Met een van die mechanismen kan het zogenaamde plafond-Wijninckx met 20 procent van het rustpensioen  overschreden worden, door de toepassing van een fictieve rente van 20 procent die de opbrengst van de persoonlijke bijdrage van de parlementsleden zou zijn. Met het andere mechanisme wordt een bedrag van 1.562 euro (20 procent van het plafond-Wijninckx) niet in aanmerking genomen bij de controle op de naleving van dit plafond in geval van cumulatie van het parlementair pensioen met een ander pensioen.

Concreet kunnen Kamerleden zo het maximumbedrag van 7.813 euro bruto overschrijden door opgebouwde pensioenrechten van andere jobs mee in rekening te brengen, raakte eerder al bekend. Zo kan het pensioengeld oplopen tot 9.375 euro bruto per maand. 

Die overschrijding leek enige tijd geoorloofd, maar volgens de nieuwe juridische adviezen zijn beide vrijstellingsmechanismen sinds 2011 illegaal. “Deze twee juridische adviezen werpen een nieuw licht op de kwestie van de buitensporige pensioenen”, zegt Sofie Merckx, federaal PVDA-fractievoorzitter. “Terwijl tot nu toe werd gezegd dat de parlementsleden slechts een op maat gemaakte gunstige regeling voor zichzelf hadden uitgetekend, blijkt uit het juridisch advies dat de regeling op zich illegaal is. Voormalige parlementsleden die pensioenen ontvingen boven het plafond moeten het te veel ontvangen bedrag terugbetalen.” De PVDA vraagt de Kamer tot slot ook dat een lijst wordt opgesteld van iedereen die hiervan heeft geproficteerd, samen met de bedragen die ze verschuldigd zijn. 

Het Laatste Nieuws schrijft woensdag dat zeker 85 gepensioneerde Kamerleden en acht weduwen een pensioen krijgen dat 20 procent hoger ligt dan het wettelijke plafond. Dat blijkt uit een enquête van de Kamerdiensten, die naar 600 ex-Kamerleden werd gestuurd. Opvallend: 60 respondenten gaven geen antwoord. Het aantal kan dus een onderschatting zijn.