. Vegan, eigenlijk. Zo moet je je nooit afvragen of je net melk en vlees samen hebt gegeten.”

Je bent een koosjere chef-kok, maar wat moet ik me daar precies bij voorstellen?

Tulli Padwa: “Ik ben chef for hire. Als Jood kan je niet eender waar een restaurant binnenstappen. Dus kunnen ze mij boeken als ze op zakenreis of weet ik veel wat vertrekken, om koosjer voedsel te voorzien. Het is dus vrij exclusief, niet voor elke familie die een dagje naar Blankenberge trekt.”

Diederik Van den Abeele: “We hebben hem gevolgd tot in Kroatië, waar hij op een cruiseschip de maaltijden bereidt voor een orthodox Joods-Amerikaans gezelschap.”

© Maarten De Bouw

Stond je meteen te springen om camera’s toe te laten in je leven, Tulli?

Padwa: “Toen Diederik me voor het eerst contacteerde, had mijn leven net een andere wending genomen. Ik was gescheiden, wat in onze cultuur al erg gevoelig ligt. Dan kon dit er ook nog wel bij. Joden mijden doorgaans de media, maar ik heb de neiging om tegen de stroom in te gaan.”

Van den Abeele: “Hij was de eerste die niet meteen weigerde. Een gemakkelijke opdracht was het niet. Mijn lat lag hoog, ik wou alles filmen wat ik kon. Maar binnenraken in een synagoge als niet-ingewijde, begin er maar aan. Iedereen was altijd vriendelijk, dat wel. Misschien volgende maand, misschien volgende week. Het duurde even voor ik besefte dat dat gewoon ‘nee’ betekende, en dat ik moest ingrijpen.”

Padwa: “Wij zeggen nooit nee, dat is onze truc. (lacht) Maar Diederik is een rottweiler. Als hij zich ergens in vastbijt, laat hij niet meer los. Ik stond daar van te kijken. Het verbaast me sowieso al dat Vlamingen geïnteresseerd zijn in onze levens. Ook wanneer ik van niet-Joden de vraag krijg om koosjer te komen koken, omdat ze benieuwd zijn hoe dat smaakt, sta ik lichtjes perplex.”

Het is misschien typisch Vlaams. Ook al zijn we ergens nieuwsgierig naar, we zullen het zelden vragen.

Padwa: “Zou kunnen. Ik besef ook wel dat het in twee richtingen werkt. We zitten in verschillende werelden en zoeken vooral geen toenadering. Ik ben bijvoorbeeld geboren in Groot-Brittannië. Toen de liefde me dertig jaar geleden naar België bracht, heeft het nog zeker tien jaar geduurd voor ik mijn eerste woord Nederlands heb geleerd. Het was gewoon niet nodig. Ik kwam niet in contact met Vlamingen, en in de Joodse gemeenschap hier is het Jiddisch de voertaal.”

Wat is er dan veranderd?

Padwa: “Ik werkte destijds voor een reclamebureau en behielp me in het Engels. Na een tijdje vertelden collega’s me dat kennis van het Nederlands alles gemakkelijker zou maken. Als kind keek ik nooit televisie, maar toen heb ik me er eentje aangeschaft. Een jaar lang heb ik enkel naar Vlaamse en Nederlandse televisie gekeken. De afleveringen van Zeg ‘ns aaa hebben me toen goed geholpen.”

© Maarten De Bouw

Volg je de Vlaamse media nog steeds?

Padwa: “Over spelshows moet je me geen vragen stellen, maar ik volg het nieuws wel. Ik weet wat er in Vlaanderen gebeurt en wat er in Antwerpen gebeurt.”

Van den Abeele: “Jullie weten veel over ons, maar wij weten niks over jullie.”

Padwa: “Mensen zijn ook een beetje bang om vragen te stellen, denk ik. Ze willen niet te nieuwsgierig overkomen, of zijn bang om op tenen te trappen. Ik merk dat ook als ik de kranten lees. Het gaat vaak over Joodse mensen of gemeenschappen.”

Van den Abeele: “Ik heb dat ook lang gebruikt. Tot jij me een keer zei: Je bedoelt Joden? (naar ons) Dat is geen scheldwoord, hé. Maar het is intussen zodanig beladen dat we het haast niet durven uit te spreken.”

Padwa: “Het zit ‘m natuurlijk in de perceptie. Ik herinner me een voorval met die televisiekok...”

Jeroen Meus?

