Vlaamse gezinnen hebben kopzorgen: zoveel punten geven we ons leven

© Shutterstock

Eén op de drie Vlaamse gezinnen heeft het moeilijk om rond te komen, en meer dan één op de vier ouders denkt dat de kinderen het later slechter zullen hebben dan zij. Ondanks die kopzorgen, geven we onszelf bijna een onderscheiding in de nieuwe Gezinsbarometer van de Gezinsbond.

Kim Clemens

De Gezinsbond wil voortaan vier keer per jaar peilen naar het wel en wee van de Vlaamse gezinnen. Meer dan duizend ouders met kinderen van 0 tot 18 jaar kreeg vragen over inkomen, relaties en welzijn, woonkwaliteit, toekomst van de kinderen en de combinatie werk en gezin. Dat leidde tot een gemiddelde ‘gezinsindex’ van 6,9 op 10. “Bij de meeste universiteiten is dat een onderscheiding”, zegt Jeroen Sleurs van de Gezinsbond. “Geen slecht cijfer, ouders geven aan relatief tevreden te zijn. Maar er gaan wel grote verschillen achter schuil. Alleenstaanden en nieuw samengestelde gezinnen scoren op alle domeinen slechter.”

Inkomen onder druk

Vooral op het vlak van financiën kampen de gezinnen met kopzorgen. Liefst 34 procent van de gezinnen zegt eerder moeilijk tot zeer moeilijk rond te komen. Bij nieuw samengestelde gezinnen, alleenstaanden en gezinnen met een zorgbehoevende loopt dat op tot één op de twee. Zeventig procent van de alleenstaande ouders maakt zich zorgen over het gezinsinkomen, terwijl dat maar opgaat voor 32 procent van de getrouwde koppels.

Later wordt het slechter

Ook de toekomst ziet er niet voor iedereen even rooskleurig uit. Amper 16 procent van de ouders met een baby of peuter denkt dat de kinderen het later beter gaan hebben dan zijzelf. In de oudste categorie loopt dat op tot ruim 40 procent. Er zijn ook verschillen naargelang het opleidingsniveau. Lageropgeleiden zijn er wél nog van overtuigd dat hun kinderen het later veel beter zullen hebben. Zij maken zich wel meer zorgen over de veiligheid van de kinderen. Slechts 65 procent denkt dat de kinderen veilig kunnen opgroeien, tegenover 87 procent van hoogopgeleiden.

Werk of gezin?

Een gezonde balans vinden tussen werk en gezin: voor 36 procent van de gezinnen met iemand met een zorgbehoefte is het zwaar. Ook 37 procent van de laagopgeleiden geeft aan dat het soms moeilijk combineren is, tegenover slechts 22 procent van de mensen met een masterdiploma. “Interessant is dat de ouders ook hoge cijfers gaven aan de kinderopvang. De kinderopvang krijgt een 7,6 op 10, de buitenschoolse opvang 7,9 op 10. En dat ondanks alle verhalen over de problemen met de kinderopvang”, zegt Jeroen Sleurs.

Huisje, tuintje, boompje

Liefst 88 procent is blij met de kwaliteit van de woning. Vooral gezinnen in een open bebouwing zijn tevreden – daar geeft 60 procent zijn huis een score van minstens 8 op 10. In een appartement is dat maar 18 procent. Ook daar zijn weer grote verschillen naargelang de gezinssamenstelling. Bij nieuw samengestelde geeft maar één op de drie zijn woonomgeving een score van meer dan 8 op 10.

Hoe ouder, hoe tevredener

Kleine kinderen, kleine zorgen? Die dooddoener blijkt niet op te gaan. Acht op de tien van de gezinnen geeft zichzelf een goede evaluatie over algemeen geluk, welzijn en relaties. Vooral de 55-plussers scoren hoog – van die groep zegt 94 procent tevreden te zijn. Bij de alleenstaande ouders is dan weer maar 62 procent tevreden. “Alleenstaanden, maar ook de jongere gezinnen zijn nog onzekerder. Er is meer onzekerheid qua inkomen, qua woonsituatie. Dat zet druk”, zegt Jeroen Sleurs.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen