Direct naar artikelinhoud
AnalyseLopende zaken

Waarom de ellende van Sarah Schlitz dubbel schadelijk is voor de groenen

Sarah Schlitz nam deze week ontslag als Ecolo-staatssecretaris voor Gelijke Kansen. Ze kwam onder vuur te liggen omdat ze haar persoonlijk logo gebruikte voor overheidscommunicatie.Beeld BELGA

Moet elke groene regeringsdeelname in een electorale catastrofe eindigen? Na het nodeloos pijnlijke ontslag van Ecolo-staatssecretaris Sarah Schlitz doemt die vraag toch weer op.

Dit moest, echt waar, een goede week voor Groen worden. De groots opgezette Noordzeetop zou eindelijk eerherstel voor minister van Energie Tinne Van der Straeten inluiden. In de groene partij leeft de frustratie, en niet eens onterecht, dat het hele energiebeleid al een regeerperiode lang overschaduwd wordt door de martelgang van de bijna-kernuitstap. De Noordzeetop, die afgelopen maandag negen regeringsleiders verzamelde in Oostende rond de ambitie om van de Noordzee en Ierse Zee een grote windenergie-krachtcentrale te maken, zou dat beeld eindelijk bijkleuren.

Dat is, voor alle duidelijkheid, meer dan een pr-operatie. De geplande investering in windenergie is even ambitieus als belangrijk. Kritiek blijft legitiem: een windmolenpark kost (héél) veel geld, neemt nogal wat (zee)ruimte in beslag, gaat niet eeuwig mee, en is afhankelijk van de grillen van de natuur. Dat neemt niet weg dat alle omringende landen er als de kippen bij zijn om te participeren, ook als ze bijvoorbeeld een andere nucleaire politiek voeren. Niet meedoen zou van de kant van België met zijn 67 kilometer Noordzeekust ronduit een daad van wanbeleid geweest zijn.

Maar het werd dus géén goede week voor de groenen. Voor de Vlaamse Groen-flank zal de rechtstreekse schade van het ontslag van Sarah Schlitz al bij al wel meevallen. De eerlijke waarheid is dat een bijzonder grote meerderheid van de Vlamingen vóór deze week nog nooit had gehoord van de Ecolo-staatssecretaris voor Gelijke Kansen (wat niet wil zeggen dat ze niets kon klaarspelen). Zelfs haar exit, die nodeloos in de hand werd gewerkt door herhaaldelijk mistasten op haar eigen kabinet, wekte niet bepaald de grote emoties op.

Zuhal Demir

De potentiële negatieve impact zit elders. De ellende van Sarah Schlitz komt op een erg ongelegen moment. Zeker, ze is lang niet de enige politicus − zie ook bijvoorbeeld Vlaams minister Zuhal Demir (N-VA) − die overheidssteun aan ‘personal branding’ koppelt, met een eigen logo bij subsidieprojecten. Maar de onthulling valt slecht in een context van breed wantrouwen bij de bevolking over politici die de bevolking wetten en normen opleggen maar het zelf niet te nauw nemen met de regels. Denk aan de parlementaire pensioenkwestie. Dat is ook hier het geval.

Dat is dubbel schadelijk voor groene politici, die pretenderen op een andere, properdere manier aan politiek te doen. De schadenfreude is groot bij de concurrentie, nu de groenen zelf met de hand in de snoeppot zijn betrapt. Zo kegelt Sarah Schlitz niet alleen zichzelf onderuit, maar ook de pogingen van bijvoorbeeld Kristof Calvo om in de Kamer nog iets te maken van politieke vernieuwing en deontologische herbronning.

Bij elke poging om het debat weer op te starten, zal Calvo voor de voeten geworpen krijgen dat hij maar beter eerst voor de eigen deur veegt. Ook bij de bredere bevolking zal de geloofwaardigheid van de belofte van een ‘schonere’ politiek uiterst beperkt zijn.

Daarmee drogen de electorale wingewesten voor de groenen stilaan op. Dat is een probleem. Een politieke partij kan alleen maar groeien of zelfs gewoon nog maar standhouden als ze een potentieel van nieuwe kiezers heeft die ze mogelijk kan overtuigen. Maar waarmee moet Groen die nieuwe groepen verleiden?

Neem toch nog maar eens die kernuitstap. Dat het getouwtrek daarover zo’n deerniswekkend spektakel werd, is de erfenis en verantwoordelijkheid van vele opeenvolgende regeringen, maar uiteindelijk zijn en blijven alleen de groenen vol overtuiging tegen gebruik van kernenergie. Dat zullen de klassieke groene kiezers prima vinden, maar voor veel twijfelende, nieuwe kiezers kan het een breekpunt zijn. Ook elders in het regeringswerk zit er weinig groeipotentieel. Met een audit bij bpost win je geen kiezers.

