Direct naar artikelinhoud
InterviewKoen Wauters

Koen Wauters: ‘Verliefdheid is bedrog van de natuur. Je ratio verdwijnt. Je denkt niet meer nuchter na en je hebt niet te kiezen, want het overkomt je’

Koen Wauters: ‘Bouchez zal zich vast ingeschreven hebben voor ‘Special Forces’ om Vlaamse zieltjes te winnen, maar hoe kun je dan met zo’n houding meedoen?’Beeld Johan Jacobs

Het is vijf jaar geleden dat we Koen Wauters (55) voor het laatst zagen, en hij lijkt tegelijk herboren en de Wauters die hij altijd al is geweest: een doodeerlijke, warme ket met een zekere hang naar avontuur. In Alles voor de Spelen volgt hij g-sporters op weg naar de Special Olympics World Games in juni in Berlijn, en zie je hem weer genieten als hij het podium geeft aan copresentator Gilles Dupont (27), die als basketbalspeler goud heeft gewonnen op die Spelen. In Special Forces zoekt hij opnieuw zijn grenzen op: ‘Eindelijk ben ik weer mezelf.’

Als Koen Wauters ons in de VTM-lokalen tegemoetkomt, volgt Gilles Dupont in zijn kielzog. Ze hebben net een interviewsessie achter de rug, Gilles steekt spontaan zijn hand uit en Koen zegt: ‘Hier is Humo. Daar ga ik nu mee spreken.’ ‘Ah, dat is goed’, zegt Dupont. ‘Met Dag Allemaal doen we dat niet, hè.’ Koen schiet in de lach: ‘Gilles! Die zijn net weg.’

Koen Wauters: “Gilles is zo onvoorspelbaar. Ik vind dat heerlijk, echt een verademing. Hij duwt me weg van de gladheid die onvermijdelijk is geworden na jaren presenteren.”

De deelnemers aan de Special Olympics zijn mensen met een beperking. Gilles heeft autisme en speelde zelf unified basketball, waarbij het team bestaat uit g-sporters en vrienden, familieleden of vrijwilligers die geen beperking hebben.

“Ja, net als bij het zeilen op de Special Olympics. We volgen een jongen, Jeremy, die zeilt met zijn vader, Danny, die zelf ooit een topzeiler is geweest. Het is zo mooi om te zien hoe die man zich op de boot inhoudt omdat hij zoveel mogelijk taken aan zijn zoon wil overlaten. Hij doet dat met zoveel liefde.”

Ondertussen loopt Special Forces op VTM, waarin iedereen kracht toont en tot het uiterste gaat. Het verbaasde me je daarin tegen te komen. Toen ik je destijds in de aanloop naar Wauters vs. Waes sprak, zei je: ‘Ik vind het tof wat ik heb mogen ervaren, maar als ze me hadden gezegd: ‘Het is niet voor een tv-programma, maar we gaan zaterdag eens aan een berg hangen’, dan zou ik bedankt hebben.’

“Ik had eerlijk gezegd ook al twee keer geweigerd om aan Special Forces mee te doen. De eerste keer was toen ze me voor de vipversie in Nederland hadden gevraagd. Ik ben toen bij wijze van test met een rugzak van 15 kilogram gaan lopen en ik heb de volgende dag gebeld: ‘Sorry, maar mijn gestel kan dat niet meer aan.’ Een half jaar later vroeg VTM me, en dat is mijn werkgever, dus dan denk je toch een keer na. Maar na een paar trainingssessies heb ik ook toen gezegd: ‘Het gaat echt niet.’

