Daar is de Vlaamse canon eindelijk, maar wat staat er allemaal in?

De canon van Vlaanderen is een feit. Vier jaar nadat de Vlaamse regering de opdracht uitschreef, heeft een onafhankelijke commissie een lijst met ankerpunten uit de geschiedenis van onze regio opgesteld. Het werden 60 ‘vensters’ van waaruit telkens een bepaalde periode wordt belicht. Zoek niet naar Eddy Merckx, levende personen werden niet gekozen.

Anton Goegebeur

1. Een plek in de wereld (prehistorie)

Zo’n 12.000 jaar geleden eindigde de laatste ijstijd. Er vormde zich een groen deken van dichte wouden over Noordwest-Europa, ook in het gebied dat we vandaag Vlaanderen noemen. Sindsdien kenmerkt dit gebied zich als kruispunt van mensen en goederen. Het gebied heeft een kustlijn en raakte ten tijde van de Romeinen voor het eerst verstedelijkt.

2. Neanderthalers in de Maasvallei (prehistorie)

Duizenden jaren deelden wij, de homo sapiens, de wereld met de neanderthaler. In het Limburgse Veldwezelt bouwden neanderthalers tijdelijke verblijfplaatsen. In Kesselt, eveneens Veldwezelt, vonden archeologen de oudste sporen van menselijke bewoningen: vuurstenen vuistbijlen die 400.000 tot 500.000 jaar geleden werden gemaakt door de homo heidelbergensis, de gemeenschappelijke voorouder van de moderne mens en de homo sapiens.

3. De nederzetting van Rosmeer (prehistorie, circa 5300 - 4590 v.Chr.)

De Haspengouwse leemgronden waren een aantrekkingspool voor de eerste landbouwers afkomstig uit Oost-Europa. In het Limburgse Rosmeer ontdekten archeologen een van de oudste landbouwnederzettingen in de Lage Landen. Deze boeren introduceerden een nieuwe levenswijze. In plaats van te jagen, te vissen en voedsel te verzamelen gingen ze gewassen telen, zoals linzen, erwten, lijnzaad en graan. Voor het eerst bouwden mensen hier huizen om permanent in te wonen.

4. Kelten op de Kemmelberg (circa 800 - 500 v.Chr.)

Vanuit een versterkt fort op de Kemmelberg domineerde Keltische adel zo’n 2.500 jaar geleden de omliggende regio. De hoge heuvel was de ideale uitvalsbasis om een uitgebreid handelsnetwerk uit te bouwen. Het was een nederzetting met stedelijke allures, lang voor de Romeinen hun intrede maakten. Zij zullen de Kelten afschilderen als oorlogszuchtige barbaren, een beeld dat tot archeologische ontdekkingen in de 20e eeuw bleef hangen.

5. Tongeren, Romeinse stad (circa 10 v. Chr. - 400)

Tongeren, de eerste échte stad op het grondgebied van het huidige Vlaanderen, had een aquaduct en stenen gebouwen. De stadsmuur van ongeveer 4,5 kilometer was de langste in het noorden van het Romeinse Rijk. Tongeren dankt zijn oorsprong - net als Wervik, Velzeke, Asse en Tienen - aan de weg die de Romeinse haven Boulogne verbond met Keulen. Deze as liep langs de grens tussen het huidige Vlaanderen en Wallonië.

6. Karel de Grote (747 - 814)

Karel de Grote werd in 771 alleenheerser van het Frankische Rijk. Dat uitgestrekte gebied deelde hij op in gouwen, één ervan was de Pagus Flandrensis, aanvankelijk het kustgebied rond Oudenburg en Brugge. Vlaanderen is allicht afgeleid van ‘flauna’, een Germaans woord voor moeras of overstroomd gebied. Karel de Grote, vanaf 800 keizer, stimuleerde de ontwikkeling van kunst en wetenschap en liet scholen oprichten.

(Lees verder onder de foto)

Karel de Grote deelde het Frankische Rijk op in gouwen. Eén ervan was de ‘Pagus Flandrensis’, het kustgebied rond Oudenburg en Brugge.

7. Hebban olla vogala (einde 11e eeuw)

Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu. Wat unbidan we nu?” Deze 13 woorden zijn de oudste verzen in het Nederlands. Omgezet: “Alle vogels zijn aan hun nesten begonnen, behalve ik en jij. Waar wachten we nog op?” De krabbels komen allicht van een Vlaamse monnik. Het is het oudste stukje literatuur, niet het oudst bewaarde Nederlands. Sommige plaatsnamen vertonen sporen van nog ouder Nederlands, zoals ‘zele’ - “woonplaats” - uit Vlierzele of Dadizele.

