De Vlaamse canon is er eindelijk. Hoe “Vlaams” is hij en is deze versie definitief?

Minister Ben Weyts (N-VA) presenteert vandaag, met de nodige trots, de langverwachte Vlaamse canon. Die is opvallend breed, al zijn er enkele hiaten. De kolonisatie van Congo kreeg een plaats, de opkomst van extreemrechts niet. Slaagden de samenstellers erin de critici te sussen?

Bart Brinckman

LEES OOK. Mechels Koorboek, de Dulle Griet, maar ook de Ronde Van Vlaanderen, de Dossinkazerne en lintbebouwing: dit staat er in de Vlaamse Canon

1. Wél kolonisatie en Beeldenstorm, geen biercultuur. Welk onderwerpen haalden de canon?

De Vlaamse canon schiet eerder met hagel dan met scherp. De vrees om gebeurtenissen over het hoofd te zien, was groot. “Vensters zijn begrensd maar geven een weids uitzicht”, klinkt het. Daarom zoekt elk venster een thema uit én twee subthema’s. Zo passeren al snel 180 onderwerpen. Het bijbehorende, rijk geïllustreerde boek telt meteen 320 bladzijden.

De canon springt verder dan louter historische gebeurtenissen, met aandacht voor cultuur, economie en (uiteraard) taal. Zo’n 70 procent van de thema’s is niet verrassend voor wie geïnteresseerd is in geschiedenis: Tongeren, Karel de Grote, Hebban olla Vogala, 1302, de Beeldenstorm, een liberale Grondwet, de leeuw van Vlaanderen, de IJzertoren, de euro … al die bekende verhalen zijn opgenomen. Maar er zijn enkele onverwachte items, zoals het homohuwelijk, Ons Kookboek of “steden op de kaart van Al-Idrisi” (een kaart uit 1154 bevat verwijzingen naar Gent en Brugge).

De commissie slaagde erin voldoende te variëren (met mensen, veldslagen en gebouwen als onderwerp) én om genoeg vrouwen in beeld te brengen: Cathelyne Van den Bulcke (heksenprocessen in Europa), Emilie Claeys (de “sociale kwestie” in de 19de eeuw) of Paula Semer (televisie als venster op de wereld). Via Paul Panda Farnana, een Congolees die in België studeerde maar in zijn thuisland kritiek uitte op het gedrag van de Belgen, vertelt de canon over de kolonisatie.

Er zijn wel enkele hiaten. Zo krijgt de politieke nasleep van de Tweede Wereldoorlog (koningskwestie, amnestie, opkomst extreemrechts) geen aandacht en ook de typische bier- of cafécultuur werd over het hoofd gezien. Bovendien werkt het Vlaamse perspectief in sommige thema’s wat knellend, sommige onderwerpen zouden beter passen in een Belgische canon.

2. Waarvoor dient de canon en hoe “Vlaams” is hij?

Het onderwijs, de inburgeringssector, toerisme en erfgoed: al die sectoren zouden inspiratie kunnen putten uit de canon, vinden de makers. Het is niet de bedoeling dat hij op termijn de abstracte eindtermen in het onderwijs vervangt, al vrezen enkele critici dat dat wel zal gebeuren.

De zestig vensters wijzen op de waarden en normen die opgang hebben gemaakt in de Vlaamse samenleving, maar volgens de samenstellers is de canon niet normatief. De academische commissie, onder leiding van historicus Emmanuel Gerard (KU Leuven) weigert te spreken van een “harmonie”, en kritische reflectie kreeg een plaats in de canon. Ook de zwarte bladzijden uit de Vlaamse geschiedenis zijn opgenomen, al vijlt het feitelijke, eerder academische, taalgebruik de scherpste kantjes op strategische momenten (bijvoorbeeld bij de collaboratie) bij.