“Toen werd de auto afgekeurd waarmee we in de rally van Dakar zouden rijden. Als alternatief zouden we half maart aan de Afrika Eco Race meedoen, maar die is gecanceld. Al het avontuur dat ik had gepland, werd me ontnomen. Ondertussen was mijn zoon, die bokst en heel sportief is, me altijd maar stompen aan het geven: ‘Kom op, pa!’ Nono is 17 en veel struiser en sneller dan ik – hij heeft het nog niet door, maar ik kan hem al lang niet meer aan. ‘Doe toch mee aan Special Forces, laat je niet kennen!’ bleef hij maar zeggen. Ik heb toen aan de productie gevraagd of ik nog kon meedoen. ‘Hoezo,’ vroegen ze, ‘heb je een nieuwe rug misschien?’ (lacht) Daarom waren er elf deelnemers in plaats van tien: de cast was al samengesteld, en ik wilde niet dat ze voor mij iemand zouden schrappen.

“Ik doe mee omdat ik te veel nood aan avontuur heb. Ik wil niet meer even vaak als tien of twintig jaar geleden mijn adrenalinepeil de hoogte injagen, maar er moet geregeld nog wel íéts gebeuren in mijn leven.”

Voor de negende keer aan The Voice meedoen is natuurlijk niet zo spannend. ‘Op een bepaald moment word je meubilair’, zei je daar zelf over. Maar je voegde eraan toe: ‘Ik vind dat niet erg.’ Méén je dat nu?

“Clouseau maakt ook deel uit van het leven van veel mensen sinds hun tienerjaren. Dat ik voor hen meubilair ben, betekent ook dat ik al zoveel jaren meedraai. Hoeveel artiesten kunnen dat zeggen? Ik vind het ook prima om straks weer op te draven in The Voice, alleen mag het niet het enige zijn dat ze me laten doen. Mijn cv kan dan tegen me spelen omdat ze, als ze iets nieuws maken, sneller denken: dat zullen we maar niet aan Koen vragen.

“Nu, Alles voor de Spelen is gelaagd en dus geen typisch VTM-programma. Maar ze zouden vaker in het onbekende moeten durven te springen, en niet alleen formules als The Masked Singer aankopen omdat die hen van een zekere score en een groot marktaandeel verzekeren. Het is best een leuk programma, en ik begrijp dat een commercieel bedrijf zekerheid moet inbouwen, maar kun je niet voor 80 procent op zeker spelen en voor 20 procent durven? Of is 70-30 haalbaar? Ik wil daar graag over meedenken en voorstellen voor indienen.”

‘Behalve Georges-Louis Bouchez zijn alle deelnemers aan ‘Special Forces’ teamspelers. Hij zal zich vast ingeschreven hebben om Vlaamse zieltjes te winnen, maar hoe kun je met zo'n houding meedoen?’Beeld VTM

MEISJES EN MUZIEK

Je vechtlust stelt me gerust. Ik maakte me zorgen toen ik las dat je je afvroeg hoe het je in de toekomst zou vergaan: ‘Zal ik blijven racen en tekeer blijven gaan zoals de Stones of niet?’ De Stones, daar téken je toch voor!

“Ja, maar ik ben afhankelijk van mijn lichaam. Dat moet wel meewillen. Ik had Will Tura onlangs nog aan de lijn. Hij dacht vast ook dat hij kon optreden tot hij erbij neerviel, maar het werd te moeilijk. De stembanden zijn ook maar een spier, hè.”

Focus je daar nu niet te veel op? In Special Forces hoorde ik je tijdens de busrit zeggen: ‘Het tempo waarin ik vraag om te mogen pissen, is toch een teken dat ik de oudste ben.’ Je bent nog maar 55!

“Ja, maar mijn lijf heeft in al die jaren wel wat te verduren gekregen, hè. Er zitten krassen en scheuren in. Ik word heel vaak met mijn neus op de feiten geduwd. Ik moet, bijvoorbeeld, veel langer recupereren dan vroeger. Als ik te weinig slaap, kan ik dingen niet meer onthouden en wordt mijn zicht slechter. En als ik nu een boîte binnenkom, doet het pijn aan mijn oren door mijn tinnitus. Die heb ik opgedaan tijdens de optredens in het Sportpaleis in 2002. Nu hoor ik het weer fluiten. Ik heb geleerd om er niet op te letten, maar zodra ik erover spreek, begint het.”