8. De windmolen van Wormhout (circa 1183)

“In Wormhout [staat] een molen die door de wind wordt voortbewogen”, staat in een akte van de graaf van Vlaanderen uit omstreeks 1183. Het is een van de allereerste vermeldingen van een windmolen in het Noordzeegebied. De houten molens zorgden voor meer voedselproductie, waardoor de landbouw een sterke bevolkingsgroei en verstedelijking mogelijk maakte. Gent was in de 13e eeuw de grootste stad van Noordwest-Europa.

9. De verdwenen Zwinhavens (circa 1100 - 1500)

Mude, Hoeke of Monnikerede. Die namen zeggen vandaag weinig, maar in de middeleeuwen waren het bruisende havenstadjes langs een getijdengeul van de Noordzee: het Zwin. Die Brugse voorhavens verzekerden samen met de kosmopolitische stad Brugge de verbinding met alle belangrijke Europese havensteden. Het middeleeuwse karakter van Brugge toont nog steeds hoe belangrijk de stad in die periode was als centrum van handel, nijverheid en kunst.

10. Steden op de kaart van Al-Idrisi (circa 1154)

‘Kent’ en ‘Abrugs’, onder die namen verschenen in de 12e eeuw Vlaamse steden als Gent en Brugge op de wereldkaart van Muhammad Al-Idrisi. Hij was een geleerde die in opdracht van de koning van Sicilië een kaart vervaardigde van de hem bekende wereld. Op een heropleving onder Karel de Grote na, was West-Europa sinds de val van het West-Romeinse Rijk weinig vruchtbaar gebied voor wetenschap en cultuur. Contact met de islamitische wereld veranderde dit.

(Lees verder onder de foto)

De wereldkaart van Muhammad Al-Idrisi.© Bridgeman Images

11. Begijnhoven (13e eeuw)

De oudste begijnhoven gaan terug tot de 13e eeuw. Groepjes ongehuwde, gelovige vrouwen, ‘begijnen’ genoemd, gingen vanaf de late 12e eeuw samenleven in de stad. Eerst in een collectieve woning, ‘convent’ genoemd, later ook in huisjes rond een binnenhof. Ze kwamen vooral voor in de Nederlanden. Een dertigtal begijnhoven is tot vandaag bewaard gebleven, verschillende zijn erkend als werelderfgoed.

12. Reynaert de vos (circa 1260)

Rond 1260 schreef een zekere Willem, van wie we verder weinig weten, een verhaal in verzen over de sluwe vos Reynaert. Vanden vos Reynaerde is een van de oudste teksten in het Nederlands. De avonturen van Reynaert waren ontzettend populair. In de middeleeuwen was er een veelheid aan dialecten, die samen ‘Middelnederlands’ worden genoemd. Geleerden en geestelijken gebruikten vooral het Latijn. Aan de hoven van de Vlaamse graven en de hertogen van Brabant las men doorgaans in het Frans.

13. 1302

Op 18 mei 1302 moordden opstandige stedelingen in Brugge het Franse garnizoen uit dat daar gelegerd was. De Franse koning wou terugslaan, maar zijn ridderleger leed op 11 juli een smadelijke nederlaag tegen milities van de Vlaamse steden. De Guldensporenslag past in een feodale en sociale strijd die zich ook elders afspeelde. De stadsbevolking wilde niet langer worden geregeerd door de adel en kwam geregeld in opstand. In Vlaanderen boekten de Fransen enkele jaren later wél succes, al kon de Franse koning niet heel het graafschap aan zich onderwerpen.

14. ‘Het Lam Gods’ van de gebroeders Van Eyck (1432)

De Aanbidding van het Lam Gods is een van de beroemdste schilderijen. Hubert en Jan van Eyck maakten het monumentale drieluik tussen 1424 en 1432. Het is een iconisch werk van de zogenoemde ‘Vlaamse Primitieven’, een groep schilders waarbinnen Jan van Eyck trendsetter was. Schilders als Rogier van der Weyden, Dirk Bouts en Hans Memling waren actief in steden als Brugge, Gent, Doornik, Leuven en Brussel. Het ging dus niet enkel over schilders uit het graafschap Vlaanderen, maar uit de hele Nederlanden en zelfs daarbuiten.

(Lees verder onder de foto)

Het veelluik Lam Gods is te bewonderen in de Sint-Baafskathedraal in Gent.© photonews

15. De slag bij Gavere (1453)

Op 23 juli 1453 trokken Gentse milities naar Gavere om er het leger van de Bourgondische hertog aan te vallen. Ze werden verslagen en de Bourgondiërs konden hun positie in de Nederlanden versterken. Vooral onder Filips De Goede groeide het Bourgondische rijk uit tot een nieuwe grootmacht. In dit gebied bleven alleen het prinsbisdom Luik, met het graafschap Loon, buiten zijn bereik.

16. Het Ros Beiaard van Dendermonde (ten laatste 1460)

Om de tien jaar trekt een reusachtig houten paard door de straten van Dendermonde: het Ros Beiaard. Op de rug zitten de vier ‘Heemskinderen’, gespeeld door vier broers die in de stad geboren zijn. Het Ros Beiaard is sinds de 15e eeuw een belangrijke verschijning in populaire stoeten in heel wat steden. De oorsprong ligt in de vele middeleeuwse processies en meer wereldlijke ommegangen die onder andere in dit gebied voorkwamen.

(Lees verder onder de foto)

De vier ‘Heemskinderen’ zitten op de rug van het Ros Beiaard en trekken om de 10 jaar door de straten van Dendermonde.© Kristof Vadino

17. Het Mechels Koorboek (circa 1515)

Het Mechels Koorboek is een van de mooiste en best bewaarde muziekhandschriften uit de 16e eeuw. Het werd rond 1515 gemaakt in het atelier van Petrus Alamire in Mechelen. De Dijlestad was toen de feitelijke hoofdplaats van de Nederlanden. Het Koorboek bevat meerstemmige muziek voor Latijnse missen. Tijdens de 15e en 16e eeuw was de Franco-Vlaamse polyfonie de belangrijkste muziekstijl aan de grote hoven in West-Europa.

18. Erasmus (circa 1469 - 1536)

Erasmus was een van de invloedrijkste Europese denkers van de 16e eeuw en boegbeeld van het humanisme. Hij schreef over opvoeding en onderwijs en leverde scherpzinnige kritiek op kerk en machthebbers. Erasmus werd geboren in Rotterdam, maar reisde Europa rond en was een belangrijke figuur in universiteitsstad Leuven. Een groot deel van zijn invloed had hij te danken aan de opkomende boekdrukkunst in Antwerpen en Leuven.

19. Pedro de Gante (circa 1480 - 1572)

Ook mensen uit deze streek bereikten al snel de Nieuwe Wereld. In 1523 reisde de Gentse monnik Pieter Van der Moere in het zog van de Spaanse veroveraar Hernán Cortés naar Tenochtitlan, het huidige Mexico-Stad. Hij was geschokt door de verwoestingen die Europeanen aanrichtten en door de meedogenloze uitbuiting van de lokale bevolking. Hij klaagde de misstanden aan in brieven aan Karel V en aan diens opvolger Filips II.

20. ‘Dulle Griet’ (1563)

Een Dulle Griet met harnas en zwaard leidt een roversbende van vrouwen tussen de gekste monsters naar de opengesperde muil van de hel: Pieter Bruegel de Oude schilderde in 1563 een paneel dat tot de verbeelding blijft spreken. Bruegel is vooral bekend om zijn boerentaferelen en afbeeldingen van spreekwoorden. De Dulle Griet bewijst dat hij veelzijdiger was. Geen andere kunstenaar uit de 16e eeuw geeft je het gevoel dichter te komen bij de mensen van toen.

(Lees verder onder de foto)

De ‘Dulle Griet’ toont de veelzijdigheid van schilder Pieter Bruegel de Oude.

21. De Beeldenstorm (1566)

De verdeeldheid tussen protestanten en katholieken leidde tot een beeldenstorm, die in 1566 als een schokgolf door de Nederlanden ging. Daarbij richtten calvinisten (protestanten) vernielingen aan in kerken en kloosters. Dat was het begin van ingrijpende gebeurtenissen waarbij, na de val van Antwerpen in 1585, de Nederlanden uit elkaar vielen. De frontlijn tussen het Spaanse zuiden en calvinistische noorden bepaalde voor een groot stuk de grens tussen het huidige België en Nederland.

22. Simon Stevin (1548 - 1620)

De veelzijdige wetenschapper Simon Stevin (1548–1620) leverde belangrijke bijdragen aan de wis- en natuurkunde, logica en taalstudie, maar vond als ingenieur ook oplossingen voor allerhande praktische problemen. Hij groeide op in Brugge, werkte in Antwerpen en week als dertiger uit naar Leiden. Samen met Gerard Mercator en Andreas Vesalius belichaamde hij de modernisering van de wetenschap. Ze namen oude inzichten niet meer slaafs voor waar aan. Ze wilden experimenteren, observeren en nieuwe wetten formuleren.

23. Cathelyne Van den Bulcke (? - 1590)

Op 20 januari 1590 belandde Cathelyne Van den Bulcke op de Grote Markt van Lier op de brandstapel. Ze was een van de vele ‘heksen’ die tussen de 15e en de 18e eeuw slachtoffer werden van volks bijgeloof. Heksenfanatisme kende vaak een hoogtepunt in periodes van onzekerheid, door bijvoorbeeld oorlog, plunderingen of epidemieën. Van de beschuldigden is weinig geweten. Ongeveer 80% was een vrouw. Meestal waren ze getrouwd en al wat ouder.