De inleiding meldt uitdrukkelijk dat de Vlaamse canon “losgekoppeld is” van de Vlaams-nationale identiteit. Het gaat om een “samenzang”. “Vlaanderen vormt het observatiepunt, niet de horizon”, benadrukken de samenstellers. Het concept Vlaanderen zoals we dat vandaag kennen, dateert namelijk pas uit de 19de eeuw.

(lees verder onder het debat)

3. Waarom ligt de canon zo gevoelig?

Omdat een Vlaamse canon refereert naar 19de-eeuwse geschiedschrijving, toen ontwakende naties op zoek gingen naar hun roots om hun bestaan te legitimeren, klonk er vanaf het begin van het project flinke kritiek. De gefragmenteerde regionale aanpak staat ook haaks op de manier waarop veel geschiedkundigen tegenwoordig werken. Zij willen juist de eigen ruimte en samenleving overstijgen.

Ook de “politieke instrumentalisering van de geschiedenis” werd aangeklaagd. In tegenstelling tot Nederland, waar de canon van onderuit tot stand kwam, is de Vlaamse canon een bestelling van de overheid. Critici spraken van een “instrument uit de gereedschapskist van de psychiater”, een “bevrijdende therapie om een complexloze Vlaming te worden”. De “nationalisatie” van het verleden werd aangeklaagd.

Commissievoorzitter Emmanuel Gerard sprak van een “intentieproces”, maar in een interview stak minister-president Jan Jambon (N-VA) de Vlaams-nationalistische ambitie niet weg. “Natuurlijk moet de canon de Vlaamse identiteit bevorderen. De N-VA is de grootste partij in deze regio en de versterking van de identiteit staat in ons programma. Dan is het niet meer dan logisch dat de regering zoiets implementeert. We zouden anders kiezersbedrog plegen.”

Het concept krijgt steun uit onverwachte hoek. De Nederlands publicist Paul Scheffer vindt het een “uitnodiging om een verdeeld verleden tot een gedeeld verhaal te maken”. De Vlaamse schrijver Geert Buelens vindt het “gevaarlijk om van een volk te verwachten dat het een en ondeelbaar is”. “Maar,” schrijf hij ook, “dat volk, veranderlijk en verbrokkeld, deelt wel dat ene land. Hoe verbeelden we die gemeenschap?”

4. Hoe kwam de canon tot stand, en is deze versie definitief?

De canon kreeg een eerste vermelding in de oriëntatienota die Bart De Wever opstelde – zelf was hij een absolute tegenstander toen hij nog een historicus was – voor de vorming van de Vlaamse regering in 2019. De Vlaamse formateur wilde “het identiteitsbesef van de jongere generatie bevorderen”. Hij dacht aan een “lijst van ankerpunten die Vlaanderen als Europese natie typeren en die onze leerlingen op school en in onze inburgeringscursus moeten kennen”.

Die “moeten” verwaterde tot “ter ondersteuning” in het bestuursakkoord. De officiële opdracht van Weyts aan de commissie zette de puntjes verder op de i. Hij vroeg uitdrukkelijk om “teleologische interpretaties en hineininterpretierung” te vermijden. De ankerpunten mochten de Vlaamse natie dus niet als onontkoombare finaliteit van de geschiedenis vooropstellen. Om die reden mijdt de canon ook het voornaamwoord “wij”. Dat zou een al te directe link naar het verleden leggen.

De commissie ging met de hoogste discretie aan het werk. Volgens Gerard was er van politieke druk geen sprake. De academische samenstelling van de commissie en het geld en de opdracht van de Vlaamse regering, geven het werkstuk wel een zeker gezag. Dat lokt gegarandeerd debat uit. De samenstellers zeggen dat ze uitkijken naar dat debat. De thema’s zijn niet in steen gebeiteld, benadrukken ze. Ook Nederland paste de eerste versie van zijn canon – waar Vlaanderen de mosterd haalde – aan.

De canon van Vlaanderen in 60 vensters, Borgerhoff & Lamberigts, Gent, 320 blz., 27,5 euro.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

MEER OVER