Direct naar artikelinhoud
InterviewDorien Draps

‘Tijdens een trektocht offer je comfort op voor een andere soort luxe’: de ‘hikingcoach’ stoomt u klaar voor uw eerste trektocht

Hikingcoach Dorien DrapsBeeld Op Wandel

Begon u, net als tienduizenden anderen, tijdens de pandemie met wandelen? Dan bestaat de kans dat u dat rondje Hobokense Polder of Heverleebos intussen op uw duimpje kent. Mik dus gerust wat hoger! Met een beetje oefenen en de tips van hikingcoach Dorien Draps bent u straks klaar voor een meerdaagse trektocht.

Dorien Draps (28) uit Leuven maakt er haar missie van om zoveel mogelijk mensen de weg naar buiten te tonen, om ze – letterlijk – op pad te sturen. Met de Op Wandel Academy, haar online trektochtschool, brengt ze beginnende hikers met videocursussen de kneepjes van het vak bij. Met haar boek 10 levenslessen van de wandelaar geeft ze de laatste twijfelaars nog een extra por in de rug. Maar zijn lange trektochten door de bergen wel voor iedereen weggelegd. Moet je daarvoor geen volbloed avonturier zijn?

“Ik dacht vroeger ook dat enkel types als Bear Grylls, stoere mannen met baarden, zich daaraan konden wagen. En dat ik niet thuishoorde in die wereld. Een enorme misvatting! De hikinggemeenschap is net erg toegankelijk: zolang je verantwoord op pad trekt – met de juiste kennis en respect voor de natuur – is iedereen welkom. Hike your own hike, zo noem ik het, wandel je eigen wandeling. Als jij graag mascara of lippenstift draagt tijdens een trektocht, waarom niet? Net die details kunnen je de moed geven om zo’n onderneming tot een goed einde te brengen. De natuur velt geen oordeel en er bestaat geen checklist die je volledig moet afvinken om jezelf een echte hiker te mogen noemen.

“In de film Ratatouille zegt Chef Gusteau dat iedereen kan koken. In diezelfde optiek geloof ik dat iedereen kan hiken, behalve sommige mensen met een fysieke beperking. Als mensheid wandelen we al sinds het prilste begin. Lang leefden we als jager-verzamelaars, als nomaden. Zo palmden we de wereld in, te voet. Dat verleden zit nog altijd in ons, daardoor voelt wandelen voor velen zo natuurlijk aan. Of iedereen het leuk vindt, dat is een andere vraag. We zijn gewend aan comfort. Terwijl je op een trektocht een deeltje luxe dient af te geven. In het begin is dat niet altijd prettig, maar bijt door en je merkt dat het opgeofferde comfort plaatsmaakt voor een andere soort luxe.”

Welke instelling heb je nodig om zo’n tocht tot een goed einde te brengen?

“Je moet je in de eerste plaats afvragen waarom je het wil doen. Begin er niet aan uit bewijsdrang of omdat je de mooie landschappen van op Instagram in het echt wil bewonderen. Hiken is meer dan enkel een fysieke activiteit. Wanneer de ruis wegvalt, kom je jezelf geregeld keihard tegen. Tijdens een klim is het niet jij versus de berg, wel jij versus de stemmetjes in je hoofd. Je moet daarop voorbereid zijn.”

Hoe kies je een geschikte eerste tocht?

“Daarvoor dien je twee vragen te beantwoorden. Ten eerste: wat wil je? In welke landschappen en weersomstandigheden wil je wandelen? Hoe fysiek uitdagend maak je het? Slaap je in een tent of in een hut? Of in een hotel, vanwaaruit je daglussen wandelt? Want ook dat kan perfect. En ten tweede: wat kan je? Dat vergt eerlijkheid en een kritische blik op jezelf. Veel mensen hebben een zittende job. Onvoorbereid omschakelen van acht uur zitten per dag naar acht uur hiken, dat is niet evident.

