Fien, Anouk en Sarah voor het gebouw van de Universiteit Antwerpen waar ze nog één dag per week les volgen. De andere dagen werken ze in een groepspraktijk.© Dirk Kerstens

Anouk, Sarah en Fien zijn huisartsen in opleiding: “Er zullen altijd mensen zijn zoals wij”

Zes keer deed Anouk mee aan het ingangsexamen geneeskunde. In afwachting van de herkansingen studeerde ze twee jaar biomedische wetenschappen. “Dat deed ik met succes en met plezier, maar ik wilde absoluut arts worden. Waarom? De vraag was eerder: wat anders?”

Kris Vanmarsenille

LEES OOK. DOSSIER. Wie wil voor ons zorgen?

Ik breng een ochtend door met drie huisartsen in opleiding, afgekort haio’s. Anouk (29) zit in haar derde jaar van de master na master huisarts, Sarah (26) in het eerste jaar, Fien (27) in het tweede. Alle drie hebben ze dus eerst zes jaar geneeskunde gestudeerd en hebben ze gekozen voor de specialisatie huisarts van drie jaar. Daarin werken ze vier dagen per week bij een huisarts of in een praktijk, één dag in de week volgen ze les aan de Universiteit Antwerpen.

Ook voor de twee anderen was arts worden een vanzelfsprekendheid. Sarah deed zelfs al na haar vijfde middelbaar eens mee aan het toelatingsexamen om voorbereid te zijn op haar échte deelname. Fien wist ook al heel snel dat ze voor huisarts zou gaan. “Toen ik mijn eerste stage deed in een huisartsenpraktijk, wist ik het: dit is mijn plek.” Anouk: “Ik wil voor mensen in hun geheel zorgen. Dat vind ik het boeiende aan huisarts, dat je naar de hele mens en zijn omgeving moet kijken. Ons vak daagt ons uit om met een brede blik aan het werk te gaan.”

Zelf je visie ontwikkelen

Sarah begon na haar zes jaar basisgeneeskunde aan de specialisatie pediatrie. “Kinderarts worden was mijn droom, maar na twee jaar opleiding met veel stages in het ziekenhuis, voelde ik dat er iets niet klopte. Ik miste de sfeer van de huisartsenpraktijk in Edegem waar ik in mijn derde masterstage had gelopen. Een ziekenhuis is voor mij te veel een fabriek. Ik miste het persoonlijke contact dat je als huisarts met je patiënten hebt.”

Fien: “In een huisartsenpraktijk kun je zelf je visie op zorg ontwikkelen en uitvoeren. Ik heb gewerkt in een praktijk in Borgerhout en werk nu in Deurne. Daar moet je rekening houden met de grote cultuurverschillen tussen je patiënten, met de verschillende manier waarop mensen omgaan met gezondheid. In een praktijk kun je je beleid daarop afstellen. Wij kunnen tegen de ouders van kinderen met obesitas ook niet gewoon zeggen dat ze op dieet moeten. Ouders hebben vaak het geld niet om gezonde voeding te kopen. Wij moeten daar rekening mee houden. Dat maakt de job heel uitdagend.”

Alle drie doen ze hun werk met hart en ziel, al maken ze zich ook zorgen. “Het tekort aan huisartsen is echt nijpend”, zegt Fien. “Onlangs was er in Borgerhout een alleenwonende man van 91 jaar die geen huisarts meer vond. De zijne was met pensioen en anderen in zijn buurt namen geen patiënten meer aan. Wekelijks zien we in onze praktijk hoeveel zorgbehoevende mensen op zoek zijn naar een huisarts. Dat is toch verschrikkelijk.”

Wat moet er gebeuren om het beroep aantrekkelijker te maken?

“De ingangsexamens zijn wel erg gericht zijn op wetenschappelijke kennis”, zegt Anouk. “Die is uiteraard belangrijk, maar een arts moet ook over andere kwaliteiten beschikken die naar mijn gevoel in de huidige toetsing wat meer zouden mogen doorwegen.” Sarah knikt: “Er zijn zeker mensen afgewezen met grote kwaliteiten om arts te worden.”

Maar je kunt niemand verplichten om voor huisarts te gaan, vinden ze ook, al mag er best wat meer waardering zijn voor de job. Sarah: “Huisarts is een specialisatie net als de andere specialisaties. Het is niet gemakkelijker. Wij kennen niet zo veel van één bepaald orgaan, maar wij moeten wel diagnoses kunnen stellen over alles en mensen correct doorverwijzen.”

“We moeten af van al die administratie”, vindt Fien. “Waarom moeten wij in godsnaam twee formulieren invullen voor een zieke leerkracht?” Alle drie zijn ze ook vóór het afschaffen van de ziektebriefjes tot drie dagen. “Controleren is niet onze taak. In het buitenland is het bewezen dat die ziektebriefjes niet nodig zijn.”

“Omdat we nu veel, vaak te veel, patiënten in een dag moeten zien, blijft het een uitdaging om elke patiënt de tijd te geven die hij verdient”, vindt Anouk. “Nochtans is tijd soms noodzakelijk om te achterhalen wat er echt scheelt. Het is frustrerend dat we die niet altijd hebben.”

Anouk maakte deel uit van de groep jonge artsen die in opdracht van minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) gesprekken hebben gevoerd over de toekomst van het beroep. “Ik weet niet wat er uiteindelijk van in huis zal komen, maar ik heb het gevoel dat onze stem gehoord is”, zegt ze. “En ik herken al een paar van onze vragen in de maatregelen die hij aankondigt. Ik blijf optimistisch. Er zullen altijd mensen zijn zoals wij die er met hart en ziel voor willen gaan.”

Alle drie geloven ze in het principe van de huisartsenpraktijk. Het contact met de collega-huisartsen, samen eten, samen over patiënten praten, elkaar raad vragen, het verdelen van de werkdruk, de hulp van een verpleegkundige en een secretariaat … “Daarom doe ik het zo graag”, zegt Sarah. “Ik heb fantastische collega’s, ik ga met de fiets op huisbezoek. Het is afwisselend en boeiend en ik sta dicht bij de mensen.” Anouk is ervan overtuigd dat dit de toekomst van de huisartsengeneeskunde is. “Samenwerken wordt het sleutelwoord in de eerstelijnszorg. Niet alleen met je collega’s, maar ook met de thuisverpleging, de specialisten, psychologen … Er zal steeds meer tijd moeten worden vrijgemaakt voor overleg.”

We staan voor grote uitdagingen die veranderingen zullen vragen, maar er zullen altijd gepassioneerde mensen zijn zoals zij die voor het beroep kiezen en er het beste van maken, daarover lijken ze het aan het einde van het gesprek roerend eens.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Keuze van de Redactie

MEER OVER