Dat straalt stilaan ook af van de peilingen, zoals altijd te nemen voor wat ze waard zijn. Critici voorspellen de groenen al lang en gretig een toekomst onder de kiesdrempel, terwijl de partij lange tijd eigenlijk geen betekenisvolle krimp gaf. Pas bij de recentste peiling van Het Laatste Nieuws was er een knik naar beneden. Als je start op 10 procent, kom je snel in de gevarenzone.

Voor de groenen is dat nogal een schok. Amper zes jaar geleden noemde toenmalig voorzitter Meyrem Almaci haar partij “de nieuwe leider op links”, gedragen op een gunstige wind van klimaatbewustzijn. Vandaag dreigt Groen zelfs door de PVDA gepasseerd te worden. In een kiesmarkt waarin het gezamenlijke gewicht van linkse partijen in Vlaanderen significant stijgt, daalt het groene aandeel.

Die zorgwekkende analyse is ook door de partijtop gemaakt. Met een vernieuwingscongres en een inhoudelijk twaalfpuntenplan willen covoorzitters Jeremie Vaneeckhout en Nadia Naji de partij een opfrisbeurt geven. Aan de nieuwe ideeën zal niemand zich een buil vallen, maar dat kun je ook anders draaien: echt scherp klinkt het allemaal nog niet. Dat lijkt ook de bedoeling te zijn, om toch maar te vermijden dat Groen als een stel dogmatische koppigaards wordt weggezet.

Maar als je voortdurend zegt dat je niet dogmatisch bent, heb je evengoed een probleem. Een kwestie van psychologie. Want waaraan denk je, als ze je zeggen dat je niet aan een olifant mag denken?

Definitieve klap

Zo doemt toch weer het trauma van 2003 op, toen de groenen (toen nog Agalev) als uittredende regeringspartij vrij verrassend helemaal uit de Kamer werden weggevaagd. De geschiedenis herhaalt zich nooit letterlijk, maar er zijn wel parallellen die voor Groen verontrustend zijn. En dat heeft ook met de zaak-Schlitz te maken.

Wat velen al vergeten zijn, is dat Agalev destijds de definitieve klap kreeg door het onvoorspelbare gedrag van zusterpartij Ecolo. In volle eindsprint naar de stembusgang van 2003 brak een crisis los over nachtvluchten boven Brussel. Toen bevoegd Ecolominister Isabelle Durant op eigen houtje nachtvluchten de facto verbood en toenmalig premier Guy Verhofstadt (Open Vld) haar overtroefde, eindigde het ermee dat Ecolo alsnog uit de regering stapte. Op goed een week voor de verkiezingen! Het zette de groenen te kijk als een impulsieve, weinig betrouwbare partner, wat uiteraard ook Agalev zuur opbrak.

Het noodlottige crisismanagement op het kabinet-Schlitz toont aan dat bij Ecolo nog niet alles is veranderd. Gebrek aan professionele koelbloedigheid, impulsieve dadendrang, een verblindend geloof in het eigen gelijk... Het duikt ook nu weer allemaal op. Als Ecolo zich van de weeromstuit scherper wil gaan profileren in de regering, kan het nog een lang verkiezingsjaar worden voor de groenen aan beide zijden van de taalgrens.

De kans dat Ecolo zich extra wil bewijzen bestaat, want ook voor Franstalig groen zien de peilingen er niet te best uit, na de mooie verkiezingszege in 2019. Ook zij hebben een dramatisch stembuspalmares na regeringsdeelname. Zowel in 2003 als in 2014 (toen na lidmaatschap van de Waalse regering) ging bij Ecolo meer dan de helft van de stemmen verloren. Het enige verschil met Groen is dat zij van een hogere basis vertrekken.

Regeringsdeelname is voor elke partij een risico in België, maar voor partijen die zich wat buiten het klassieke centrum zetten, is het gevaar blijkbaar nog veel groter. Zie ook de passage van N-VA in de regering-Michel.

Misschien is deze analyse voor Groen al te somber. Maar toen in mei 2003 een peiling voor het eerst suggereerde dat Agalev onder de kiesdrempel kon zakken, zat ik toevallig als jonge verslaggever net bij een interview met toenmalig partijleider Jos Geysels. Met grote stelligheid wimpelde ook hij toen dat doemscenario af. Negen dagen later was zijn partij uit het federale parlement verdwenen en was Geysels partijleider af.