“Zorg dat je probleemloos vijftien kilometer op vlak terrein kan stappen, maar oefen ook met je rugzak op andere ondergronden. Een vlak pad wandelt makkelijker dan een steenveld bezaaid met rotsblokken. En vooral: maak hoogte­meters. Beginners mispakken zich daaraan: een tocht van vijftien kilometer lijkt een makkie, tot blijkt dat je duizend hoogtemeters moet overwinnen.”

Hoe oefen je in dit vlakke land op hoogtemeters?

“Daarvoor moet je naar de Ardennen of Luxemburg. Daar kan je hoogtemeters maken op langeafstandspaden als Müllerthal Trail, Lee Trail, Escapardenne, Transardennaise en Venntrilogie. De website trekkings.be verzamelt alle meerdaagse tochten in België.

“Trappenlopen is een alternatief. In Luik is er de Montagne de Bueren, nabij het Nederlandse Landgraaf loopt een trap naar de top van de Wilhelminaberg. Beide tellen honderden treden. Stap met een volle rugzak op en af en kijk hoe je dat verteert. Let wel op dat je je niet vergaloppeert. Veel beginners racen naar boven, maar je stijgt beter als een tractor: slow but steady, traag maar gestaag. Als je nog kan babbelen, dan zit je goed.”

In je boek raad je de natuurpiramide aan als leidraad om regelmatig te wandelen.

“Het principe is simpel: dagelijks zoek je de buurtnatuur op, wekelijks maak je een langere wandeling in een natuurgebied, maandelijks trek je voor twee dagen op avontuur, bijvoorbeeld door te gaan kamperen. En minstens een keer per jaar voorzie je tijd voor een meerdaagse trektocht. Als je op voorhand een weekend per maand blokkeert in je agenda, dan is die richtlijn voor iedereen haalbaar.”

Welke fysieke problemen kunnen opduiken? Hoe vermijd je die?

“Op zich is wandelen geen blessuregevoelige sport. Joggers lopen meer kans op kwetsuren, omdat hun lichaam heftigere schokken opvangt. Maar wie ineens veel wandelt, krijgt mogelijk wel te maken met letsels door overbelasting. Net daarom is een fysieke voorbereiding cruciaal. Die bepaalt misschien niet of je een trail uitloopt, maar wel hoe je dat doet. Voel je je de hele tijd afgepeigerd, dan heb je niets aan de ervaring.

“Overbelasting aan gewrichten als hielen en enkels kan je vermijden met spierversterkende oefeningen. Onderweg kan je met een tennisbal of een wandelstok over je spieren rollen om die los te masseren. Stokken zien er niet sexy uit, maar geloof me: ze zijn het wel! (lacht) Ze ontlasten je gewrichten en het getik ervan zorgt voor een cadans. Net als een goeie wandelschoen kunnen ze je zelfvertrouwen geven op uitdagend terrein. Let wel: wandelstokken blijven een hulpmiddel, je mag er niet té veel op steunen. Vertrouw en bouw in eerste instantie op je eigen lichaam.”

‘Tijdens een tocht moet je je lichaam zien als een kacheltje waarop je continu hout gooit. Hiken is het beste excuus om de hele dag door te snacken: noten, repen, chocola...’Beeld rv

Wat met de vrees van elke wandelaar: blaren?

“Koop goede schoenen en wandel ze lang voor je tocht in. Klamme sokken zorgen voor wrijving, de voedingsbodem voor blaren. Kies daarom voor kwaliteitsvolle sokken, bijvoorbeeld van Falke of Ayacucho, die het zweet afvoeren. Zwem je in een meer, zorg er dan voor dat je voeten kurkdroog zijn vooraleer je je schoenen weer aantrekt. Ik doe trouwens bij elke pauze mijn schoenen even uit om mijn sokken te laten drogen. Ook sporttape op drukgevoelige plekken en talkpoeder kunnen helpen. En ik neem altijd een nagelknipper mee: elk hoekje nagel in je vel kan gaan irriteren.”

Kwaliteitsvol materiaal is prijzig. Moet je als beginnend hiker meteen een fortuin achterlaten in een buitensportwinkel?