Ik weet het niet, hoor. Ik vind dat je er heel strak uitziet.

(lacht) “Omdat alles vastzit! Ik kan met moeite mijn tenen raken. Daarom lig ik elke dag op de mat: rekken, strekken, buikspieroefeningen om mijn rug te ontlasten...maar het kost meer en meer moeite.”

Tja, ik doe liever alsof dat niet zo is. Het is ook wel sterk dat je zo nietsontziend eerlijk bent. In een podcast hoorde ik je zeggen dat het haar op je kruin dunner wordt. De meeste mannen kammen er het overige haar overheen en zwijgen.

“Ik zie er nog niet uit als een middeleeuwse geestelijke, maar kijk (toont zijn schemerende kruin): het is wat het is. Ik vind trouwens dat mijn leeftijd ook veel voordelen heeft. Ik focus veel meer op waar het echt om gaat en niet op bijkomstigheden, ik omring me alleen nog met mensen met good vibes. Ik leef bewuster. Vermoedelijk zal ik tot mijn 70ste, misschien 75ste fysiek nog heel actief kunnen zijn. Dat zijn twintig zomers. Twintig, dat is niet veel, hè. Dat zijn nog twintig kansen om er alles uit te halen, dan mag ik geen kansen meer laten liggen – vandaar mijn deelname aan Special Forces.

“Als ik iets doe, doe ik dat met overgave en voor de volle 100 procent, omdat ik er dan de meeste voldoening uit haal, maar ik gun mezelf nu meer me-time. Vroeger zou ik me geschaamd hebben als ik een dagje vrij nam: ik wilde bezig zijn, altijd maar werken. In die zin ben ik minder veeleisend geworden voor mezelf.”

De hele samenleving begint te beseffen dat we te ver zijn doorgeschoten in werken, presteren, scoren, groeien en winst maken, en dat we weer meer aandacht moeten hebben voor ons welzijn en voor elkaar. Alles voor de Spelen, dat op inclusie focust, is daar ook een voorbeeld van.

“Hm... Ik denk dat we toch altijd een mix nodig zullen hebben van mensen die zorgen en mensen die ondernemen, ongelofelijke dingen uitvinden of bedrijven oprichten. Zij inspireren ook anderen.”

Ja, maar die mogen niet de norm worden, want dan wordt iedereen die niet fantastisch, beroemd of geslaagd is depressief.

“Inderdaad, en we zouden ons ook meer moeten laten inspireren door mensen die zorgen. Maar goed, de jongeren – ik heb het dan ook over mijn eigen kinderen – denken nu veel meer na over wat ze met hun leven willen doen. En ik ben de eerste om te zeggen dat ze moeten proberen een job te vinden waar ze met hun hart bij zijn en waar ze met een glimlach voor uit bed kruipen. Je hoort veel mensen van mijn generatie zeggen: ‘Die jonge gasten willen niet meer werken! Ze komen solliciteren en beginnen meteen over het aantal vakantiedagen, terwijl ze nog niks gepresteerd hebben!’ Maar die jongeren vinden: mijn werk moet in functie van mijn leven staan, en niet andersom. Ik juich dat toe, maar ik vraag me wel af hoe de samenleving zal evolueren als steeds minder mensen zot genoeg zijn om ergens los voor te gaan en steeds meer mensen denken: ik wil vooral een happy life.”

Het wordt wel echt tijd dat we wat meer zorgen voor elkaar en de wereld, neen?

“Ik geef je gelijk, maar wat we volgens mij nodig hebben, is een gezonde mix van socialisme en liberalisme. We zijn over de top verwend en het mag ook niet zo zijn dat er aan al onze verworvenheden nooit meer getornd mag worden. Het lijkt me niet haalbaar daarin te volharden.