24. ‘Aanbidding door de koningen’ (1624)

In 1624 schilderde Peter Paul Rubens een monumentaal werk voor het hoofdaltaar van de verdwenen Antwerpse Sint-Michielsabdij. Het onderwerp was een Bijbels tafereel: het bezoek van de drie koningen aan het pasgeboren Jezuskind. Het schilderij is een hoogtepunt van barokke kunst. Met zijn werken steunde Rubens de Contrareformatie. Dat was het antwoord van de katholieke kerk op het protestantisme. De flamboyante barokstijl bleek uitermate geschikt om de geloofswaarheden centraal te stellen.

25. Het bombardement van Brussel (1695)

Frankrijk was sinds 1688 in conflict met een bondgenootschap dat bestond uit onder meer het Spaanse Rijk. De Zuidelijke Nederlanden vormden het toneel waarop de aanslepende oorlog in belangrijke mate werd uitgevochten. De vernietiging van Brussel, een burgerdoelwit, door het Franse leger was compleet zinloos. De internationale verontwaardiging was groot. Uit de as van het platgeschoten Brussel verrees wel de monumentale Grote Markt.

26. Keizerin Maria Theresia (1717 - 1780)

Het Habsburgse geslacht heerste meer dan zes eeuwen over grote delen van Europa. In al die tijd zat er maar één vrouw op de troon: Maria Theresia. Veertig jaar lang regeerde ze (ook) over de Oostenrijkse Nederlanden. Onder haar bewind groeide de macht van het centrale staatsbestuur, ten koste van de oude graafschappen. Ook in economie, onderwijs en rechtspraak voerde ze hervormingen in. Zo stichtte ze de Theresiaanse colleges met een uniform studieprogramma.

27. Mule Jenny (circa 1800)

De Mule Jenny zorgde voor een revolutie in de katoennijverheid. Die machine kon bijna tweehonderd keer sneller katoen spinnen dan een traditioneel spinnenwiel. De Britten probeerden hun uitvinding geheim te houden, maar Gentenaar Lieven Bauwens slaagde erin zo’n Mule Jenny naar Gent te smokkelen. Het is de start van de industriële revolutie. In onze regio was de industriële cluster van fabrieken, mijnen en hoogovens het grootst in de provincie Henegouwen en de omgeving van Luik.

(Lees verder onder de foto)

28. Het wetboek van Napoleon (1804)

Kilometers en centiliters, het kadaster en het notariaat: allemaal zaken die vandaag vanzelfsprekend zijn, komen uit de tijd van de Franse overheersing. Ook het Burgerlijk Wetboek – de regels die gelden tussen Belgen onderling – dateert uit de Franse periode. De Code Napoléon uit 1804 vormde twee eeuwen lang de basis van onze burgerlijke rechtspraak.

29. Een liberale grondwet (1830 - 1831)

Met de Belgische revolutie van 1830 gaf de burgerij uitdrukking aan haar streven naar een nationale staat met een liberaal regime. De grondwet legde een voor die tijd verregaande reeks rechten en vrijheden vast. Ze garandeerde de Belgen gelijkheid voor de wet, bescherming tegen gerechtelijke willekeur, vrijheid van eredienst, vrijheid van onderwijs, persvrijheid en recht van vereniging. De tekst was een voorbeeld voor revolutionairen elders. Tegelijk verankerden de elites hun privileges, bijvoorbeeld via het cijnskiesrecht. Een beperkte groep mannelijke burgers – zo’n 2 procent van alle Belgen – had alle politieke macht.

30. De eerste treinrit (1835)

Op 5 mei 1835 verlieten drie stoomtreinen het station Groendreef in Brussel. Toen ze een uurtje later in Mechelen toekwamen, brak een groot volksfeest los. De allereerste treinrit op het Europese vasteland was voorspoedig verlopen. Voor België was de aanleg van het spoornet een manier om zich als een moderne staat te profileren en zijn industriële ambities te benadrukken. Al gauw had het jonge land een wijdvertakt treinnet, een zegen voor de industrie die grondstoffen snel en in grote hoeveelheden kon vervoeren.

31. ‘De Leeuw van Vlaenderen’ (1838)

Waarom viert de Vlaamse Gemeenschap feest op 11 juli, eert het Vlaamse volkslied een fiere leeuw en siert hetzelfde dier de Vlaamse vlag? Het gaat allemaal terug op het succes van één boek: De Leeuw van Vlaenderen van Hendrik Conscience. Het is een roman over de spanningen tussen Frankrijk en het graafschap Vlaanderen in de vroege 14e eeuw. Conscience nam daarin geregeld een loopje met de historische feiten. Hij wilde zijn publiek vermaken, maar ook een Vlaams zelfbewustzijn bijbrengen.

(Lees verder onder de foto)

32. De aardappelcrisis (1845 - 1847)

Tussen 1845 en 1847 vernielde een schimmelziekte de aardappeloogst in grote delen van Noordwest-Europa. Naar schatting 44.000 mensen kwamen tussen 1845 en 1847 om door honger en ziekte in België, waarvan zo’n 30.000 in Oost- en West-Vlaanderen. Terwijl Luik en Henegouwen uitgroeiden tot industriële regio’s, zorgden honger, armoede en ziekten in het landelijke Vlaanderen voor ellende. Een belangrijk deel van de huisnijverheid ging toen ten onder. De grote armoede op het platteland hield decennia aan en de uitdrukking ‘Arm Vlaanderen’ zou het zelfbeeld nog lang beïnvloeden.

33. De vrijmaking van de Schelde (1863)

Op 1 en 2 augustus 1863 vierde Antwerpen feest. Voortaan hoefden schepen geen tol meer te betalen aan Nederland om de Schelde op te varen. Een nieuwe bloeitijd voor de havenstad brak aan. Het aantal schepen nam snel toe en die schepen werden ook steeds groter. De stad en de Belgische overheid investeerden in dokken, sluizen, kranen, opslagruimte en spoorwegen. Van over de hele wereld streken rederijen, handelsfirma’s en investeerders neer in Antwerpen.

34. Emilie Claeys (1855 - 1943)

In de tweede helft van de 19e eeuw werd België een industrieland, maar dat had een prijs. Een kleine groep ondernemers maakte grote winsten, terwijl een massa arbeiders – mannen, vrouwen en kinderen – in erbarmelijke omstandigheden leefde. De Gentse textielarbeidster Emilie Claeys engageerde zich daarom voor de emancipatie van arbeiders én vrouwen. Ze sloot zich aan bij de Belgische Werkliedenpartij (BWP) en pleitte, met weinig succes, voor gelijk loon, betere arbeidsomstandigheden en vrouwenstemrecht. In 1895 nam Claeys ontgoocheld afscheid van de beweging.

35. ‘De intrede van Christus in Brussel in 1889’ van James Ensor (1889)

De intrede van Christus in Brussel in 1889 is het meest ambitieuze werk van de Oostendse kunstenaar James Ensor, hij was een van de voorlopers van het expressionisme. Het schilderij illustreert het nieuwe pad dat de Belgische kunst eind 19e eeuw insloeg. Het vernieuwende van De intrede van Christus zat in de manier van schilderen: felle, expressieve kleuren, vereenvoudigde vormen en figuren. Maar ook de beeldtaal en de kritische boodschap waren revolutionair voor die tijd.

(Lees verder onder de foto)

‘De intrede van Christus in Brussel in 1889’ is van de hand van de Oostendse kunstenaar James Ensor.

36. Bloednacht in Leuven (1902)

Begin 20e eeuw bleef een elite de politiek beheersen via het meervoudig algemeen stemrecht. Wie belastingen betaalde of gestudeerd had, kreeg meer stemmen. De jonge socialistische beweging eiste voor een enkelvoudig algemeen stemrecht. In 1902 werd een betoging van Leuvense arbeiders bloedig neergeslagen, zes manifestanten stierven. Pas in 1919 kwam het enkelvoudig stemrecht er. Vrouwen bleven uitgesloten tot 1948, op een kleine groep na.

37. Marie Belpaire (1853 - 1948)

De 19e-eeuwse feministen beseften dat de emancipatie van de vrouw er niet zou komen zonder degelijk onderwijs. Toen waren de onderwijskansen voor vrouwen uit alle lagen van de bevolking uiterst beperkt. De katholieke schrijfster Marie Belpaire maakte er haar levenswerk van om daar wat aan te doen. Ze organiseerde onderwijs voor meisjes en zette zich sterk in voor de toegang van vrouwen tot hogescholen en universiteiten.

38. Drie kraaiende hanen (1910)

Na de revolutie van 1830 domineerde de Franse taal het bestuur, gerecht en onderwijs in België. Daartegen verzette de Vlaamse beweging zich al snel. In 1910 veroorzaakte een bijeenkomst in Antwerpen ophef. Voor een uitgelaten publiek beloofden drie parlementsleden als ‘drie hanen’ het land wakker te kraaien. Ze vonden dat Vlaanderen recht had op een Nederlandstalige universiteit. Die drie ‘kraaiende hanen’ waren de katholiek Frans Van Cauwelaert, de liberaal Louis Franck en de socialist Camille Huysmans. Nooit eerder bereikte de Vlaamse beweging zo’n ruim publiek. De vernederlandsing van de Gentse universiteit kwam er na de Eerste Wereldoorlog.

39. De Ronde van Vlaanderen (1913)

Wielrennen is de enige sport die bekendstaat als ‘typisch Vlaams’, zowel in Vlaanderen als daarbuiten. De oorzaken van die status liggen in het verleden. Begin 1900 brak de sport door bij de brede bevolking. Overal vonden wedstrijden plaats, georganiseerd door lokale verenigingen en gesponsord door de middenstand. Het eerste startschot voor de Ronde van Vlaanderen weerklonk op 25 mei 1913 in Gent. Al snel groeide de wielerwedstrijd uit tot het jaarlijkse hoogtepunt. Dat had te maken met het vaak spannende verloop en met slimme publiciteit. Sportwereld, de krant die het initiatief nam, zette de Ronde in de markt als Vlaams symbool van sportief kunnen en heroïek.

