Direct naar artikelinhoud
AnalyseEconomie

Waarom de Belg niet tevreden is: ‘Betere economie zorgt niet automatisch voor gelukkige mensen’

De Grote Markt in Brussel. De koopkracht van de Belgen is bij de hoogste van de hele Europese Unie.Beeld Marc Baert

Onze economie veert op, onze lonen zijn gestegen, de gasprijzen liggen weer laag: na de coronacrisis hebben we ook de energiecrisis met glans doorstaan. Met dank aan de overheid. En toch zijn we niet tevreden over ons loon en kampen we met een gevoel van verarming. Waarom toch?

De zon begint weer te schijnen, letterlijk en figuurlijk. We hadden de coronacrisis al goed verteerd, maar door de Russische invasie in Oekraïne leken we plots vertrokken voor jaren van hoge energie- en voedselprijzen. Ook dat probleem lijken we grotendeels achter de rug te hebben. De werkloosheid lag nog nooit zo laag als op dit moment, zowel in de Europese Unie als in de Verenigde Staten. En het inflatiemonster lijken we ook bijna bedwongen te hebben.

Er lijkt dus niks in de weg te staan om ons perfect gelukkig te voelen, toch? Maar dat is niet het geval. Zo bleek uit het Salariskompas dat we ons ondanks een stevige koopkracht – bij de hoogste van de hele Europese Unie – en een hoger loon niet gelukkig voelen met ons loonpakket en in onze job. Uit de resultaten van De Stemming bleek dan weer dat we kampen met een gevoel van verarming.

Vanwaar die spagaat? “Een eerste belangrijke kanttekening is dat deze sentimenten op een ander moment gemeten zijn”, geeft professor Ive Marx (UAntwerpen) aan. “Ettelijke maanden geleden was er een periode van heel grote schommelingen. Door die cijfers te bekijken, krijg je dus een mismatch tussen de zogenaamde sentimenten die bij de mensen leven en de situatie nu.”

Ongebreidelde groei

En toch, ook op subjectief vlak merken we een zeker pessimisme. Hoe moeten we dat dan plaatsen? Marx: “Is dat wel breed gedeeld? Het zijn altijd degenen die het luidst roepen en het hardst klagen – bijvoorbeeld op sociale media – die het meest gehoord worden. Los daarvan is het natuurlijk wel zo dat we nog altijd in onzekere tijden leven. Er is de laatste drie jaar ontzettend veel gebeurd. En die onzekerheid in de hoofden van de mensen is niet goed, stabiliteit is veel beter.”

Filosofe Alicja Gescinska wil het graag opentrekken. “Vanuit ons economisch model hebben we geleerd dat we altijd moeten groeien en altijd maar voor meer moeten zorgen. En zo heb je natuurlijk nooit genoeg. Heel vaak zijn we niet ontevreden met hoeveel we zelf hebben, maar vooral met hoeveel de ander meer heeft. Voor mij is de graaiflatie een goede illustratie van die ongebreidelde groei. Bedrijven hebben misbruik gemaakt van de stijgende prijzen om er nog een schepje bovenop te doen en zo recordwinsten te boeken. Ik begrijp niet dat mensen daarvoor niet meer op straat komen. Dat dat voor frustratie zorgt, kan ik best begrijpen.”

Lees ook

België groeit dit jaar meer dan verwacht, maar begrotingstekort blijft zorgenkind

Geen regering beschermde de koopkracht beter dan de Belgische, maar politici lijken zich daar voor te schamen. Op één uitzondering na

Uitzonderingen

We steken de hand ook in eigen boezem: de rol van de media mag niet onvermeld blijven. Zo werd er tijdens de energiecrisis vaak gefocust op de negatieve uitzonderingen. Een goed voorbeeld zijn de energiefacturen, die bij nader inzien niet zo hard gestegen zijn als aanvankelijk voorspeld. En toch ging ook onze krant op zoek naar die mensen die meer dan 500 euro voorschot per maand moesten betalen. Marx: “Ik begrijp dat wel, een krant moet nu eenmaal verkopen en artikels moeten aangeklikt worden. Maar het klopt wel dat negatief nieuws meer aandacht krijgt dan positieve berichten. Ik merk dat ook in mijn vakgebied. Als de armoede stijgt, is het groot nieuws, het omgekeerde krijgt vaak veel minder ruimte.”

Marx ziet nog een andere reden waarom de nadruk vaak op het negatieve komt te liggen. “Je hebt de sociale organisaties zoals vakbonden of werkgevers, die hun belangen verdedigen en waarvoor het dan vaak nooit genoeg lijkt. Maar dat is hun rol.”

Belgische systemen werken

Specifiek voor ons land blijkt dat een aantal unieke systemen toch niet zo slecht geweest zijn. “Over de economische werkloosheid heeft België al veel kritiek gekregen omdat het inefficiënte bedrijven zou laten voortbestaan”, zegt Marx. “Maar tijdens de coronacrisis heeft dat toch goed gewerkt. Net als de loonindexering, die onze koopkracht op peil heeft gehouden, en de loonmatigingswet, die het allemaal betaalbaar heeft gehouden voor bedrijven. Een ander voorbeeld: na de financiële crisis van 2008 is België zich niet kapot gaan besparen, zoals andere landen dat wel gedaan hebben. Gelauwerde economen als Paul Krugman haalden België toen aan als voorbeeld voor de aanpak van die crisis. Aan het eind van de rit mogen we dus best wel positief zijn.”

Maar er zijn wel degelijk problemen met het langetermijnbeleid: het begrotingstekort neemt weer alarmerende proporties aan. De Belgische staatsschuld bedraagt intussen bijna 500 miljard euro. “We hebben nu begrotingstekorten die structureel onhoudbaar lijken. Ik denk dat elke econoom het erover eens is dat er hier iets moet gebeuren, dat is wel duidelijk”, zegt Marx.

Gescinska pleit zowel in het bedrijfsleven als in het dagelijks leven voor een prominentere plaats voor waarden. “We hebben al vaak kunnen constateren dat een hoger bruto binnenlands product niet automatisch zorgt voor gelukkige mensen. Je kunt alles toch niet meenemen in je graf. Al van jongs af krijgen jongeren te horen over hoe ze financieel onafhankelijk kunnen worden door snel te investeren en te beleggen. Financiële geletterdheid is belangrijk, maar het is toch belangrijker om een aantal waarden mee te geven en aan te geven hoe men een goed mens kan worden. Ik heb iemand op het sterfbed nog nooit weten klagen dat hij of zij te veel tijd heeft doorgebracht met de kinderen, maar wel dat men te veel gewerkt heeft. Dan zie je toch wat het belangrijkst is.”