“Ik hoor de mensen nu al denken: jij moet zwijgen, jíj bent pas een verwend manneke, jíj leeft in overvloed. Dat is waar, maar ik sta zo niet in het leven. Ik vind alles wat ik heb nog altijd niet vanzelfsprekend.

“Toen ik voor het eerst een huis kocht, in Zoersel, wilde ik niks weten van leningen of banken. Ik heb het pas gekocht toen ik de vraagprijs in één keer kon betalen – dat was nog met een cheque. Ik gaf die en kreeg toen de sleutels overhandigd. Ik dacht: wow, dit is nu helemaal van mij.

“Ik had ook net een deal met Toyota, omdat ik met hun auto’s in de rally van Dakar reed. Er stond een Land Cruiser voor mijn deur én ik had een motor. Het was meer dan ik ooit had gedacht te zullen hebben. Ik had er zelfs nooit van gedroomd. Ik droomde wel, maar van voetbal, van meisjes en van muziek maken. Nooit van geld.”

Ik weet nog dat je als kind met drie op zolder sliep.

“Met nauwelijks plaats tussen de bedden. En we gingen in bad in hetzelfde water. Maar we hadden nooit het gevoel dat we iets tekort kwamen. Ik besef heel goed dat alle materiële zaken die ik me nu kan permitteren, niet aan de basis van mijn geluk liggen. Dat besef wil ik zo graag aan mijn kinderen meegeven, maar dat is erg moeilijk. Als ouder wil je je kinderen het beste geven en ik heb de financiële mogelijkheden om daar ver in te gaan, terwijl ik dat beter niet zou doen. Ik zou soms beter zeggen: ‘Jullie krijgen al die spullen en mooie reizen niet, want daar bewijs ik jullie geen dienst mee.’”

‘VTM zou vaker in het onbekende moeten durven te springen, en niet alleen formules als 'The Masked Singer' aankopen omdat die hen van een zekere score en een groot marktaandeel verzekeren.’Beeld Johan Jacobs

‘Papa, mag ik die mooie auto?’ vragen je kinderen nu, zoals je vertelde in de podcast waar ik het net over had.

“Dat is ook logisch. Zita en Nono hebben altijd sportauto’s voor de deur zien staan – bij mijn ouders was dat gewoon een Renault 4. Zita en Nono hebben nooit in elkaars badwater moeten zitten. Integendeel, het huis is te klein als ze niet elk hun eigen badkamer hebben. Opvoeden is moeilijk. Ik ben er nog altijd niet uit hoe ik dat het best doe. Ik doe mijn stinkende best, maar ongetwijfeld maak ik geregeld fouten.”

Je ouders zijn ook nooit onder de indruk geweest van de glitter en glamour die jou omringde. Als mensen je vader vroegen hoe het met zijn zoon ging, zei hij: ‘Welke zoon? Ik heb er vier.’

(lacht) “Dat klopt. De boodschap was: doe maar gewoon. Denk vooral niet dat je bijzonder bent omdat je op een podium staat.”

Je keek vroeger ook op naar je tante nonneke, die in Burundi woonde, en naar je zus, die voor Artsen Zonder Grenzen werkte. ‘Zo wil ik zijn’, heb je me ooit gezegd.

“Ik wil niet per se zijn zoals zij, maar ik bewonder wat ze doen en het maakt me ook gelukkig als ik op de een of andere manier een dienende rol heb.”

Zoals in Alles voor de Spelen.

“Ik heb dat in Over winnaars ook al gedaan (daarin hielp hij mensen die na een ongeval of een ziekte een beperking hadden een droom te verwezenlijken, red.). Daarin draaide het niet om mij of om wat ik presteerde, maar om mijn gasten. Zo heb ik met Peter de vulkaan Mauna Kea in Hawaï opgefietst. Als je bergop fietst, moet je je eigen tempo aanhouden, maar Peter had mucoviscidose en daarom lag zijn tempo lager. Ik liep dus flink op hem uit. Hij keek op een gegeven moment omhoog en zei: ‘Kijk, die Wauters! Tegen de Waes kon hij het niet halen en toen heeft hij snel mensen met een beperking gezocht om wel te kunnen schitteren.’ Briljant! Daar heb ik zo om moeten lachen.