“In de ontdekkingsfase huur of leen je beter materiaal. Huren kan bij outdoorwinkels als A.S.Adventure, lenen bij vrienden of familie. Meestal ligt dat gerief al een tijdje op de zolder, dus inspecteer zeker of alles intact is. Begin pas te investeren als je zeker weet dat hiken jouw ding is. Materiaal is duur omdat er heel goed over nagedacht is. Het zit vernuftig in mekaar en ondersteunt je tijdens je hike. Denk aan een membraan dat water weert, merinowol die geurtjes elimineert of een ultralichte tent.

“Persoonlijk investeer ik liever in iets dat jaren meegaat dan dat ik me iets goedkoops aanschaf dat ik snel weer moet vervangen. Wat niet wil zeggen dat goedkope merken sowieso slecht zijn: bij Decathlon vind je zeker een donsjas van 30 euro die z’n job doet. Het is een afweging, met elke trektocht leer je beter wat je wel en niet nodig hebt.”

In welke spullen investeer je eerst, als je budget beperkt is?

“Hikers spreken van de Grote Vier: rugzak, slaapzak, slaapmat en tent, spullen die je in basisbehoeften als eten en slapen ondersteunen. Neem in de winkel voldoende tijd om materiaal binnenstebuiten te keren. Elk lichaam is anders, dus pakweg een rugzak dien je uitgebreid te testen vooraleer je ’m koopt. Spreek een verkoper aan om de rugzak op jouw lichaam af te stellen. In outdoorwinkels liggen gewichten, zo ervaar je hoe de rugzak gevuld aanvoelt. De gewenste capaciteit hangt af van je onderneming, maar sowieso geldt: hoe meer er in een rugzak past, hoe voller je die steekt.

“Ook een goede regenjas en kwaliteitsvolle schoenen zijn onmisbaar. Een regenjas houdt je warm en droog; goeie schoenen schenken je vertrouwen, terwijl je met slechte – letterlijk – niet stevig in je schoenen staat. Zelf zweer ik bij Lowa Renegade: licht, waterdicht en toch ademend, met een zool die grip heeft op los grind en een hoge schacht die mijn enkels ondersteunt.”

Wat zit er verder altijd in je rugzak?

“Water, véél water. Dat heb je niet alleen nodig om te drinken, maar ook om je potje te koken. Twee liter is het absolute minimum, al zit in mijn rugzak vaak het dubbele. Tijdens je voorbereiding zoek je uit waar je je langs je pad kan bevoorraden en of je kan bivakkeren bij een bron. Water van natuurlijke bronnen zuiver je met een waterfilter of met desinfectiedruppels. Je water smaakt naar zwembad, maar is wel veilig.” (lacht)

Wat met eten, hoe pak je dat aan?

“Tijdens een hike moet je je lichaam als een stoof behandelen, een kacheltje waarop je continu hout gooit. Anders dooft het vuur uit en duurt het lang om het weer aan te krijgen. Hiken is het beste excuus om de hele dag door te snacken: noten, repen, chocola... In je hoofdmaaltijden voorzie je het best voldoende variatie. Eet je de hele week hetzelfde gevriesdroogde kostje, dan bestaat het risico dat je er op den duur geen goesting meer in hebt. En dan eet je misschien te weinig.”

Welke kleren raad je aan?

“Over merinowol had ik het al: dat elimineert geurtjes, voert vocht af en houdt je lichaamstemperatuur op peil. Vermijd vooral kleren die stijf zijn, schuren of niet snel drogen. Katoen bijvoorbeeld, dat houdt vocht vast. Of een jeansbroek.”

Na die wandelstokken ga je ons ook een afritsbroek aanpraten?

“Ik vrees van wel. (lacht) Alweer: niet sexy, wel gemakkelijk. Vooral in de bergen, waar de temperaturen fors schommelen. Zelf wandel ik het liefst in een wandellegging: droogt snel en geeft veel bewegingsvrijheid. Bij koud weer compenseer ik met een thermische onderbroek.”

