Direct naar artikelinhoud
AchtergrondGezondheid

Gemeenten brengen tekort aan huisartsen in kaart: ‘De spreiding zit niet goed’

Huisarts in opleiding Anouk Buelens-Terryn: ‘Als jonge arts is het verleidelijk om in de buurt te blijven waar je bent opgeleid: je kent de buurt en de zorgverleners waar je naar kan doorverwijzen.’Beeld Wouter VanVooren

Gemeenten maken zich zorgen over het nijpende tekort aan huisartsen. Om zelf jonge artsen te lokken, gaan ze het probleem in kaart brengen. ‘Het is niet makkelijk om op je eentje een praktijk te starten in een buurt waar je niemand kent.’

“Als mensen geen huisarts meer vinden, dan is de burgemeester een van de eersten die het horen”, zegt Nathalie Debast van de Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten (VVSG). Daarom werkt de VVSG aan een bevraging om het tekort aan huisdokters in kaart te brengen.

Zo’n kaart is nodig ook. “In vergelijking met landen als Nederland en Denemarken kun je bij ons moeilijk spreken over een tekort aan huisartsen. Alleen: de spreiding zit niet goed”, stelt professor huisartsengeneeskunde Jan De Maeseneer (UGent).

Zo zijn er dunbevolkte gebieden in Limburg en West-Vlaanderen waar je tegenwoordig erg ver moet rijden voor een consultatie, maar ook in de stad Antwerpen is het tekort nijpend. Daarnaast zijn er regio’s waar dokters minder werk hebben, horen we bij Domus Medica. Debast: “We willen weten waar de problemen zitten en hoe de lokale besturen kunnen ingrijpen.”

“Steeds meer lokale besturen komen tot de vaststelling dat ook zij iets kunnen doen aan het tekort aan huisartsen”, bevestigt Ann Van den Bruel, professor huisartsengeneeskunde (KU Leuven). Zo hebben artsen hier nog altijd de gewoonte om te werken waar ze wonen. Het is dus belangrijk dat een streek aantrekkelijk is om hun leven door te brengen. “Door de tekorten in de kinderopvang zie ik jonge collega’s vaak kiezen voor de regio waar hun ouders of schoonouders wonen”, vertelt Anouk Buelens-Terryn, een huisarts in opleiding (HAIO) en voorzitter van het HOP (HAIO Overleg Platform).

Tegelijk zijn stageplekken in de (buurt van) steden vaak meer gegeerd dan die in afgelegen landelijke streken, onder meer omdat de wachtdiensten er beter zijn. Buelens-Terryn: “Mensen willen ook weleens verder kijken dan de eigen kerktoren. En als jonge arts is het verleidelijk om in de buurt te blijven waar je bent opgeleid: je kent de buurt en de zorgverleners waar je naar kan doorverwijzen.” Daarom pleit De Maeseneer voor meer opleidingsplaatsen in landelijke regio’s, in de hoop dat de jonge artsen er ook blijven plakken. “Nu zitten ze te veel geconcentreerd rond de universitaire steden en de meer dichtbevolkte gebieden.”

Speeddate voor huisartsen

Maar er moet meer gebeuren, vindt Van den Bruel. “Om in je eentje een praktijk op te starten in een streek waar niets is, dat is niet evident.” Daarom zouden lokale besturen zelf eerstelijnshulpverleners met elkaar in contact kunnen brengen. Dat proberen nu alvast een aantal huisartsenkringen: in het Meetjesland is er volgende maand een speeddate voor huisartsen die zich er eventueel willen vestigen.

Maar ook infrastructuur is een heikel punt. Steeds meer artsen kiezen ervoor in om in een groep te werken, vaak ondersteund door verpleegkundigen en administratief personeel. Dat is efficiënter: als pakweg diabetespatiënt kan jij prima opgevolgd worden door een verpleegkundige. Van den Bruel: “Maar het is niet evident om geschikte en betaalbare gebouwen te vinden die voldoende ruimte bieden.”

De gemeente Wommelgem nam daarom het heft in eigen handen. Nadat vorig jaar een arts stopte door ziekte, kampte de gemeente met een acuut tekort aan huisartsen: 2.500 mensen zaten er zonder dokter. Het gemeentebestuur verbouwde daarop het oude, leegstaande gemeentehuis voor huisartsen en andere zorgverleners die zich er wilden vestigen. Vorige maand werd Gezondheidshuis Dahlia officieel geopend. Vandaag werkt daar één huisarts, de tweede komt in oktober. Bedoeling is dat er uiteindelijk een viertal artsen zullen zitten en dat er ook ruimte is voor andere zorgberoepen zoals een psycholoog en een bewegingsconsultent.

Parkeerplaatsen voorzien

In veel steden en gemeenten botsen huisartsen nog op stedenbouwkundige of administratieve moeilijkheden. “Ik werk zelf als huisarts in Antwerpen, waar iedereen die een praktijk opent een bepaald aantal parkeerplaatsen moet voorzien”, vertelt Van den Bruel. “Kan je die niet voorzien, dan moet je een afkoopsom betalen. Voor onze praktijk komt dat neer op 30.000 euro, terwijl wij midden in de stad zitten en onze patiënten niet met de auto komen. Als een jonge arts tien kilometer verderop hetzelfde verdient zonder die administratieve kost te moeten betalen, dan organiseer je als lokaal bestuur feitelijk je eigen tekort.”

Hoeveel huisartsen een gemeente precies nodig heeft, hangt af van de inwoners: zijn er veel jonge gezinnen of is de bevolking ouder en meer hulpbehoevend? Volgens De Maeseneer is het essentieel om het volledige plaatje in kaart te brengen: “Het heeft vandaag geen zin om enkel huisartsen te tellen. We moeten ook weten hoeveel verpleegkundigen er in een regio beschikbaar zijn, en eerstelijnspsychologen.”

Vraag is ook of elke gemeente per se een eigen arts nodig heeft? Van den Bruel: “We zullen onze verwachtingen wat moeten aanpassen. De tijd dat je naar de dokter belde met een niet-dringend probleem en dezelfde dag geholpen werd, ligt achter ons. Het zal ook vaker voorkomen dat artsen zich groeperen in één gemeente, om van daaruit de buurtgemeenten te bedienen, al dan niet met satellietpraktijken. Iedereen die meteen in zijn eigen dorp bij de huisarts terecht kan, dat is een verwachting die we zullen moeten loslaten.”