“Ik wil een deel van mijn tijd en mijn energie in programma’s steken waarin niet ik sta te blinken, maar waarin ik iemand anders laat schitteren. Dat heb ik nodig om zelf gelukkig te kunnen zijn. Maar ik zou niet fulltime mijn zus of tante nonneke kunnen zijn. Een stukje van mij wil op het podium kruipen en applaus in ontvangst nemen. Ik wil wel mijn eigen blinkmomentje hebben, maar er moet een evenwicht zijn. En als ik te veel met blinken bezig ben, hoor ik een stemmetje dat zegt: ‘Hey, paljaske, niet doen!’

“In de heetste Clouseau-dagen hebben we weleens naast onze schoenen gelopen, maar dat kon toen bijna niet anders. We werden geboekt om de vedette uit te hangen, we móésten die rode loper op. Als we ernaast probeerden te lopen, was het van: ‘Hé, daarvoor hebben we je niet ingehuurd!’ Ik mocht niet eens zelf mijn cola halen. Zodra ik opstond, zei iemand: ‘Blijf maar zitten!’

“Wat ik helemaal erg vind, is dat ik in een grootwarenhuis mensen om me heen zie terugdeinzen. Dan denk ik altijd: stink ik of zo?”

Je zei net dat je nooit hebt gedroomd van veel geld verdienen. Je vindt geld zelfs vies, las ik.

“Wat ik vies vind, is dat mensen met veel geld zich vaak beter voelen dan anderen. Ze permitteren zich van alles en vinden dat ze daar nog recht op hebben ook. Waar slaat dat op? Het erge is dat ze soms nog gelijk krijgen ook, want met hun geld kunnen ze die positie afdwingen.”

Jouw contract met VTM stamt nog uit de tijd dat the sky the limit was.

“Nochtans zou ik de dingen die ik doe, ook graag doen als ik er minder voor kreeg. Maar het is wel een commerciële omgeving, dus ik ga niet uit liefdadigheid zeggen: ‘Het is goed, je hoeft me voortaan maar de helft te geven.’”

‘Gilles is zo onvoorspelbaar. Ik vind dat heerlijk, echt een verademing. Hij duwt me weg van de gladheid die onvermijdelijk is geworden na jaren presenteren.’ (Foto: met Gilles Dupont in 'Alles voor de spelen'.)Beeld vtm

GEDACHTEN EN GEDOE

Nog even terug naar jouw hang naar liefdadigheid. Tijdens de beoordelingen in Special Forces wordt telkens weer benadrukt dat jij echt een teamplayer bent.

“Ja, maar ik ben niet de enige. Behalve Georges-Louis Bouchez (die er inmiddels uit is gestapt, red.) zijn alle deelnemers teamspelers.”

‘Doe ook eens wat,’ zeg je op een gegeven moment tegen hem, ‘het lijkt wel of ik die jerrycan in m’n eentje draag.’

(lacht) “Daar kwam het wel op neer, ja.”

In het begin probeerde je hem nog aan te moedigen, maar dat heb je opgegeven.

“Ik vond het zo zonde. Ik ga ervan uit dat hij zich voor Special Forces heeft ingeschreven om Vlaamse zieltjes te winnen. Als dat je doel is, hoe kun je dan met zo’n houding meedoen? Hij besefte al na een paar uur: oei, ik kan het niet aan. Daar is niets mis mee, maar dan was het veel sympathieker geweest om te zeggen: ‘Sorry, mannen, ik heb me vergist, dit is te hoog gegrepen voor mij.’ Nick Bril zegt gewoon: ‘Falen is voor mij wel een optie.’ Of Francisco Schuster: ‘Ik voel me niet goed in mijn vel, ik stop nu.’ Ik begrijp wel dat hij geen watje wil zijn, maar toch is eerlijkheid beter.”