Veel beginners zien op tegen kamperen, uit vrees in een tent minder goed te slapen dan in hun bed. Welke tips geef je hen?

“Oefen in je tuin, zo wen je aan natuurgeluiden, de tent en het licht dat vroeg binnenvalt. Op de trail zelf neem je het best een slaapmasker en oordopjes mee. Zorg voor structuur, zowel in je rugzak als in je tent. Een tent is krap, dat kan frustrerend zijn. Als je weet waar alles is, zit je niet voortdurend in de rommel. Ook dat kan je thuis oefenen. Het inpakken voor mijn eerste trektocht duurde zes uur, nu doe ik het in een halfuur. Maar vooral: maak dat kamperen in je hoofd niet groter dan het is. Na een lange dag op pad val je ’s avonds sowieso als een blok in slaap.

“Begin ’s ochtends zo vroeg mogelijk te wandelen. Zeker na de middag lopen de temperaturen op en ontstaan er in de bergen warmteonweders. Als je die te snel af bent, sla je twee vliegen in één klap: zo kan je ook genieten van de rust, je voeten langer laten recupereren en op tijd in je tent kruipen.”

Navigeer je – die mannen met baarden van daarnet indachtig – het best met kaart en kompas? Of is het gepermitteerd om een smartphone te gebruiken?

“Er bestaan zoveel goeie apps dat je perfect zonder kaart en kompas op pad kan. Gaia GPS laat je toe om offline topografische kaarten te gebruiken, terwijl Komoot je route automatisch in verschillende etappes indeelt. Dat vergemakkelijkt het plannen. Maar: het blijft wel technologie. Is je batterij plat, werkt je app niet of vergat je een kaart te downloaden, dan zit je met een probleem. Voor de veiligheid neem je dus beter altijd een kaart mee. Leren kaartlezen is trouwens erg leuk: het staat je toe om een route vooraf te visualiseren en versterkt je oriëntatievermogen. Ook hier geldt: al doende leert men. Neem eens een kaart mee op een route in de buurt, vergelijk hoe die overeenkomt met de werkelijkheid, speur naar herkenningspunten en leer werken met legendes en symbolen.”

Als je toch verloren loopt, hoe beland je dan weer op het juiste pad?

“Kalm blijven is cruciaal. Probeer eerst te chillen. Daarna keer je via dezelfde route terug naar het laatste punt waarvan je zeker weet dat je nog juist zat. Een grondige voorbereiding verkleint veel risico’s, maar toch laat je maar beter niets aan het toeval over. Zorg dat je alle noodnummers van je bestemming bij de hand hebt, zodat je in geval van nood hulp kan roepen. Overweeg ook om een satelliettelefoon mee te nemen – met pakweg een Garmin inReach verstuur je ook zonder bereik berichten of noodsignalen. Deel altijd je wandelplannen met het thuisfront of de waard van een berghut. Zij kunnen zo nodig alarm slaan. En sluit een verzekering af –het kost een bom geld als een helikopter je moet komen zoeken.”

Hoe blijf je gemotiveerd op moeilijke momenten?

“Een reep chocolade of een zak chips kunnen je door een dipje sleuren, boet daar niet op in. Ook muziek of podcasts zorgen voor afleiding. Al moet je vooral beseffen dat de momenten van wanhoop achteraf vaak de mooiste blijken. Omdat er een sleutel van persoonlijke groei in schuilt. Dat weet ik sinds mijn eigen eerste hike, in Montenegro. Tijdens een afdaling over grindpaden in nationaal park Durmitor sloeg ik helemaal tilt. Finaal deed ik langer over de afdaling dan over de klim. Maar op het einde van die dag wist ik zeker: dit doe ik opnieuw.”

Nog een laatste tip voor wie ermee wil beginnen?

“Maak je droom vocaal en zoek gelijkgestemden, bijvoorbeeld via Facebook, op wandelevenementen of onderweg op het pad.”

10 levenslessen van de wandelaar van Dorien Draps verschijnt op 23 mei bij Lannoo. Meer over Dorien via opwandel.be en op Instagram: @opwandel