40. Paul Panda Farnana (1888 - 1930)

Paul Panda Farnana was de eerste Congolese intellectueel die het kolonialisme openlijk bekritiseerde. Op jonge leeftijd in huis genomen door een Belgische vrouw, kon hij in Vilvoorde studeren. Hij vocht mee tegen Duitsland tijdens de Eerste Wereldoorlog en werd nadien mensenrechtenactivist. In 1929 keerde hij terug naar zijn geboortedorp waar hij een jaar later stierf. Congolezen die zoals Farnana een hogere functie kregen, vormden een uitzondering. Ook na de Belgische overname van Congo-Vrijstaat in 1908 betekende kolonisatie voor de Congolezen in de eerste plaats bezetting en onderwerping.

41. ‘Treurend ouderpaar’ van Käthe Kollwitz (1914 - 1918)

Treurend ouderpaar van Käthe Kollwitz op de begraafplaats van Duitse soldaten in Vladslo geeft uitdrukking aan het universele leed van de Eerste Wereldoorlog. De Duitse kunstenares verloor haar jongste zoon Peter bij het begin van het conflict. Ze uitte haar verdriet met twee beelden: een rouwende moeder en vader. Nooit eerder vloeide zoveel bloed op Belgische bodem als tijdens de Eerste Wereldoorlog. Van de miljoenen doden wereldwijd stierven er ongeveer 600.000 aan het IJzerfront in de Vlaamse Westhoek. Mensen uit alle windstreken vonden er hun laatste rustplaats.

(Lees verder onder de foto)

Käthe Kollwitz uitte haar eigen oorlogsverdriet in de twee beelden van het ‘Treurend ouderpaar’.

42. Multiculturele mijncités (1901 - 1992)

De ontdekking van steenkool in Limburg in de zomer van 1901 was groot nieuws. Velen hoopten dat de arme provincie eindelijk een periode van welvaart en economische ontwikkeling tegemoet zou gaan. Plots verschenen in de stille Limburgse Kempen boortorens, wegen, spoorlijnen en nieuwe woonwijken. De mijndorpen werden gaandeweg bevolkt door arbeiders uit binnen- en buitenland. De mijncités groeiden uit tot een smeltkroes van talen, culturen en religies.

43. De jeugdbeweging van Jozef Cardijn ( jaren 1920 - nu)

Toen de uit Halle afkomstige priester Jozef Cardijn met zijn jeugdbeweging begon had de katholieke kerk nog een stevige greep op het private en publieke leven. De Katholieke Arbeidersjeugd of KAJ sloeg aan en blijft wereldwijd een hit. Als jonge onderpastoor in Laken werd Cardijn geconfronteerd met de armoede en uitbuiting van arbeiders. ‘Kajotters’ en ‘kajotsters’ kregen religieuze vorming en leerden actie ondernemen voor betere leef- en werkomstandigheden. Vanaf de jaren 1960 verdween het verzuilde karakter van de meeste jeugdbewegingen. De levensbeschouwelijke inspiratie bleef, maar werd bijzaak.

44. ‘Ons kookboek’ (1927 - ...)

In 1927 verscheen op initiatief van de Boerinnenbond de eerste editie van Ons kookboek. Die keukengids groeide uit tot een van de meest succesvolle receptenboeken en zette de standaard in veel Vlaamse keukens. Het boekje uit 1927 werd almaar dikker en evolueerde mee met nieuwe keukentrends. Tegenwoordig staan couscous, quinoa en hummus broederlijk naast klassiekers zoals balletjes in tomatensaus en asperges op zijn Vlaams.

(Lees verder onder de foto)

‘Ons kookboek’ van de Boerinnenbond groeide uit tot een van de meest succesvolle receptenboeken.

45. De IJzertoren (1930)

In 1928 verrees in Diksmuide een vijftig meter hoge toren, een monument voor Vlaamsgezinde soldaten die tijdens de Eerste Wereldoorlog gesneuveld waren. De IJzertoren werd een van de meest omstreden monumenten in Vlaanderen. Als gevolg van de collaboratie van de Vlaams-nationalisten met de Duitse bezetter in de Tweede Wereldoorlog werd de toren na de bevrijding door tegenstanders opgeblazen. Het werd hoger dan voordien heropgebouwd met geld van katholieke Vlaamsgezinden én met geld van de Belgische regering.

46. Het drama van Meensel-Kiezegem (1940 - 1945)

Op 11 augustus 1944, twee maanden na de geallieerde landing in Normandië, omsingelden Duitse soldaten en Vlaamse collaborateurs het Vlaams-Brabantse dorpje Meensel-Kiezegem. Ze doorzochten de huizen en dreven de mannelijke inwoners samen. 71 bewoners werden gedeporteerd. Slechts acht keerden levend terug. Niet enkel daar, maar in heel het land sloeg de Duitse bezetting diepe wonden. De Tweede Wereldoorlog was niet alleen een militair maar ook een ideologisch conflict. De kloof tussen verzet en collaboratie zou nog decennialang doorwerken.