Dat is ook zo, denk ik.

“Maar maak van mij geen heilige, hè. Ik bekommer me graag om anderen, maar ik doe dat voornamelijk als ik vind dat die mensen of het doel dat waard zijn. Als ik weet: iedereen wordt hier beter van.”

Je hebt ook iets nieuws ontdekt: je kunt beter alleen zijn dan je had gedacht.

“Dat heb ik ontdekt tijdens de pandemie, maar het heeft natuurlijk ook met mijn scheiding te maken. Ik was echt aan rust toe, maar ik was toch verwonderd toen ik opeens helemaal alleen zat en al snel dacht: hier kan ik wel aan wennen. Ik vind het nu heerlijk om lekker vroeg in bed te duiken of uren op mijn zolder in dozen te zitten rommelen.”

Waarom was je verwonderd?

“Vroeger kon ik tussen twee relaties in niet alleen thuis blijven zitten. Ik moest weg.”

Weg van jezelf?

“Achteraf gezien denk ik dat het dat was, ja. Ik was toen ook rustelozer. Ik heb niet meer die behoefte om constant prikkels te voelen, ben niet meer bang om alleen te zijn met mijn gedachten.”

Je kunt die aan.

“Ik zeg niet dat ik alles aankan. Af en toe moet ik wel met iemand babbelen om te weten: waar bevind ik me nu? Doe ik het goed? Met mijn puberende kinderen, bijvoorbeeld. Zelfs al lees je twintig boeken over opvoeding, telkens weer zijn er situaties waarvan je denkt: doe ik het goed? Dan wil ik graag even naar mijn psycholoog om het grotere plaatje te zien en me niet in details te verliezen. Maar voor het overige vind ik het heerlijk dat ik alleen nog maar met mijn eigen gedoe te maken heb, en niet met het gedoe van iemand anders.”

‘In de heetste Clouseau-dagen hebben we weleens naast onze schoenen gelopen, maar dat kon niet anders. We werden geboekt om de vedette uit te hangen, we móésten die rode loper op. Als we ernaast probeerden te lopen, was het van: ‘Hé, daarvoor hebben we je niet ingehuurd.’’Beeld Johan Jacobs

Omdat je dan toch de neiging hebt je daarom te bekommeren?

“Sterker nog, ik ben iemand die denkt dat hij alles kan oplossen, of toch op een bepalende manier iets kan betekenen. Maar je kunt dingen niet voor een ander oplossen, weet ik nu. Je kunt er wel voor iemand zijn, maar zijn rugzak met ervaringen uit het verleden dragen, dat gaat niet. Ik zou daar vroeger de stoel van onder mijn gat voor hebben gegeven, maar nu begin ik er niet meer aan. Niet alleen omdat het niet werkt, maar ook omdat je de ander een grotere dienst bewijst door het níét te doen. Het inzicht dat ze zelf iets met de inhoud van die rugzak moeten aanvangen, komt dan sneller.

“Je moet wel veel zelfvertrouwen hebben om te zeggen: ‘Sorry, maar je zult jezelf moeten helpen.’ Je moet het aankunnen dat mensen tegen je zeggen: ‘Jij bent een klootzak, want je helpt me niet.’ Niemand wil graag als een klootzak bestempeld worden, hè. Dat zelfvertrouwen is gegroeid, wat ook een van de redenen is waarom ik makkelijker alleen kan zijn.”

Je hebt die ‘zelf’ met wie je nu goed alleen kunt zijn, terug moeten vinden, heb ik begrepen.

