Direct naar artikelinhoud
InterviewLust & liefde

Anneke ziet haar ongeboren baby als haar redding: ‘Ik wil zo graag een gelukkig, onbeschadigd mens grootbrengen’

Anneke ziet haar ongeboren baby als haar redding: ‘Ik wil zo graag een gelukkig, onbeschadigd mens grootbrengen’
Beeld Lotte Dijkstra

Annekes (22) jeugd werd getekend door onrust en paniek. Na een turbulente relatie heeft ze eindelijk rust gevonden en is ze klaar voor een volgende stap in haar leven.

“Ik ben 22 jaar en vijftien weken zwanger. Met de vader van mijn kind ben ik vier jaar samen geweest, tot ik eindelijk de moed en de kracht had verzameld om het uit te maken. Hij is een soms aardige, maar veelal onvoorspelbare en agressieve man. Woedend verweet hij mij altijd alles wat misging, niets lag ooit aan hem. En er ging de hele dag van alles mis. In juli 2021 heb ik op het allerlaatste moment onze bruiloft afgeblazen en zijn telefoonnummer geblokkeerd. Hoe kon het dan gebeuren dat ik een jaar later toch zwanger van hem werd?

“Het begon met een toevallige ontmoeting op straat toen ik mijn hond uitliet. Hij vertelde dat hij een nieuwe vriendin had, en eerlijk gezegd deed dat me niets. Ik was opgelucht omdat ik in mijn eentje was verdergegaan, trots op mijn zelfstandigheid. Maar toen hij me wilde kussen, had ik geen enkel verweer. Ik zei nog: ‘Je hebt toch een nieuwe vriendin?’ en hij antwoordde: ‘Alleen omdat jij me niet meer terug wilt.’ Ik weet dat vertrouwdheid niet hetzelfde is als liefde, maar het voelde wel als liefde toen ik zijn geur rook en zijn mond voelde. Kort daarop was ik jarig en tot mijn verbazing kwam hij ook naar de barbecue. Mijn zus had hem uitgenodigd. Ternauwernood was ik aan zijn klauwen ontsnapt, maar zij legde me als het ware opnieuw als een hapklaar brokje voor hem neer.

“Ik weet niet eens of ik het haar kan verwijten, want zelf had ze ook altijd foute, lastige mannen. Ik kom uit een wanordelijke, machteloze familie, dus misschien zag ze die oude familiegewoonte als iets wat ‘zo hoort’. Van mijn vroege jeugd herinner ik me alleen schreeuwende mensen en paniek. Ik ben uit huis geplaatst toen ik een paar jaar oud was, en om triviale financiële redenen weggehaald bij mijn tweede pleeggezin waar ik voor het eerst rust en gezonde liefde had gevonden. Die laatste ervaring heeft me voorgoed beroofd van elk vertrouwen in anderen.

“Maar toch, tijdens die barbecue was het even alsof hij en ik nooit met elkaar gebroken hadden. Ik zat bij hem op schoot en we aten van hetzelfde bordje. Mijn moeder bij wie ik nooit heb gewoond, maar met wie ik wel altijd contact ben blijven houden, moedigde me aan. Opnieuw toonde ze geen verantwoordelijkheid. ‘Kijk eens hoe lief hij tegen je doet’, zei ze. ‘Echt, hij is veranderd.’ Nee, dat kan niet, wist ik. Mannen als hij veranderen niet. Maar ik was gevoeliger voor zijn aandacht dan ik had gehoopt. Al mijn hele leven keek ik uit naar een eigen gezin dat wél normaal zou zijn, naar een kans om mijn ingesleten familiepatronen van misbruik en agressie voorgoed te doorbreken. Mijn hele leven verlangde ik naar iemand bij wie ik me gewild kon voelen, die mij liefhad omdat hij dat zelf wilde en niet omdat hij die taak van een of andere zorginstantie opgedragen had gekregen. Ik wilde al een baby toen ik zestien jaar was en ik onder begeleiding woonde in een groep met andere uit huis geplaatste meisjes en jongens. Een nieuw onschuldig leven zou alles schoon wassen wat er ooit fout was gegaan. Zo helder als nu zag ik het toen niet, maar nu ik thuis ben, zwanger, alleen en op een keerpunt in mijn leven, heb ik tijd genoeg om na te denken.

“Na die barbecue op mijn verjaardag heeft mijn ex me maandenlang gestalkt. Hij liet weten enorme spijt te hebben van zijn eerdere agressieve gedrag en uiteindelijk zwichtte ik. Twee, drie keer hebben we seks gehad en toen was ik in verwachting. Hij reageerde: ‘Ik ga voor jullie zorgen.’ Maar bijna vier maanden later is hij alweer afgehaakt. Op zaterdag vertelde ik hem dat ik zwanger was, op zondag kwam hij me heel blij ophalen en zei hij dat hij alle verantwoordelijkheid op zich zou nemen. Weer even later liet hij dan weer weten een maand voor zichzelf nodig te hebben en terug te verlangen naar dat andere meisje. Daarna hoorde ik heel lang niks. Mij heeft hij niets gevraagd, niet hoe ik me voelde, niet hoe ik wilde leven. Ook nu weer restte mij niets anders dan de gevolgen te accepteren van andermans grillige keuzen. Over ingesleten patronen gesproken. Het klinkt misschien raar, maar ik heb nu, op mijn tweeëntwintigste, wel zo’n beetje alle grote verwachtingen wat liefde betreft opgegeven. En niet uit een of ander ‘all is well’-principe.

“Vanochtend werd ik heel rustig wakker, vastbesloten om mijn kind alleen op te voeden. Geen moment heb ik overwogen om het weg te laten halen; ik ben er superblij mee. Maar mijn job als onderwijsassistent zal ik niet kunnen voortzetten. Nu ik er alleen voor sta, zal ik thuiswerk moeten zoeken. Mijn kind onderbrengen in een kinderdagverblijf is geen optie, want ik vertrouw niemand anders. Ik heb ook maar één wens: een kalm en vredig leven voor mij en mijn baby, en een job waarmee ik ons in levensonderhoud kan voorzien. Zielsgraag wil ik een gelukkig, onbeschadigd mens grootbrengen, iemand met vertrouwen in de mensen om zich heen, die zich naar eigen inzicht kan ontplooien.

“Ik ben trots, want ik ben op de goede weg. Ik heb mijn rijbewijs gehaald, heb een eigen huis en geen schulden zoals mijn zus en moeder. Mijn pleegmoeder en moeder helpen me met alles wat geregeld moet worden voor de bevalling, en ze speuren mee naar babyspullen.

“Maar ’s nachts word ik vaak wakker, want het is ook eng om in je eentje een kind te krijgen – zelfs als dat kind de enige manier is om uit die negatieve spiraal te komen. Ik zeg het niet zonder gêne, maar het is waar: mijn kind is mijn redding. We hebben elkaar nodig, ik mijn baby minstens zo erg als andersom. Dit is mijn weg naar de volwassenheid. In zijn of haar belang zal ik beter weerstand kunnen bieden als de vader straks weer komt aankloppen. En ik begrijp heel goed dat je een kind die verantwoordelijkheid eigenlijk niet kan geven, maar ook hierin heb ik geen keuze. Ik kan alleen maar hopen dat mijn zoon of dochter daar niks van voelt. Daar zal ik mijn uiterste best voor doen.”