47. De Dossinkazerne (1940 - 1945)

In 1942 startten de nazi’s in de bezette gebieden met de deportatie van Joden naar vernietigingskampen. In België gebruikten ze de Mechelse Dossinkazerne als verzamelkamp. Meer dan 25.000 mannen, vrouwen en kinderen wachtten er hun deportatie af. Bijna twee derde werd bij aankomst in Auschwitz-Birkenau in gaskamers vermoord. De anderen werden opgevorderd voor slavenarbeid. Slechts 1395 mensen overleefden die gruwel.

(Lees verder onder de foto)

De Dossinkazerne in Mechelen was tijdens WOII een kamp waar de nazi’s Joden verzamelden.

48. Het Sociaal Pact (1944 - nu)

Op 20 april 1944, in volle oorlog, ondertekenden een aantal vakbondsleiders en werkgevers het Voorontwerp van sociale solidariteit. De voorstellen in dat document, beter gekend als het Sociaal Pact, veranderden de samenleving ingrijpend. Voor de oorlog genoten werknemers een beperkte sociale bescherming. De dwangmaatregelen onder het nazibewind deden vakbonden en werkgevers naar elkaar toegroeien. Het Sociaal Pact werd het fundament van de verzorgingsstaat.

49. Lintbebouwing (1948)

Steenwegen die zich van dorpskern naar dorpskern slingeren, aan weerszijden afgezoomd met villaatjes, handelszaken, hier en daar een weide en vooral veel ‘koterij’: dat uitzicht typeert al decennia het dichtbevolkte Vlaanderen. De versnippering van de openbare ruimte heeft vroege wortels, maar de woningnood van vlak na de Tweede Wereldoorlog werkte de lintbebouwing sterk in de hand. Als onderdeel van de nieuwe verzorgingsstaat wilde de overheid iedereen van een goede woning voorzien. De huizen schoten als paddenstoelen uit de grond. Ruimtelijke planning ontbrak. Milieu en mobiliteit waren de grote slachtoffers.

50. Paula Sémer (1925 - 2021)

Op zaterdag 31 oktober 1953 keken enkele honderden gezinnen naar de allereerste Vlaamse televisie-uitzending. Na het nieuws en het weerbericht volgde Drie dozijn rode rozen, een komedie met Paula Sémer. De jonge actrice groeide uit tot een televisieberoemdheid en de televisie tot een vaste huisgenoot. Sémer brak geregeld een lans voor maatschappelijk relevante thema’s. Onderwerpen als seksualiteit, borstkanker en anticonceptie haalde ze in haar programma’s uit de taboesfeer. Achter de schermen streed ze voor de emancipatie van vrouwen. Jaren voor #metoo getuigde ze al openlijk over seksisme en ongewenste intimiteiten in de tv-wereld.

(Lees verder onder de foto)

Paula Sémer haalde in 1953, op televisie, onderwerpen als seksualiteit en borstkanker uit de taboesfeer.

51. ‘De Oostakkers gedichten’ van Hugo Claus (1955)

Op de puinhopen van de Tweede Wereldoorlog trad een nieuwe artistieke generatie naar voren. Meer nog dan schrijvers zoals August Vermeylen, Paul van Ostaijen en Gerard Walschap voor de oorlog eiste die autonomie op voor de kunsten en streek ze lezers tegen de haren in. Van de artistieke generatie na 1945 was Hugo Claus het veelzijdigst. De bundel De Oostakkerse gedichten van Hugo Claus werd in 1955 onthaald als een hoogtepunt in de Nederlandstalige literatuur. De 26-jarige auteur groeide uit tot een internationaal bekende kunstenaar die vele artistieke domeinen beïnvloedde.

52. De pil (1961 - nu)

Kunnen kiezen of je kinderen wil, wanneer en hoeveel, maakte vrouwen onafhankelijker en vergrootte hun kansen op de arbeidsmarkt. De pil was een cruciale stap in de seksuele bevrijding van vrouwen én mannen. De eerste hormonale pil voor zwangerschapspreventie werd in de jaren 1950 in de Verenigde Staten ontwikkeld. Ze had echter ernstige bijwerkingen. Op zoek naar een beter middel begon de Turnhoutse gynaecoloog Ferdinand Peeters te experimenteren. Zijn werk luidde een doorbraak in en in 1961 bracht een Duitse firma het recept van Peeters uit onder de merknaam Anovlar.