“Dat is toch logisch als je zo lang met iemand samen bent geweest? Als het moeilijk werd, probeerde ik van alles: zou dit werken, zou dat werken? Ik raakte steeds verder weg van mezelf. Als je ondervindt dat puur jezelf blijven niet werkt, doe je almaar meer water bij de wijn, maar op den duur zit er zoveel water in dat je niet meer weet hoe die wijn proeft. In een ideale wereld hoef je geen water bij de wijn te doen, maar dat is misschien een utopische gedachte. Ik denk wel dat het mogelijk moet zijn een relatie te hebben waarin je genoeg jezelf kunt zijn en samen zoveel goeie momenten beleeft, dat je dat vanzelf kunt opbrengen als het af en toe moeilijk is.”

Voor Babette van Veen ben je naar Zoersel verhuisd, en voor Valerie De Booser naar Drongen...

“Ja, maar dat was niet uit puur altruïsme. Je doet wel dingen uit liefde, maar ook omdat je denkt: als zij gelukkiger wordt, zal ik daar mee van profiteren. Ik dacht dat het zo werkte, maar heb me dus al een paar keer zwaar vergist. Je kunt maar leren van je stommiteiten, zeker?”

Je bent volgens mij ook een verstokte romanticus die alles doet om een relatie in stand te houden, omdat je per se in de eeuwige liefde wilt geloven.

“Ja, dat had ik thuis ook als voorbeeld. Mijn ouders zijn straks 65 jaar getrouwd. Ik blijf het fantastisch vinden, twee mensen die elkaar vinden en lief en leed delen. Maar misschien is het niet meer van deze tijd.”

Dat begin je nu toch in te zien.

“Ja, maar ik denk nog altijd oprecht dat, als je het zo lang met iemand uithoudt, je dingen in ruil krijgt voor al die jaren dat je trouw bent aan elkaar. Dingen die ik vermoedelijk nooit zal kennen.”

De romantische liefde ligt al een tijdje op de schop. En niemand weet nog hoe het moet, een relatie. Velen experimenteren met nieuwe vormen.

“Voor mij zouden niet veel van die nieuwe vormen werken. Het moet in ieder geval een relatie zijn waarbij ik niet te veel moet nadenken en waarbij ik het gevoel heb dat ik mezelf kan zijn. Als ik mezelf tekortdoe en me niet goed voel, hebben anderen ook niks aan mij.”

De vorige keren zei je al: ‘De volgende keer wil ik mezelf kunnen zijn.’

(lacht) “Echt?”

Denk je dat je die valkuilen straks kunt vermijden?

“Ik vrees ervoor. Ik kan het me wel voornemen, maar verliefdheid is bedrog van de natuur. Je ratio verdwijnt. Je denkt niet meer nuchter na en je hebt niet te kiezen, want het overkomt je. Ik ben nu wel omringd door mensen die me zullen waarschuwen. Dat deden ze vroeger ook, maar toen wilde ik niet luisteren, nu wel. Het belangrijkste verschil met vroeger is dat ik nu wel alleen kan zijn en daardoor niet de drang heb om iemand te vinden of meteen bij iemand in te trekken.”

Mijn manier om mijn grenzen af te bakenen is fysieke barrières inbouwen: ik woon alleen. Ik wil niet meer ’s avonds met iemand op de zetel zitten.

“Dat kan ik begrijpen. Het zou best kunnen dat ik dat ook probeer.”

Wie heb je eigenlijk teruggevonden toen je naar jezelf op zoek ging?

“Iemand die in moeilijke omstandigheden rustiger blijft dan vroeger, die zich om de juiste redenen om anderen bekommert, maar ook tijd maakt voor zichzelf en daarvan kan genieten zonder schuldgevoelens, en zonder dat hij zich afvraagt: oei, wat zullen de mensen nu van me denken? Ik ben nog altijd niet 100 procent verlost van die gedachte – dat zou ook niet stroken met wie ik ben. Ik blijf ook die gast die op het podium kruipt en wil dat mensen zeggen: ‘Koen, wat heb jij dat goed gedaan!’”

‘Special Forces: wie durft wint’, maandag om 20.35 uur op VTM

‘Alles voor de Spelen’, zondag om 19.55 uur op VTM

© Humo