Padwa: “Juist. Hij zou voor een programma het lievelingsgerecht van Hitler klaarmaken. Toen las ik overal dat de Joden weeral boos waren. Oh ja? De meesten kijken zelfs niet naar Vlaamse televisie. Er was een beperkte groep mensen boos, die luider riep dan de rest. Maar vijf mensen kunnen toch niet besluiten wanneer wij boos zijn en wanneer niet?”

Van den Abeele: (pikt in) “Dat is voor hem misschien de keerzijde van de reeks. De kans is groot dat er ook nu mensen niet akkoord gaan met wat hij allemaal vertelt, al gaat dat over details. In het slechtste geval vinden die hem een verrader. Nu weet ik dat hij daar tegen bestand is. Wat alle figuren uit de reeks gemeen hebben, is dat ze een tikje eigenzinnig zijn.”

Tulli en zijn dochter duiden aan welke borden voor vlees en welke voor melkproducten worden gebruikt. Die moeten strikt gescheiden blijven.© Play4

Zoveel is duidelijk. Maar kan je dan zeggen dat je de Joodse wereld echt hebt kunnen tonen zoals ze is?

Van den Abeele: “Absoluut. Want iemand die strikter leeft dan Tulli, volgt nog steeds dezelfde regels en zegt dezelfde gebeden. Je krijgt dus wel een helder beeld van hoe zij allemaal leven. Ik wilde vooral boeiende televisie maken met boeiende mensen. Het was nooit mijn betrachting om een allesomvattende analyse van de Joodse wereld te maken.”

Padwa: “Je kan dat ook niet. Wij vormen een hechte gemeenschap, ja. Maar het is niet omdat wij allemaal een keppeltje dragen en dezelfde 613 wetten volgen, dat wij daar allemaal exact hetzelfde over denken. Niemand mag mij een mening toeschrijven omdat ik, bij wijze van spreken, dezelfde kleren draag.”

Van den Abeele: “Jij ben een ultraorthodoxe Jood van de Belz-gemeenschap, maar jij bent evengoed een individu met je eigen visie. En die hoeft niet te stroken met die van andere ultraorthodoxe Joden.”

© Maarten De Bouw

613 wetten waar je elke dag naar moet leven, dat is heel wat. Ik kan me haast niet voorstellen dat je daar als tiener niet tegen gerebelleerd hebt.

Van den Abeele: “Je bedoelt eigenlijk of Joden ook puberen?”

Padwa:(glimlacht) “Natuurlijk denk je daar wel eens over na. Je bent tenslotte een mens, dat is wat je doet. Wij mogen bijvoorbeeld geen kreeft eten, maar na het jaren klaar te maken zou ik het wel graag proeven. Dat zou ik enkel mogen als het om leven en dood gaat. Maar rebelleren? Ik alleszins niet. Ik besef dat jullie zich dat niet kunnen voorstellen, omdat het haaks staat op hoe jullie leven. Individuele vrijheid is voor jullie alles, maar wij leven voor de gemeenschap. Alles ligt vast, alles is bepaald door God. Dat heeft zijn beperkingen, maar je aanvaardt dat. En je krijgt er veel voor terug.”

Van den Abeele: “We mogen ook eens naar de mooie kanten kijken. Wat mij opviel, is hoeveel vrijwilligerswerk er wordt gedaan. Ik denk aan die gele scooters die door Antwerpen rijden. Die zijn van Hatzoloh, een spoeddienst die meestal nog sneller ter plaatse is dan een gewone ambulance. Er is Chaverim, een hulpdienst voor auto- of andere technische problemen. Binnen de vijf minuten staan ze daar. Van zoiets kunnen wij alleen maar dromen.”

Om af te sluiten: wat hopen jullie te bereiken met de reeks?

Padwa: “Ik wilde dit doen om mensen te tonen dat de Joodse gemeenschap geen homogene groep is waarmee je op straat angstvallig oogcontact moet mijden, om de stereotiepen een beetje te bestrijden. Dat jij hier nu bij mij aan tafel zit en dat ik dat tegen jou kan vertellen, is voor mij al missie geslaagd. Én ik heb nieuwe vrienden gemaakt.”

Van den Abeele: “Absoluut. Tulli en ik praten over van alles. En we vullen elkaar goed aan. We hebben hetzelfde karakter, maar ik zit wat sneller op mijn paard. Hij wijst me er vaak op dat ik me druk maak om niks. Ik noem hem dan ook mijn rabbijn.”

Padwa: “En hij is nu mijn gojfriend.” (grijnst)

© Maarten De Bouw

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Lees meer