53. ‘Le plat pays’ van Jacques Brel (1962)

Jacques Brel noemde zichzelf “un Flamand qui parle français”. Zo eiste hij een plek op in een lange traditie van Franstalige kunstenaars die een Vlaamse identiteit omarmden. In 1962 bezong Brel de Noordzee, de Schelde en de natte, grijze luchten in Le plat pays. Het lied is een ode aan het Vlaamse landschap. Met de Vlamingen zelf onderhield de Brusselse chansonnier een complexe verhouding. In andere nummers durfde Brel de brave, katholieke Vlamingen bespotten. Les Flamandes (1959), La La La (1967) en Les Flamingants (1977), met kritiek op Vlaams-nationalisten, vielen slecht.

(Lees verder onder de foto)

Jacques Brel omarmde als Franstalige kunstenaar de Vlaamse identiteit.© Photograph: Maurice Zalewski/Gam

54. De vastlegging van de taalgrens (1962 - 1963)

Nadat het levensbeschouwelijke conflict tussen links en rechts in België door het Schoolpact van 1958 was beslecht, kregen regionale tendensen in het land meer ruimte. De politieke betekenis van de Nederlands-Franse taalgrens was lange tijd beperkt gebleven. Door het streven van de Vlaamse beweging naar de eentaligheid van Vlaanderen werd de taalgrens echter voorwerp van debat. In 1962 werd ze wettelijk vastgelegd. Een jaar later volgde ook de afbakening van de tweetalige Brusselse agglomeratie. Dat was de opstap naar de federalisering van België.

55. Staal in Vlaanderen (1967)

Na de Tweede Wereldoorlog kwam de economische expansie van Vlaanderen in een stroomversnelling. De oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) maakte van Vlaanderen een centraal gebied in een reusachtige afzetmarkt. In 1967 rolden de eerste staalplaten uit de staalfabriek van Sidmar in Zelzate, het huidige ArcelorMittal. De platen stonden symbool voor de herwonnen economische dynamiek. De groei liep via twee speerpunten: multinationals die zich in Vlaanderen vestigden en het ontstaan van talrijke, dynamische kmo’s.

56. Rock Werchter (1975 )

In de zomer van 1975 traden in het landelijke Werchter twee bands op voor een publiek van enkele honderden toeschouwers. Het initiatief van de plaatselijke Chirogroep legde de basis voor een van de grootste muziekfestivals in Europa. De echte pionier van de zomerfestivals in Vlaanderen was Jazz Bilzen. Dat meerdaagse evenement vond voor het eerst plaats in 1965 en trok al vlug elk jaar tot elk jaar tot 15.000 toeschouwers. Jazz Bilzen verdween, maar nieuwe successen zoals Tomorrowland zetten Vlaanderen blijvend op de kaart als ‘festivalregio’.

(Lees verder onder de foto)

Rock Werchter begon in 1975 als een initiatief van de plaatselijke Chirogroep.© ggh

57. De euro (2002)

Op Nieuwjaar 2002, vlak na middernacht, vormden zich lange rijen aan bankautomaten overal in het land. Voor het eerst konden eurobiljetten afgehaald worden. Veel mensen wilden getuige zijn van dat historische moment. De invoering van de euro was een ambitieus politiek project. De nationale munten verdwenen, zoals de Belgische frank. De euro werd zo hét symbool van de Europese integratie.

58. Het homohuwelijk (2003)

Niet alleen in de wet, ook in het dagelijkse leven werden holebi’s lang gediscrimineerd in België en Vlaanderen. Vanaf het midden van de jaren 1990 trad een kentering in. De Vlaamse overheid betrok holebi’s bij haar gelijkekansenbeleid en gaf een stem aan middenveldorganisaties en academici. Op 6 juni 2003 schreven twee bruiden in Kapellen geschiedenis met een simpel jawoord. België was daarmee, na Nederland, het tweede land ter wereld waar mensen van hetzelfde geslacht konden trouwen.

59. Goesting (2004)

Het Standaardnederlands ontstond vanaf de 16e eeuw in het huidige Nederland. Toen de Vlaamse beweging in de 19e eeuw opkwam voor de Nederlandstaligen in België, ontstond al gauw discussie over de standaardtaal. Finaal werd de standaard uit Nederland overgenomen, een ‘Standaard-Vlaams’ zou te weinig prestige genieten. Maar toch herkennen Vlamingen feilloos Nederlanders (en omgekeerd), omdat hun omgangstaal verschilt. Vele Vlamingen bleven hun ‘goesting’ doen.

60. De wereld in Vlaanderen (2000 - nu)

Volkeren vormen zelden homogene, gesloten gemeenschappen. Door onderlinge handelscontacten en migratie verandert hun samenstelling. Ook de laaggelegen gebieden aan de Noordzee waren nooit een geïsoleerd stukje grond. Vandaag is Vlaanderen een superdiverse regio. Zowat één vierde van de ruim 6.700.000 inwoners van het Vlaams Gewest heeft een vreemde nationaliteit of een migratieachtergrond. Een vijfde van die groep is afkomstig uit de buurlanden, iets meer de helft komt uit landen van buiten de EU.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen